Lierde onder de pen


VERTELLEN OVER BRETELLEN


Toen ik onlangs een paar bekenden tegen het lijf liep begon ons gesprek zoals altijd over de personen in kwestie en over het weer.
Doen alsof we verwonderd zijn en het precies al vijftig jaar is dat ge de personen niet meer gezien hebt terwijl er vaak maar een paar weken tussen de ontmoetingen liggen.
-Maar zie nu ne keer wie we daar hebben…
-Ha, hier zie chauffeurke ’t is potverdekke lang geleden dat we u nog gezien hebben!
-Euh…ja ’t was slecht weer hé en dan kom ik niet buiten.
-Zeg chauffeurke we zouden u eens iets moeten vragen.
-Euh…oei, geen geld hé want mijnen index is nog niet aangepast op mijn pree.
-Nee nee, ’t is omdat ge precies verandert zijt.
-verandert….ikke?
-Ja, de laatste tijd is dat altijd wreed serieus als ge iets in de beiaard zet en dat zijn we van u niet gewoon.
-Euh…ja dat mag af en toe toch ne keer serieus zijn want anders gaan de mensen mijne zever rap moe zijn hé.
In feite zijn het van die nutteloze gesprekken waar de mens zich probeert op te dringen en te profileren om zelf eens als één of ander personage plaats te nemen in een cursiefje of een verhaal.
Zo kwam op het laatste van ons gesprek nog de vraag of ik nu al wist over wat ik volgende weken zou pennen in de beiaard.
-Euh…ja ik weet al over wat ik ga schrijven de volgende week.
-Allé gij en mogen we weten over wat want we zijn wreed curieus.
Natuurlijk waren ze curieus om te weten of ze een plaats zouden krijgen en mee op reis mochten in al mijn fantasie.
Ik bekeek de personen van onder tot boven en toverde een glimlach met mijn lippen.
Eén van de personen stond er met zijn handen in zijn zakken en twee lange bretellen hingen over een ronde buik zoals ik vroeger in één of ander stripverhaal had ontdekt.
-Awel ’t is goed ik zal volgende week over uw bretellen schrijven!
-Euh…jamaar wacht eens…ik.
-Allé saluu en de kost en vergeet de beiaard niet te kopen want ge gaat verschieten.
Toen ik vertrok bleven ze mij met vragende blik aankijken en hoorde ik nog zeggen “hij is er potverdekke kapabel voor om over mijn bretellen te schrijven”.
Vandaag moet ik mij natuurlijk aan mijn woord houden maar wat moet een mens in Godsnaam schrijven over bretellen.
Ja, en toch maken die bretellen ook deel uit van mijn herinneringen.
Als kleine snotter kreeg ik af en toe een broek aangemeten van één of ander familielid die mij een erfenis naliet in de vorm van een korte of “floeren” broek.
Maar omdat ik een kleine eter was om mijn ouders niet teveel op kosten te jagen bleef ik ook lang klein en mager.
Als die boerenzonen dan met hun broek afkwamen was ze dikwijls een paar maten te groot maar mijn oma zou ze wel een beetje aanpassen en het zou allemaal wel in orde komen.
Vroeger was dat nog geen mode om met de helft van uw gat bloot te lopen en alles moest schoon weggestoken zitten.
Uw hemd in uw broek, uw haar onder uw klak en uw kousen in uw sandalen.
Daar begon bij mij het probleem al want die broeken van een ander waren niet echt op mijn lijf gegoten en dus kreeg ik een schoon paar bretellen.
Het was zo een onderdeel waar ge of mee stond of anders wreed mee uitgelachen werd.
Mij kwamen ze altijd troosten door te zeggen dat bretellen voor grote mensen waren en dan namen ze altijd een paar voorbeelden van grootouders, nonkels of buren die ook met bretellen de straat overstaken.
Ja, ik herinner mij nog dat er een nonkel was die dezelfde bretellen had als de riem waar we onze rolluiken mee op en af lieten en ook zijn broeksriem was aangepast in de vorm van een lint van één of ander rolluik of een doodgewone koord waar op de uiteinden twee knopen inzaten om ze niet te laten uitvezelen.
Maar ik had geluk want ik kreeg een paar schoon bretellen zoals mijnen bompa met ijzeren sluitingen.
