Lierde onder de pen


KERMIS DEFTINGE VROEGER EN NU


Ik heb in mijn leven verschillende kermissen beleefd van groot tot klein.
De gewone dorpse kermis maar ook de Brusselse foor, de Sinksen foor en nog een paar anderen waar ik als kleine snotter mijn ouders hun oren van hunne kop gezaagd heb om op de paardenmolen te zitten of om in het lunapark hun centen op te doen.
Verleden week was het ook kermis in Deftinge en uit mijn kinderjaren is me bijgebleven dat met kermis Deftinge er vaak familie op bezoek kwam.
Of ze kwamen om ’s middags te eten of anders kwamen ze voor de koffie waar oma een paar mattentaarten gekocht had die in die jaren nog niet Europees beschermd waren.
Eens de taarten naar binnen gespeeld waren en Bompa en nonkels dorst begonnen te krijgen zakten we stilletjes af naar het kermisgebeuren.
Het was nog de tijd waar je voor tien frank een “jeton” voor de botsauto’s kon krijgen of waar je voor vijftien frank de helft van het schietkraam kon aan diggelen schieten met een stuk in uw voeten.
Maar als kleine snotter was een kleine kermis zeer beperkt en als er maar vijf kramen stonden dan was men nog veel te klein om alleen in de botsauto’s te gaan en het schietkraam dat bleek zeker voor de gevorderde jager want een kleine snotter met een vuurwapen in de hand zou zeker taboe geweest zijn.
Maar allé, er bleef nog het kraam met de drijvende eendjes over en de kindermolen waar iedereen in dat busje wou kruipen om makkelijker de “flosch” te pakken.
Daar stonden we dan met bompa en oma, pa en ma, tantes en nonkels en soms nog een paar buren bij die al met ongeduld stonden te wachten dat we ons toertjes zouden gedaan hebben om zo vlug mogelijk naar ’t café te gaan.
-Hier zie manneken ge moogt gij drie keren op de molen zitten en als ge beloofd van de rest van de dag braaf te zijn kunt ge straks nog eens komen vissen ook.
-Euh…maar ik zou graag eens met dat geweer schieten want daar zijn de prijzen schoner.
-Tut tut tut…daarvoor zijt ge nog veel te klein en stel u eens voor dat ge hier straks een accident hebt en dat ge in die madam van hier naast haar kraam schiet dan moeten ze de kermis aflasten.
-Maar pa ik kan toch al goed mikke.
-Ge kunt gij just niks en houd u maar wat koest of anders is het niksmandal.
Bompa nam me dan meestal bij de hand en dat was meestal voldoende om te begrijpen dat ik iets later toch mijn goesting zou krijgen.
Meestal probeerden ze dan nog mijn aandacht af te leiden op het moment dat ik de “flosch” zou trekken zodat ik zou missen en zij daar zeker niet langer dan nodig op die kleine snotters zouden moeten kijken.
Ja, ik kon daar nu ook moeilijk een ganse dag zitten rondtoeren of gans dienen vijver met eendjes leegvissen en dus was het vlugger dan verwacht tijd om naar het café te trekken waar iedereen iedereen kende.
De mannen brachten hun verhalen bij de pinten die elkaar redelijk vlug opvolgden en de vrouwen zaten er met gele of groene limonade waar we als kleine snotter eens mochten van drinken als we braaf waren.
Het was ook de gewoonte dat iedereen iets nam ook al had men geen dorst meer en dus zag men soms tafels waar de vrouwen met een te kleine blaas dan maar een stuk chocolat vroegen.
Dit jaar was het terug kermis en er moet ongeveer 40 jaar tussen gelegen hebben sinds ik de laatste keer met bompa het duivenlokaal aan de kerk ben binnengestapt.
Omdat ik toch op mijne wandel was besloot ik maar eens het kermisgedruis op te zoeken en in feite was er niet veel veranderd.
Het kerkplein lag er iets moderner bij maar meer dan vier kramen of molens stonden er niet.
Ook nu stonden ouders en grootouders hun snotters in het oog te houden en eens ze hun pleziertje hadden gehad trokken ze terug naar het sociale contacthuis die niet meer is dan het café waar ze buren of anderen bekenden tegen het lijf liepen.
