Gemeente Lierde 
   


Het taalprobleem in België
(G)een oplossing mogelijk(?)

 
Theo Van Santen is licentiaat in de Bestuurswetenschappen en
in de Staatswetenschappen.

Hij is werkzaam als adviseur-generaal bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Vaste Commissie voor Taaltoezicht), is docent bij het Vormingsinstituut van de Federale overheid (OFO) en is schepen van Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, Sport en Onderwijs in de gemeente Lierde.

Een boek schrijven over de taalproblemen in België is geen eenvoudige opdracht. Als men daarbij ook nog een poging wil ondernemen om een antwoord te vinden op de vraag of een oplossing ervan mogelijk is, wordt het een moeilijke onderneming, bijna een avontuur, waarin zich alleen iemand kan storten die dagelijks met de zaak bezig is.

Theo VAN SANTEN, auteur van het boek "Het taalprobleem in België-(G)een oplossing mogelijk?" is zo iemand. Hij schreef, vanuit een jarenlange ervaring als ambtenaar bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, zijn bevindingen neer in een op zijn minst merkwaardig boek dat overigens een goede pers kreeg.
Redenen genoeg voor de redactie van het Tijdschrift, uitgegeven door de Koninklijke Oud-leerlingenbond van het Sint-Jozefsinstituut te Geraardsbergen, om aan deze voor velen bekende oud-leerling, enkele vragen te stellen.

Met dank aan de redactie van Koninklijke Oud-leerlingenbond van het Sint-Jozefsinstituut te Geraardsbergen.
Meer info op hun website www.kolb-karmelieten.be 

   
     
   


Waarom hebt u dit boek geschreven?

Gedeeltelijk vanuit mijn passie voor de taalproblemen in dit land. Het is zo dat ik mij van bij mijn aankomst als ambtenaar op de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, vastgebeten heb in de niet eenvoudige maar ongemeend boeiende materie die de bestuurstaalwetgeving is. Ik werd vrij vlug geconfronteerd met vragen die uit zowat alle administratieve geledingen werden gesteld. Ik ben toen ook gevraagd om een cursus te doceren bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid en het is vooral op deze manier dat ik beter de knelpunten heb leren ontdekken bij mensen die dagelijks bezig zijn met de praktische toepassing van de taalwetgeving. Zowat twee jaar geleden heb ik dan de idee opgevat om mijn kennis en ervaring te boek te stellen.


Hoe ziet uw boek er inhoudelijk uit?

Ik stel in de inleiding dat ik de taalproblematiek wou plaatsen in zijn politieke en maatschappelijke context. Na een historische terugblik op het taalprobleem en de totstandkoming van de taalwetgeving, geef ik een overzicht van de wettelijke regeling van het taalgebruik in de verschillende taalgebieden en diensten. Dit overzicht laat o.m. ook toe na te gaan op welke subtiele wijze de taalwetgeving soms wordt overtreden.

Bijzondere aandacht heb ik willen geven aan de omzendbrieven van de Vlaamse regering (...Peeters), aan de taalpolitiek gevoerd door de nieuwe provincie Vlaams-Brabant, aan de Copernicushervorming, aan de Sint-Michielsakkoorden, aan het bezoek van de Zwitserse gezanten COLUMBERG en NABHOLZ-HAIDEGGER en de door de Raad van Europa goedgekeurde resolutie over de toestand van de Franstaligen woonachting in Vlaanderen, en het Lambermontakkoord.
Tenslotte doe ik een aantal voorstellen die kunnen bijdragen tot wat ik een "structurele oplossing" voor het taalprobleem in België noem.

Wat houden die voorstellen zo al in?

Het is duidelijk dat de geleidelijke omvorming van de Belgische eenheidsstaat naar een federale staat met nieuwe bevoegdheden voor de deelgebieden, de taalproblemen niet heeft kunnen oplossen. Komt daarbij de massale inwijking van Turken en Marokkanen, later Oost-Europeanen en Europese en internationale ambtenaren, met als gevolg dat het aantal Nederlandstaligen in Brussel en in het randgebied procentueel vermindert, wat natuurlijk leidt tot een minder-vertegenwoordiging van Nederlandstaligen in o.m. de gemeenteraden van al deze gemeenten.