Ze verbonden de voorkant met de achterkant van mijn broek en gekruist liepen ze over mijn rug en moest ik steeds de hulp van derden inroepen omdat ze anders gedraaid zaten.
Ja, ne mens moest potverdekke ogen op zijne rug hebben om dat spel daar vanachter vast te maken.
Op het veld zag ik de boeren ook vaak met een bretellen outfit staan en waar de bretellen nu over gespannen waren speelde niet echt een rol.
Als ge chick gekleed waart, moest je ze natuurlijk onder je hemd dragen hoewel ik het ook anders geweten heb.
Sommigen droegen ze op hun “onderlijveke” en nog anderen spanden de bretellen over hun bloot bovenlijf en dat toonde wreed stoer aan.
Ja, bij mij was dat natuurlijk geen zicht als ge daar met een pak ribben in een te grote broek steekt.
In de zomer brandde de zon dan nog eens twee witte bretels in mijn rood verbrand lijf en om mij te pesten kwam er dan een of andere slimme aan die bretels trekken om ze even vlug los te laten en zo op mijn verbrand vel te laten kletsen ppfff.
Er waren verschillende categorieën die recht hadden op bretellen, deze die een te grote broek hadden of deze van wie de buikspieren de broek naar beneden duwden.
Ooit hoorde ik iemand zeggen dat de bretels voor de mannen waren wat de “jartels “ voor de vrouwen zijn.
Toen ik op mijn 36ste bijna volwassen was en ook al eens in de catalogus van 3 suisses mocht kijken had ik daar toch wreed mijn bedenkingen over en vond aan die bretellen niks sexy aan.
Maar ja, als kleine snotter had ik niet veel in de pap te brokken en als ze thuis mijn broek hadden klaargelegd met bretellen aan dan was het ook om er een ganse week mee rond te lopen.
Sommige mannen stonden in het café aan de toog en telkens ze hun pint hadden afgezet grepen ze met één of beide handen naar hun bretellen.
De handpalm naar voorgericht en met de duim tegen de achterkant van de bretellen duwend alsof ze zo hun evenwicht wisten te houden door de bretellen meer of minder op te spannen.
Ja, met bretellen bleef je beter rechtstaan want gaan zitten hield soms risico’s in hé.
Stel je voor dat er daar één of andere grapjas die bretellen over de rugleuning van de stoel zou trekken kon je met dienen stoel aan uw gat naar huis stappen!
In de zelf gefabriceerde bretellen zat niet veel elasticiteit omdat een koord of een lint van de rolluiken niet veel moet rekken, maar bij de echte bretellen zat er soms veel elasticiteit in.
Zowel jong als oud moest er dan eens komen aan trekken om ze daarna te laten schieten en ze op het slachtoffer zijn lijf te horen kletsen.
Het was niet altijd het pestgedrag van één of ander persoon maar soms gewoon een manier om elkaar te begroeten.
Sommigen hadden een ganse collectie bretellen maar deze die op het land moesten werken droegen meestal dezelfde.
De blinkende stof was meestal rouw en zwart geworden en op sommige plaatsen was het nog een kwestie van tijd eer de rekker het zou begeven.
De stof was verdwenen en een paar witte rekkers kwamen tevoorschijn daar waar er al een paar levenloos en gebroken tussen hingen.
Eens de bretel het zou begeven zouden ze in den beginne nog wel aan elkaar geknoopt worden met een stuk koord die te velde werd gebruikt om het stro te binden, maar eens er meer koord dan bretel zou zichtbaar worden zou moeder de vrouw met het volgende verjaardagsfeest waarschijnlijk manlief plezieren met een nieuw paar bretels.
Ja, nu ik er aan denk ook de bretels maakten deel uit van mijn herinneringen.
Allé, wie weet wie ik straks op straat weer ontmoet en wat ze mij nu weer zullen vragen om over te schrijven.
Maar zoals het spreekwoord zegt, “de bretels moeten niet altijd gespannen staan”.

Groetjes chauffeurke




Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online