Lierde
onder de pen
Af en toe gaat een mens door een moeilijke periode in
zijn leven en hoe het komt weet ik niet maar ik begin dan steeds aan vroeger
te denken alsof vroeger alles beter was.
Ja, ik herinner mij vooral dat als er eens iets mis ging in het leven dat
men dan moest bidden.
Het was ons zo aangeleerd omdat we als gelovige werden opgevoed.
Opgelet niet dat ge daar als kind stond voor te springen maar gewoon omdat
het moest in die tijd.
Het was een tijd waar de kerken nog bomvol zaten en waar elke handeling van
de dag vooraf werd gegaan door een kruisteken.
Ne mens was nog niet klaarwakker of ge kon al beginnen met een kruisteken te
maken bij het ontbijt.
Ja, en opgelet dat de bewegingen in de goede richting waren want er keek wel
altijd iemand mee met de ogen die hij van God de vader had gekregen om uw
handeling te corrigeren als het niet te katholiek leek.
Vanaf de kleuterschool tot het zesde studiejaar bij de broeders begon de dag
met een kruisteken en een gebed en thuis zette zich dat verder in iets wat
eerder een gewoonte werd dan echt een geloof.
Ik wist totaal niet in wat ik moest geloven, ja in God en Jezus en Maria en
de Heilige geest en alle tantes en andere apostels van de Heilige familie
maar ik had ze nog nooit gezien.
Ik zag ze wel op foto en hangend op een kruis en er werd veel over verteld
in de godsdienstles maar er was nergens een tastbaar bewijs te zien.
Het hoefde ook niet want de kleine snotters en zelfs de zeer gelovigen
wisten ze de schrik op het lijf te jagen met de meest ongelooflijke
verhalen.
Telkens er iets mis ging was het meestal mijn fout en dus was het bidden
geblazen om beterschap te vragen.
Mijn slechte punten in ’t school waren volgens omstaanders mijn schuld en
dus moest er maar gebeden worden voor beterschap.
De les rekenkunde ging meestal vooraf door een paar weesgegroetjes en
onzevaders terwijl ik de paternosterbollekes tussen mijn vingers wreef maar
blijkbaar hadden ze ginder boven iets anders te doen dan naar mijne zever
over optellen en delen te luisteren.
Jezus zelf wist nochtans zeer goed wat rekenen was want hij had ooit brood
en vissen vermenigvuldigd maar blijkbaar wou hij die kennis voor hem alleen
houden.
Het ging hem zelfs zo ver dat we ooit naar Lourdes vertrokken zodat Onze
Lieve vrouw zich zelf niet moest verplaatsen om te bidden voor al mijn zware
zonden en voor een goede gezondheid voor gans de familie.
Mijn kleine beentjes deden pijn op de harde houten planken waar we geknield
zaten tussen duizenden anderen die blijkbaar het één of ander kwamen vragen.
Als kleine snotter beeld ge uw vakantie wel anders in dan daar uren te
zitten bidden.
Als ontspanning gingen we dan de kruisweg lopen waar sommigen blijkbaar
zware boete moesten doen omdat ze het op hun knieën deden en ’s avonds
liepen we dan mee in de “kaarskesprocessie” waar we voor gans de familie een
kaars kochten en het Ave Maria zongen met duizenden anderen van het
samengestelde koor.
We kochten een kruisje met een ketting om rond onze nek te hangen en een
Mariabeeld om op de schouw te zetten naast het kruisbeeld en de St-Antonius
die er al zijnen thuis had.
En dan was er die plastieken fles in de vorm van Onze Lieve Vrouw die we
vulden met wijwater en die ons voor de rest onze dagen zou beschermen.
Maar op de terugweg zag ik scheel van den dorst en ik had altijd geleerd dat
de dorstige laven een werk van barmhartigheid was en dus had ik onze Lieve
Vrouw aan mijn lippen gezet en gans die fles uitgedronken.
Ik zal jullie hier de scene maar besparen die thuis volgde want ’t was alsof
de duivel met ons was meegereisd.
Miljaar zeg, een paar lappen op mijn oren, een paar stampen onder mijn gat
en ne preek zoals ik er nog nooit ene had gehad.
