Lierde onder de pen


JE KON DE STILTE ZIEN.


’t Was weeral weken geleden dat ik nog eens op kerkhofbezoek ging en dus duwde ik de ijzeren poort voor mij open.
Met een schurend scharniertje verstoorde ik de stilte op het kleine kerkhof van Deftinge en onder een stralende zon begaf ik mij in een wereld van zwarte graniet.
Na het scharniertje waren het de kiezels onder mijn sandalen die de rust verstoorden en telkens ik aan een graf stopte viel het mij op hoe stil het kon zijn.
Een haan op de achtergrond, een overvliegend vliegtuig en af en toe de wind die in ‘t één of ’t ander beweging bracht.
’t Viel mij ook op dat de mannen van de gemeente onderhoud gedaan hadden en ’t is waar dat een proper kerkhof zo juist voor de verkiezingen een ander beeld geeft hé.
Veel nieuwe bewoners waren er precies niet maar op de plaats waar de zusters van het klooster begraven worden waren er wel twee nieuwe kruisjes aangebracht.
Vaak lees ik de namen en de datum van geboorte en overlijden maar het is zelden dat ik de mensen ken.
Waarschijnlijk wel van zien maar de namen klinken mij vaak onbekend.
In feite kom ik iedereen bezoeken want zoveel familie heb ik hier zelf niet meer liggen.
Hier en daar een verre tante of nonkel en vooral mijne goeie vriend Rogéke waar ik steeds iets langer bij de grijze grafsteen blijf staan om er dan eens tegen te klappen.
Op de steen hangt ook zijn foto zoals ik hem de dag van zijn dood nog herinner.
’s Morgens nog afscheid genomen al lachen en vooral al een afspraak makend voor ’s avonds om tussen pot en pint ons dagelijks verhaal te doen.
Maar ’t verhaal kwam er niet meer!
Nee, ’t was een triest verhaal van zijn schoondochter dat ik aan telefoon te horen kreeg en ’t was alsof mijne wereld in elkaar zakte.
-chauffeurke…ik moet u iets zeggen
-Ja, daarvoor bellen ze meestal hé.
-Ik heb slecht nieuws chauffeurke.
-Allé gij, toch geen waterleiding gesprongen, of…’t café moet toch ni sluiten.
Maar mijne zever werd vlug gestopt door de krop in de keel aan de andere kant van de lijn.
-Chauffeurke…Rogéke is deze namiddag verongelukt.
Langs beide kanten van de lijn werd het ijzig stil omdat zoveel verdriet gewoonweg niet kon gespeeld zijn en het dus wel echt moest zijn.
We haakten in en ’ s avonds ging ik even langs bij zijn vriendin in het café.
Met een paar mannen en vrouwen zaten we daar verslagen, daar waar het anders zo levendig was.
De plaats van Rogéke was leeg, geen pint te bespeuren en geen sigaartje dat lag te smeulen in de asbak op de toog.
We kenden elkaar nog maar een paar jaar maar ’t was precies of we waren samen opgegroeid.
Echte vriendschap waar elk klaarstond op elk uur van de dag of nacht en plots was het gedaan.
En daar stond ik dan aan zijn grafsteen onder een stralende zon die wel een glimlach leek te toveren op zijn foto.
Een beetje onwennig sta ik er dan eerst met gevouwen handen om ze dan achter mijne rug te plaatsen, in mijn heupen of door er eens mee in mijn haar te krabben van zenuwachtigheid omdat ik nooit weet wat zeggen.
-Dag Rogéke!
Ook zijn antwoorden moet ik zelf toevoegen want het is anders wreed stil aan Rogéke zijne kant.
-Ha, wie we daar hebben .
-Ja…dat is lang geleden hé.
-Zeg manneken ik dacht dat ge mij vergeten waard?
-Euh…nee nee, maar ge kent dat hé, een lief en veel werk en…
-Ja ja, ’t is al goed, vertel ne keer hoe is’t nog met u.
-Euh…awel een dagske ouder worden en hier en daar een beetje beginnen kraken en een beetje rimpels maar voor de rest mag ik ni klagen.
-Ja manneken, ik heb daar allemaal gene last meer van.
-Ja, Rogéke, waar is de tijd hé.
-Ja man…
-Weet ge nog dat we daar sigaartjes zaten te paffen en hoe we konden lachen tussen twee pinten.
-Ja ja.
-Ja en weet ge nog dienen BBQ waar we daar ene liggen gehad hebben door hem konijn te geven dat uit den diepvriezer kwam.
-Ja ja.
-ja, ’t is allemaal voorbij ppfff.
-Profiteer van het leven chauffeurke.
-Ja, ge kunt gij goed klappen gij maar ik sta daar nu wel zonder u en als ik zo ne keer iets wil vragen of zeggen die zijt ge daar niet meer.
-Ge kunt toch tot hier komen?
-Euh…ja maar dat is niet hetzelfde want ik ben verplicht van tegen u te klappen en mezelf dan in uw plaats ook nog eens te antwoorden.
Dat is meestal het moment waar ik besef dat de dood echt dood is en dat Rogéke geen woord meer zal zeggen.
Ja, ’t is wreed stil aan de overkant en gelukkig heb ik nog de herinneringen en hoewel ik telkens met een knoop in mijn maag het kerkhof verlaat doet het mij goed om af en toe op bezoek te gaan.
-Rogéke, ik ben er nog eens mee weg.
-Ja, en ge moet zolang niet meer wachten hé.
-Nee nee, ik zal ne keer meer passeren.
-Dag chauffeurke.
-Dag Rogéke, het gaat je goed man.
-Tussen de zweetdruppels banen ook een paar tranen zich een weg op beide wangen en moet ik even diep ademhalen om alles te laten bezinken.
Ik slenter dan nog even tussen de graven en soms neem ik plaats op de bank op het kerkhof om naar al die stilte te kijken.
Een stilte gevuld met zachte geluiden op de achtergrond.
Een haan die kraait, de kerkklokken die het uur luiden en af en toe het grint dat kraakt onder de zolen van één of andere bezoeker die het verdriet nog eens komt bezoeken.
Wie weet zal ik hier ooit zelf komen te liggen in die wereld waar het zo stil is!
Ja, en ook ik zal dan zwijgzaam zijn in die wereld waar iedereen hoopt dat hij naar de hemel mag verhuizen maar waar ze ne mens in de grond stoppen.
Zelfs mijn pen zal stoppen met schrijven en het enige wat er nog te lezen zal zijn zal gegrift staan in zwarte graniet.
Maar nu hoefde mijn bezoek niet langer te duren en liep ik terug naar het ijzeren hek.
Met een schurend scharniertje sloot ik terug de ijzeren poort achter mij en keek nog even naar de stilte.
Ja, soms kan je de stilte zien want echt horen doe je ze niet.

Groeten chauffeurke


 


Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online