Ik had zelf graag nog eens plaats genomen in het busje om de “flosch” te trekken maar wie weet hoe die kleine gasten mij zouden bekijken.
In feite zag ik mijn kinderjaren terug waar een klein dorp feest vierde en nu 50 jaar later was er niet zoveel veranderd.
Een luide stem galmde door de micro bij elke passage van de wielerkoers waarbij de kermismuziek even op de achtergrond verdween en de supporters zich terug over de dranghekkens gingen buigen om hun favoriet aan te moedigen die hier zijn longen uit zijn lijf reed rond de kerktoren.
Eens voorbij werden nieuwe pinten besteld en was het bij een gezellige babbel terug wachten op de volgende passage.
Na zoveel jaren de kermis te hebben gemist stond ik daar scheel van de dorst tot ik daar plots twee mannen hoorde roepen en in mijn richting zag zwaaien.
Potverdekke, twee landelijke politiekers of hoe noemt ge een dorpse politieker?
-Ha, wie we hier hebben chauffeurke.
-Ha, de Marc en de Rudi ge zijt gijlen al goed op tijd voor de volgende verkiezingen.
-Kom, kleinen we gaan er enen drinken.
Omdat ik uit beroepservaring weet dat je een politieker nooit iets mag weigeren ben ik dan maar mee gegaan en ik kan u verzekeren dat de kermis daar begonnen is.
We hebben daar tussen de eerste vier pinten een beetje over de politiek geklapt en toen we terug naar buiten stapten omdat er drie coureurs op het podium stonden en er dus ook drie politiekers naast moesten staan om de foto in evenwicht te houden stond ik daar potverdekke weer alleen.
Lang duurde het niet want mijne “kozzen” van op de Elleboogstraat die ik de laatste jaren maar twee keer zag om de twee jaar zag ik nu voor de tweede keer op twee weken met zijn “vrouwke” Chantal.
Awel, de kermis is ook een beetje de familiebanden aanhalen en dus liet ik mij maar overhalen om ook nog eens in het Brouwershuis binnen te stappen.
Hier was het geleden sinds mijne vriend “Rogéke” gestorven is en na zoveel jaren afwezigheid is het steeds een stap in het onbekende zetten.
De meeste mensen zijn door de jaren uit mijn geheugen gegroeid hoewel ik van sommigen nog een vage herinnering heb zonder dat ik echt een naam op het grijze haar of de rimpels kan plakken.
Maar het is telkens opzoek gaan naar de mens achter het woord en Andre weet me te vertellen dat er daar in ’t café een paar rondlopen waar men elke week een volledige editie van “De beiaard” zou kunnen mee vullen.
Volksfiguren met welklinkende namen als “domme jongen” waarin ik één of ander acteur in herken en veel slimmer ter taal is dan zijn nicknaam zou doen vermoeden of “Raf den gemotoriseerde snorfietsduivenchapper” die elk hun verhalen meedragen en met wie ik wat meer tijd zou moeten kunnen doorbrengen om mijn inspiratie wat aan te scherpen.
De verhalen van de gewone mens uit onze kleine dorpen die elk hun leven gaan leiden en de lezer of luisteraar een lach brengen op een kermisdag.
Raf was als echte sportman met zijn snorfiets naar het brouwerhuis gekomen en als ik het goed verstaan heb moet zijne vélo nu zijn uitgerust met de moteur van zijne frigo die ongeveer 5l verbruikt per café waar hij binnen stapt.
Tussen pot en pint komen de tongen los en terwijl “Noella” achter den toog lustig verder tapt probeer ik zoveel mogelijk details op te slaan om een cursiefje over de kermis anno 2009 te schrijven.
Och…veel is er niet veranderd door de jaren buiten dat sommigen wreed gegroeid zijn en dat ik eens op een gewone dag aan de toog moet gaan hangen om hun verhalen op te slaan.
Het komt er juist op aan van de tijd te vinden om op zoek te gaan naar de mens en zijn verhalen van vroeger en nu.
Even tijd maken om te luisteren naar de mens waarvan elk verhaal een beetje kermis is.

Groetjes chauffeurke





Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online