Dat is een nuchtere vaststelling. Een even nuchtere vaststelling is evenwel dat het samen besturen van een wettelijk tweetalige hoofdstad en hoofdstedelijk gewest niet mogelijk is wanneer daar niet een verantwoorde Nederlandstalige vertegenwoordiging op het beleidsniveau tegenover staat. Erger nog is het als randgemeenten (behorend tot het Nederlandse taalgebied) bestuurd te worden door een Franstalige meerderheid. Waar het hier op aankomt is dat de Nederlandstaligen een gewaarborgde vertegenwoordiging moeten hebben zowel in Brussel als in het randgebied. Dit kan enkel gerealiseerd worden via een structurele aanpak.

Wat betekent dat specifiek voor Brussel?

Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft - waar de administratieve activiteiten volgens officiële en objectief vastgestelde criteria voor +/- 70 % in het Frans en +/- 30 % in het Nederlands verlopen - kan, rekening houdend met een verantwoorde correctie (er wonen +/- 15 % Nederlandssprekenden in Brussel), worden verdedigd dat 20 % Nederlandstaligen zitting moeten hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de Brusselse gemeenteraden en O.C.M.W's.

En de 6 randgemeenten?

De sociologische realiteit is dat op dit ogenblik in 5 van de 6 randgemeenten meer Franstaligen wonen dan Nederlandstaligen. Dat vertaalt zich in het feit dat 5 randgemeenten worden bestuurd door een Franstalige meerderheid. Ik stel mij dan ook de vraag of het niet beter zou zijn vooruit te lopen op deze ongemakkelijke toestand en deze randgemeenten een tweetalig statuut te geven, met dien verstande evenwel dat zij deel blijven uitmaken van het Nederlandse taalgebied en dat er tenminste evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen zouden zetelen in de gemeenteraad en in het O.C.M.W.

Zijn er grote problemen in de gemeenten langs de taalgrens (Voeren,Ronse, Moeskroen...) ?

Eigenlijk veel minder dan vroeger. En dit doet mij zeggen dat men de faciliteiten in al deze gemeenten zou kunnen afschaffen - uitgezonderd misschien Voeren wegens zijn geografische ligging - als men daar wat ik noem "hoffelijkheidsfaciliteiten" zou invoeren, d.w.z. men is als gemeenteambtenaar niet verplicht de andere taal te gebruiken, doch men mag dat wel doen zonder dat men de wet overtreedt.

Ik denk dat dit psychologisch een goede oplossing zou zijn, een oplossing die ik tussen haakjes eigenlijk ook voorstel voor de bredere rand rond Brussel (Overijse, Vilvoorde, Hoeilaart, Tervuren, enz. ..)

Zijn al deze voorstellen wel realistisch?

Dat zijn ze zeker. Ze zouden heel wat problemen oplossen, om te beginnen de thans niet en ook niet door de Lambertmontakkoorden vooropgezette grotere vertegenwoordiging van Nederlandstaligen op alle beleidsniveaus.
Maar ik besef ook dat met om het even welke oplossing - ook met de structurele die ik voorstel - niet alle problemen van de baan zullen zijn. Er zullen immers altijd mensen zijn - politici en ambtenaren - die de taalwetten niet zullen eerbiedigen. Daarvoor moet dan weer een geëigende (sanctionerende) oplossing worden gevonden.

Voor wie is dit boek uiteindeliik geschreven?

Oh, ik denk dat een ruim publiek belangstelling heeft voor deze materie. Iedereen is, hoe dan ook, misschien zonder het te beseffen, dagelijks bij de taalproblematiek betrokken. Maar zeker is het boek geschreven voor de ambtenarij van alle niveaus en instellingen én voor de politicus in de ruime betekenis van het woord.

Waar kan men uw boek bekomen?

Het boek is gepubliceerd bij de uitgeverij VANDEN BROELE, Stationslaan 23, te 8200 Brugge (tel.050/642800- Fax 050/642808).