Lierde onder de pen


HET LEVEN AAN DE WASDRAAD


Nu de zon af en toe haar stralen terug vertoond gaat ons landschap er totaal anders uitzien.
Niet alleen de natuur kleurt anders in Lierde en omstreken maar ook de mens maakt gebruik van de zon.
De fruitbomen staan in bloei en dan is het ook het moment om de wasdraad buiten te hangen.
Niet alle mensen volgen het modernisme van de droogkast en zo kleuren onze landelijke dorpen zich nog met wasgoed allerhande.
Ja, waar is de tijd dat mijn grootmoeder nog met een vierkantig stuk harde zeep de plekken uit mijn korte broek wreef.
Het was de periode dat het waswater een witte melkkleur had zonder veel schuim en dat mijn “onderlijveke” nog naar echte bruine zeep rook.
Ik denk zelfs dat de zeep die gebruikt werd voor mijn onderbroeken dezelfde was als waar ze de vloer mee schuurde.
Nee, in die periode rook de was nog niet naar dennen of rozengeur en stopte men gewoon wat lavendel in een versleten kous om deze dan in de kleerkast te leggen.
Vroeger was er ook maar één soort witte was waar na een paar wasbeurten het wit verdwenen was en vervangen door een grijswitte kleur.
Vandaag maken ze reclame voor waspoeders die witter dan wit wassen en dan stel ik me de vraag welke kleur dat juist is.
Gewoon wit kende ik al maar witter dan wit dat moet waarschijnlijk iets nieuws zijn zoals er nu ook waspoeders bestaan om meer kleur aan uw kleuren te geven.
Ik stel me dan de vraag of uwe rode pull-over roder is als hij uit de was komt of dat uw lichtblauwe kousen donkerblauw kleuren na een paar wasbeurten.
Grootmoeder wreef de zweetdruppels op haar voorhoofd om bompa zijne overall proper te krijgen daar waar men vandaag alles in de wasmachine steekt en gewoon het knopje op de gewenste temperatuur en wasprogramma zet.
Het wasprogramma dat mijn grootmoeder met de hand moest uitvoeren was waarschijnlijk zo zwaar dat we verschillende dagen met dezelfde kleren moesten rondlopen en ze maar na een paar dagen mochten vuilmaken wat niet altijd lukte.
Zo trokken ze mij altijd een korte broek aan en waarschijnlijk was dat omdat anders het onderste van mijn broekspijpen te rap vuil zouden geweest zijn.
Hoewel, als mijn knieën grasgroen zagen van het seksuele leven van de mier te bestuderen op onze gazon schuurde mijn oma met het borsteltje waar opa zijn nagels mee proper schuurde op mijn knieën tot het groen en ook het vel verdwenen was.
Mijn witte knieën zagen dan ook rood en het zou dus wel kunnen kloppen dat waspoeder uw kleur doet veranderen.
Tussen onze perenbomen spande bompa een wasdraad en die werd voor alles en nog wat gebruikt.
Soms speelden we badminton over de draad met het goedkope setje raketten dat bompa mij in Blankenberge gekocht had en op andere dagen diende de draad dan weer als deklat van een geďmproviseerde goal .
Als er was aanhing dan was het nog plezanter want dan had je een perfect wasnet om volleybal over te spelen tot moeder of grootmoeder even kwam coachen en dat we daar wreed onder ons voeten kregen omdat naast het motief van roze rozen nu ook de afdruk van de bal goed te zien was op het laken.
Ja, de was werd buiten gedroogd omdat het dan frisser rook zonder er ook maar enig cosmetisch geurmiddel aan toe te voegen.
Niet alleen bij ons hing de was buiten maar bijna overal waar ze plaats hadden om een draad te spannen.
Vaak kon je aan de was ook de bewoners en soms hun beroep herkennen.
Op bijna elke wasdraad hing een voorschoot en dat wees op moeder de vrouw die niet alleen huisvrouw was maar ook kok, kinderoppas, verpleegster, poetser en zoveel meer waarvoor de voorschoot werd aangetrokken.
Bij ons hingen dan de blauwe overalls van bompa en je moest er al het rode platte potlood naasthangen om te weten dat de schrijnwerker zijn werktenue gewassen was.
Of je nu schrijnwerker, metser, metaalarbeider of wat dan ook was, de gewone stielman kleedde zich meestal in een blauwe overall en deze hingen vaak als vogelverschrikker te drogen op de wasdraad.
Zo hing daar ook vaak het ondergoed te drogen en zelfs bij de buren bleek er in die tijd niet veel verschil te zitten.
Voor de vrouwen zo een roos harnas waar ze van die walvissengraten hadden ingestoken en een paar onderbroeken die de helft van het lichaam bedekten.
Voor de mannen van die lange witte onderbroeken voor de koude nachten en het kleiner model was vaak in de blauwe kleur maar ook nog groot genoeg om twee dikke bosduiven hun nest in te laten maken.
Alles werd per anciënniteit opgehangen en zo hingen als laatste mijn kousen en onderbroeken van “petit avion” te zwieren op het ritme van de wind.
Vaak kon ik er minuten staan naar kijken!
Euh…niet speciaal naar mijn onderbroeken maar naar die vliegen die daar op mijn witte onderbroeken kwamen landen.
Waarom die strontvliegen altijd op mijn onderbroeken kwamen zitten versta ik vandaag nog niet maar ofwel kakten ze van die zwarte puntjes op mijn witter dan wit gewassen onderbroek ofwel klopte ik ze dood met de vliegenmepper uit “colére” tot er zoveel rode bloedspatten opstonden dat het precies een onderbroek was waar ik de bergprijs mee gewonnen had.
Ja, als bompa of oma mij bezig zagen dan kletste de vliegenmepper tegen mijn billen of moest ik zeker vijf minuten in de hoek gaan staan.
Ja, de was doen was blijkbaar een ganse onderneming en tevens een uiting van properheid naar de buitenwereld toe.
Opgelet…alles hing af van het seizoen en waar de was juist buiten hing.
Als hij in de boomgaard hing en de boeren juist hun veld besmest hadden dan rook uw onderbroek nog slechter dan voor ze gewassen was.
Buiten drogen had zijn voor en nadelen maar als het kon werd er zeker voor buiten gekozen.
Het was de periode waar er niet teveel bloot te bespeuren viel maar waar iedereen zijn lingerie tentoon spreidde aan de wasdraad.
Ja, in die tijd was het ondergoed nog duidelijk zichtbaar en kon je naast bepaalde stukken zeker niet naast kijken.
Vandaag moet je goed kijken of het een onderbroek of een veter is die hangt te drogen en daar waar in de bh’s van vroeger zeker acht eieren van uit ons kiekenkot konden getransporteerd worden zal een kanarie tegenwoordig moeite hebben om er zijn nest in te maken.
’t Is precies of met het wassen door de jaren alles gekrompen is en de mens zich aangepast heeft.
Tussen het witgoed kleurt het landschap ook veel moderner en de fluo “onderlijvekes” jagen niet alleen de vogels maar ook de vliegen weg.
Ja, over vogels gesproken, meestal mocht de was ook de zondag niet buitenhangen omdat anders de duiven niet wilden vallen en zo de duivenmelkers door de schuld van uw onderbroek die daar hing te zwieren naast de prijzen zou pakken.
Ja, ’t was toch een schone tijd waar lente en zomer vaak naar bruine zeep roken en moeder natuur de plaats innam van de droogkast.

Groetjes chauffeurke


Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online