Veel heeft dat gewijd water ook nooit uitgehaald want buiten mijn dorst
gelest gingen mijn schoolresultaten zelfs achteruit.
Jawadde zeg, uren zitten bidden voor niks en zelfs de splinternieuwe
paternoster was blijkbaar niet goed gerodeerd.
Och…zo slecht zal ik nu ook weer niet geweest zijn want na enige tijd werd
ik daar als misdienaar gebombardeerd in de St-Denijskerk en St-Antoniuskerk.
Moeder was zeer gelovig en het leek wel of ze fier was telkens ze mij daar
in mijn wit kleed achter het altaar zag zitten onder het zware kruis met
Jezus die er hing af te zien en voor wie ze zoveel respect had.
’t Was soms een raar zicht als men naar de kerk ging.
Terwijl men het steeds had over liefde en verenigen, moesten de vrouwen
links gaan zitten en de mannen rechts, ja volledig gescheiden van elkaar en
als kleine snotter werden uw armen dan weer een paar centimeter uitgetrokken
omdat ze op het laatste moment nog niet hadden beslist aan welke kant je
mocht gaan zitten.
Iedereen ging dan ter communie om van het lichaam van Christus te proeven
maar zolang ge daar uw communie niet had gedaan was het stilzitten op uwe
stoel tot moeder terug was want eten was er voor die kleine snotters niet
bij.
Ik herinner mij nog die keren dat ik ter communie ging, telkens bleef die
hostie aan mijn gehemelte plakken en ik moest al een paar rare gezichten
trekken om dat los te krijgen wat steeds onthaald werd op een paar boze
blikken.
Eens de mis was gedaan trokken de vrouwen naar huis en stapten we met bompa
het café binnen en ik moet zeggen dat het stuk “chocolat” makkelijker binnen
ging dan die hostie.
Ja, ’t was een tijd hé en vaak zit ik er nog aan te denken.
Vaak aan die momenten dat moeder zat te bidden, voor haar kind en hare man
en dat we allemaal gezond zouden mogen blijven.
Ook daar zijn er blijkbaar een paar gebeden niet aangekomen want moeder werd
ziek.
Het weerhield haar niet van te bidden en vooral de hoop te bewaren op
beterschap en telkens het dan al eens beter ging dacht ze dat haar gebeden
verhoord waren.
Ja, ook ik was terug beginnen bidden want je wist maar nooit.
Alle Heiligen heb ik opgeroepen om ze na moeders dood in een vlaag van woede
en onmacht te vervloeken.
Vandaag stap ik nog kerken binnen en dop ik nog mijn vingers in het
wijwatervat om mij een kruisteken te maken in de juiste richting zoals
moeder het mij geleerd heeft.
Voor wie of wat weet ik niet, want ook dat zal wel deel uitmaken van het
geloof.
Vandaag stap ik soms moederziel alleen een kerk binnen en denk dan aan hoe
het vroeger was toen de kerk nog staanplaatsen had omdat alle stoelen volzet
waren door zoveel gelovigen.
Ik haal er soms in stilte herinneringen boven en zonder dat iemand het hoort
of ziet vraag ik soms vergiffenis voor als ik al schulden zou hebben.
Biechten doe ik niet meer omdat ik geen goesting heb al mijn fantasie te
moeten boven halen om ook maar iets uit te vinden achter dat gordijn.
Nee, het geloof zit raar in elkaar en ik denk eerder dat het iets is dat
ieder voor zich moet uitmaken.
Het geloof kan gewoon iets zijn waar ieder van ons uitmaakt waar hij zich
sterkt of zijn hoop uithaalt.
Iets dat zover ligt dat men al serieus zal moeten bidden om er te komen maar
waar men het soms doet uit onzekerheid.
’t Is iets raars dat geloof, iets waar ik mij nog steeds vragen bij stel en
nog vaak de pen ter hand zal nemen om er over te schrijven.
Ja, wie weet is schrijven wel een beetje bidden en dan kan ik niet anders
dan volgende week terug te bidden maar over een ander onderwerp waar ik in
geloof.
Groeten chauffeurke
Terug naar 'Lierde onder
de pen'
Terug naar
homepage Lierde Online
|