verzuipen
maskerende mantels leggen het land
het rouwen op, desastreus is de tijdsduizeling
nu velden vervlakking modderen, ze omlijnen
rafelende nesten tussen ontheemde takken
rot op, het botten valt in het water
je hielen wil ik zien
laat zomer de passie preken met wijn en bier
terwijl een leeuwerik van katoen geeft
laat een vrouw een zwetende man
met pet op tien voor vier
en laat dan een oudgediende een kind vertellen
er was eens een er-is-altijd-het-geluk
dat straalt binnenin ver buiten een wereld
waar een falende winter weent
© Marleen De Smet
|
|