Lierde onder de pen


IK BEN VERSLAAFD


Sommige woorden blijven in een mensenleven langer hangen dan anderen en sommigen hebben dan weer een betekenis waar men van toeten of blazen vanaf weet omdat men er zelf niet echt mee te maken heeft.
Zo komt de laatste jaren meer het woord verslaving in beeld en daar stel ik me nu vragen bij zie.
Ik ben opzoek gegaan om te zien of het een hedendaags fenomeen was of dat er vroeger in de jaren “stillekes” ook al sprake van was.
Volgens sommige uit mijn stamboom hadden we zelfs verslaafden in de familie zitten.
Naar het schijnt.
Maar de producten of dingen waar ze aan verslaafd waren bleken totaal anders te zijn dan deze uit ons hedendaagse modernisme.
Mijnen bompa was niet alleen verslaafd aan zijn werk maar ook nog eens aan zijn vinken en onze gebuur was dan weer verslaafd aan zijn duiven.
Dienen mens was er zodanig aan verslaafd dat hij er niet alleen zat op te wachten in zijn duivenkot maar dat hij ze na enige tijd ook nog eens in de kookpot stak.
Mijne pa was dan weer met een paar vrienden verslaafd aan zijne velo en ze moesten elk weekend hun kilometers hebben of ge kon er anders geen huis mee houden zoals ze bij ons zeggen.
Maar in feite waren dat verslavingen waar het lichaam op zoek ging naar inspanningen en ontspanning en dat is natuurlijk totaal iets anders dan verslaafd te zijn aan producten hé.
Toen ik nog een klein ventje was liep de helft van het dorp met een ijzeren “dooske” in zijne zak en daarin bleek er snuiftabak te zitten.
Men opende voorzichtig het doosje waarna men tussen duim en wijsvinger een beetje poeder uit het doosje nam en het op het bovenste van de hand legde om daarna met veel gesnuif het goedje naar binnen te werken door de neusgaten.
Als kleine snotter moest men nog alles leren en dus was het ook niet verwonderlijk dat ik als kleine snotter wreed curieus was.
De snuivers hadden het vlug in de gaten en dus kwam er meestal ook repliek met een glimlach op hun gezicht.
-Awel chauffeurke, wilt ge ook eens snuiven?
-Euh ja…maar dat kan toch geen kwaad hé?
-Maar bah nee gij dat is wreed gezond.
Ja, in dienen tijd wisten ze wel wat gezond was maar hadden ze nog niet alles uitgetest op de ongezonde uitwerking op het menselijk lichaam en dus mocht ge als kleine snotter delen in sommige geneugten van het leven.
Ze legden daar wat poeder op het bovenste van mijn hand en gelijk een echte snoof ik mijn neusgaten vol waarna na een paar seconden mijn ogen volliepen met water en ik iets later al niezen door het leven ging zonder echt een valling te hebben opgescheerd.
Ik moest niezen zonder snottebellen en het was maar af en toe in mijn witte onderbroeken dat er sporen van mijn niesbuien terug te vinden waren.
Jawadde zeg, azo kriebelen dat het deed!
Ik zag wel dat het een bruin zwart poeder was maar meer wist ik er ook niet van.
-Euh…dat is zeker niespoeder?
-Maar bah nee gij chauffeurke, dat is het haar dat we ’s nachts van uw benen scheren en we dan fijn malen hé.
Potverdekke, ’t was daar direct gedaan met snuiven.
Als ge daar als kleine snotter staat zonder haar op uw benen dan kon er niet teveel van gelogen zijn en zou het wel eens kunnen dat ik daar een deel van mijn eigen mannelijkheid had opgesnoven.
Och…voor de rest werd er in die jaren niet teveel over verslaving gesproken en vond men het normaal dat iemand twee pakken sigaretten per dag rookte of dat ze twee bakken pils dronken.
Roken was roken en zat zijn was een onderdeel dat bij de ontspanning hoorde.
Zo rond mijn veertien jaar besloot er ik er dan ook maar eens aan te beginnen en plaatste de eerste sigaret tussen mijn lippen.
