Marleen De Smet

Marleen De Smet

Zarlardingeplein 22

9500 Geraardsbergen
geboren  1
2
.10.1959

 

Als kleindochter van wijlen Charles De Clercq (de in onze streek bekende volksschrijver) kwam zij vroeg in aanraking met het begrip poëzie en maakte zij op 14-jarige leeftijd haar eerste gedichtje 'Wie'. Het plaatselijk maandblad 'De Lierdebode' publiceerde gedurende enkele jaren een aantal van haar gedichten. Met de tekst 'Het getal 40' behaalde zij in 1997 de eerste prijs bij een literatuurwedstrijd uitgeschreven door de NMBS. Bovendien gaf zij reeds enkele voordrachten in scholen en plaatselijke verenigingen, waarbij zij haar veelzijdig taalgebruik liet botvieren. Inmiddels legde zij contacten met de literaire vereniging 'Upsilon' uit Halle en stelde zij in eigen beheer haar eerste gedichtenbundel samen: 'Als ik even tijd heb'.

En wat spreekt haar aan? De natuur, de mensen en hun gevoelsleven in vele facetten van vriendschap tot liefde, geboren worden tot sterven. Typisch zijn 'Oh moeder'  en 'Sterven in seizoenen'.
Haar rijke woordenschat en eenvoudige verwoordingen, zonder te vervallen in karamellenverzen ('Sonnet van een clown') roepen bij de lezer een sprekende leessfeer op, vb. 'kristallen tranendal, parelende gletsjers...' Dan weer zijn haar gevoelens en boodschappen nauwelijks bedwingbaar en worden ze verwoord in een op het eerste gezicht onsamenhangend en ondoorgrondelijk maar verzorgde en beeldende woordkeuze recht vanuit de ziel. Enkel een geoefend poëzie-oog of oor haalt er een diepere betekenis uit. Dit terwijl ergens een paar intense gevoelens die de basis vormen ver weg, raadselachtig gesluierd en introvert verscholen blijven, zelfs onbereikbaar zijn voor buitenstaanders tenzij hij er iets van zichzelf in vindt. Hierbij denk ik aan 'Ik wil de parnassos bestijgen', 'Huisje op de brug' en 'Vraagtekens'. 
Haar proza laat U evenmin onberoerd. De sfeer die ervan uitgaat en de manier waarop de inhoud wordt weergegeven gaat erin als zoetekoek. Bij het lezen van de eerste zin kijkt U al uit naar de tweede en zelfs de laatste. Marleen slaagt erin op een ludieke wijze banale en triviale situaties te verheffen tot luchtig en kleurrijk leesvoer, waarbij humor steevast om de hoek loert. 
Marleen houdt van haar moedertaal. Praten alleen vult voor haar geen gaatjes, zij wil verder schrijven en groeien tot zijzelf vindt dat haar gedichten rijp genoeg zijn om uit te geven, tot zij als een vaste waarde in het regionaal poëtische landschap kan debuteren.

Marleen De Smet schreef ook een mysterieus en prangend verhaal over de oorlogsjaren, gebaseerd op de notities van haar grootvader
Charles De Clercq alias Loarkieze Charles. 
Haar boek  'De Verborgen Oorlogsliefde' werd gepubliceerd door de Geschied- en Heemkundige kring 'Triverius' in het najaar van 2002.

 

LINE_COL.gif (1087 bytes)


Oh Moeder

 mijn Moeder, jouw handen, moeder
hebben me parmantig
onder hoogzwanger gewelf
in vruchtwater gedragen
och mijn God, mijn moeder...
... haar hart
wiegde melodieën terwijl ik
ritmisch tegen gezwollen borsten
op gebaarde schoot deinde

jouw woorden, mijn moeder
 vertelden dat je weinig wist
 maar wat je sprak was gerijpt, zo wijs
 och God, mijn moeder ...
 ... haar armen
 zemen mijn tranen
die zij kneedt 
tot kleurige regenbogen
 tot wat ik ben 

jouw volharding, mijn moeder 
onvermoeid moeder te zijn
 druipt ongezien verdriet
 langs dit gedicht, 
oh God, mijn moeder 
als ik bij jou ben, 
vloeit jouw bloed
in stroom door mijn nerven
 de navelstreng nooit doorgeknipt 

wie is het kind van wie
 oh God, mijn moeder en ik

  Marleen De Smet