Natuurlijk is het in het begin wreed oefenen voor ge uwen “doemp” (rook) kunt inademen zonder hoesten.
Ge moest mij daar zien zitten op den trein tussen al dat werkvolk met mijn lederen boekentas en de sigaret in het compartiment rokers waar de echte mannen zaten.
Die mannen hadden dat daar direct gezien dat ik nen echte was en zo betrokken ze mij af en toe in hun gesprekken.
-En manneken…hoe zit het met uw lief?
Ja, echte mannen moesten ook over het vrouwvolk kunnen klappen en die hadden dat daar direct gezien dat ze aan het goede adres waren.
-Euh…neig goed want ik heb ze al twee keer op haar kaak gekust.
-Amai ge laat er gij ook geen gras over groeien.
Die mannen wisten hun woorden te kiezen om u aan te moedigen en dag na dag werd men tussen de rook een beetje meer man.
’T Was maar toen de leraar aan iemand een sigaret vroeg en ik hem daar van dienst wilde zijn door hem een “Gauloiske” met filter aan te bieden dat kadé mijn gans pak in beslag nam en mij daar nog bedankte met een paar oorvijgen op de koop toe.
Jawadde, ne mens wou zijn goed hart dan al eens laten zien.
’t Was in elk geval de laatste keer dat den dienen nog een sigaret gepresenteerd kreeg van mij.
Maar bon door de jaren was mijn verstand zodanig in de rook verdwenen dat ik ben gestopt met paffen en dat ik begrepen had dat een echte vent ook zonder sigaretten kon.
Met een beetje karakter was ik van de een op andere dag gestopt en daar stond ik dan verslavingloos.
Och…ik aanzag het als een onderdeel van het leven en veel meer vragen stelde ik er mij niet bij.
Maar onlangs las ik het woord verslaving verbonden aan het drugsgebruik en nog geen week later staat “Tommeke Boonen” daar ook in de gazet met een streep wit poeder onzer zijne neus.
Awel merci komt dat tegen!
De sportman die vaak spurtte om als eerste over de witte meet te zijn had die meet nu toch wel onder zijne neus getrokken zekerst.
In koeien van letters stond het in alle gazetten dat Boonen aan het witte poeder had gezeten.
Ja, als dat op een ander gebeurt trekt ge er u niet teveel van aan, maar toen ik verleden week naast mijne pa zijne “koersvélo” in het waskot een wit plastieken zakje vond met een wit poeder in dacht ik dat we ook prijs hadden.
Och…nu we het toch in huis hadden kon ik er ook maar best even van proeven.
Het komt er vooral op aan van te zeggen dat het buiten competitie is als ze er u op betrappen.
Bij mij kon het dus zeker geen kwaad want de competitie lag al jaren achter mij.
Voorzichtig verdeelde ik een beetje van het witte poeder op onze glazen salontafel en met mijn bankkaart moest ik het witte goedje in lijntjes verdelen zoals ik eens in de films had gezien.
Met een strootje waar ik mijne chocomelk mee drink gidste ik de lijntjes naar het diepste van mijn neusgaten en ik moet zeggen dat het moet van goede kwaliteit geweest zijn want het duurde niet lang eer het begon te werken.
Jawadde zeg…mijne mond begon daar ineens te plakken en hoe meer ik dronk hoe meer ik begon te schuimen.
Telkens mijn maag keerde kwamen er een paar zeepbellen van tussen mijn lippen en binnen de kortste keren stond er daar zeepsop in mijn ogen.
Ja, wie verdeelt er nu zijn pak waspoeder in kleine pakjes en zet er dan nog eens zijne vélo naast?
Och…verslaving is zo relatief en naar het schijnt neemt men het woord verslaving in de mond voor iets waar men niet zonder kan.
’t Is daar dat ik me soms de vraag stel of ik niet verslaafd ben aan ons Lierde.

Groetjes chauffeurke



Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online