Lierde onder de pen


EEN BOERKE IN PARIJS


Als ik zo af en toe mijn blik gooi over de weidse velden van ons landelijke Lierde dan stel ik mij vaak de vraag hoe het over die grenzen geschied.
Ja, van horen vertellen weet ik al veel maar het liefst ontdek ik het met mijn eigen ogen hé.
Awel, onlangs ben ik dan met mijn lief eens naar Parijs getrokken om ons te vergewissen of het ginder anders is dan in ons Lierde.
Het internet kent al lang geen grenzen meer en dus hadden we onze reservatie via de elektronische weg op het kleine scherm gedaan.
Toen we die bepaalde zaterdag zeer vroeg vertrokken bleek ook het mooie weer na lange afwezigheid ook terug van de partij te zijn.
Na iets minder dan 300km te hebben gereden lag Parijs aan onze voeten.
Ik voelde mij als een “boerke” die met zijn madam op ontdekking ging in één van die grootsteden.
We hadden een paar zaken opgeschreven die we zeker wilden bezoeken en de eerste plaats waar we stopten was aan het kerkof “pére la chaise”.
Vergelijken met onze kerkhoven was onmogelijk en ik moet zeggen dat we er even stil van waren.
De monumentale zerken lagen er naast elkaar in brede lanen die mooier geplaveid waren dan de muur van Geraardsbergen.
Volgens sommigen bevonden we ons op het kerkhof der armen hoewel ik daar mijn twijfels over had als ik de bouwwerken zag die hier een grafzerk moesten voorstellen.
Prachtige kunstwerken stonden er naast elkaar en zelfs de vervallen tombes pasten hier in de wereld der doden.
Tussen de doden stapt het leven op zoek naar bekende namen die er begraven liggen zoals “Piaf, Bécau, Osacr wilde, Morrison” en nog vele anderen.
Het enige wat niet stilstond op het kerkhof was de tijd en al vlug liepen we er een paar uur rond terwijl we maar een deel hadden gezien.
Maar we werden verwacht in het hotel en na onze weg te hebben gezocht in de brede lanen en kleine straten naar het centrum stonden we plots voor het adres dat ons was opgegeven via het internet.
Potverdekke zeg, een hotel dat wel twintig keer groter was dan ons gemeentehuis maar waar dan wel geen fontein voor stond te spuiten.
We waren de draaideur nog niet voorbij of er staat daar ineens ene voor ons in zwart maatpak en met een hoge hoed op zijne kop.
In het schoon Frans nam hij onze bagage uit onze handen en hoewel ik in het begin nog tegenwerkte omdat ze mij gewaarschuwd hadden tegen gauwdieven bleek het de normale gang van zaken te zijn voor een “bagagist”.
Jawadde zeg, van een rode loper stapten we naar een blinkende marmeren vloer die ons bij de balie bracht en waar ik aan mijn lief de vraag stelde of we ons schoenen niet hadden moeten uittrekken bij het binnenkomen.
Ja, ze waren in ons Lierde de velden aan het ploegen en dan hangt er van alles aan uw schoenen hé.
Maar de juffrouw achter de balie stelde ons gerust en nadat ze onze reservatie had nagekeken kregen we de sleutel van de kamer die niet meer was dan een plastiek kaartje.
Als “boerke” van den boerenbuiten keek ik daar de ogen uit mijne kop en dat terwijl de bagagist ons voorging tot aan onze kamer.
-S.v.p monsieur je vous souhaite encore un trés bon séjour.
Dat was ook het moment waar hij zijn hand uitstak en waar mijn lief teken deed dat ik wat drinkgeld moest geven.
Toen ik daar in mijne geldbeugel aan het krabben was op zoek naar twintig cent fluisterde mijn lief dat het beter was van een briefje te geven.
Potverdekke, ik was daar al vijf Euro kwijt voor een valies die ik van Lierde naar Parijs had gesleurd gratis en voor niks en dienen kadé kreeg vijf Euro voor ze tien meter ver te dragen.
In de kamer wisten we niet waar eerst te kijken want alles leek veel moderner dan bij ons.
Het strafste was dat die mannen blijkbaar wisten wat we met al onze gehaastheid zouden vergeten en zo hadden ze op de kamer twee paar witte pantoffels gezet om onze zwarte voeten in te steken en ook nog twee peignoirs om van de badkamer naar de slaapkamer te wandelen en daar in hartje Parijs niet in onze blote flikker te moeten lopen in die kamer.
Zelfs zeep, schoenblink, waterkoker, koffie, thee en een volle minibar waren aanwezig.
Ja, dat was nogal wat anders dan camping Bonanza waar ik in mijn jeugd voor een week naartoe getrokken was.
Maar het zomerse weer lokte ons naar buiten en al vlug bleek dat twee dagen veel tekort zouden zijn om alles te bezichtigen.
Parijs is natuurlijk de Eifeltoren en dat zou onze volgende halte zijn.
Hoe dichter we kwamen hoe groter hij werd en plots sta je daar dan als klein “boerke” voor die ijzeren constructie.
Blijkbaar waren we niet alleen want om naar boven te gaan stonden er twee rijen waar het zeer lang aanschuiven was.
Omdat mijn lief een zodanig hoogtevrees heeft dat ze zelfs niet uit een diep bord mag eten zijn we maar op de begane grond gebleven.
In feite was er beneden zoveel te zien dat we zelfs daar geen tijd genoeg hadden.
Romantisch ging onze wandeling verder op de oevers van de Seine en in de late namiddag bezochten we nog de “Notre dame” waar de klokkenluider al lang weg was en waar we dan maar op zoek gingen naar een leuk restaurantje in de buurt van “St-Germain des prés”.
Ze hebben het wel altijd over de Franse keuken, maar ik mag toch wel zeggen dat ik al zo graag een paar trippen of een bord teutjespap heb dan “un crottin de chévre chaud” of “niertjes geflambeerd a la Jeanne ‘d Arc”.
Met volle buik en een bijna lege portefeuille trokken we terug naar de Eifeltoren om daar te ontdekken wat ze met “de lichtstad” bedoelen.
Prachtig hoe die ijzeren constructie goudkleurig weerspiegelde tegen de zwarte achtergrond.
Het aanschuiven was nog niet geminderd en het nachtelijke leven kwam op gang met de verkopers van Miniatuurtorens in alle kleuren en maten.
Drijvende restaurants weerkaatsten hun menu op de golven van de Seine die verder kabbelde door de nacht en de zachte temperaturen lokte heel wat romantiek naar de al overvolle terrasjes.
Zo sloten we ook onze eerste dag af om s’ anderdaags te herbeginnen en “Pigalle” en “Mont-Martre” te gaan bezoeken.
Naar het schijnt kunt ge in Pigalle s’ morgens niet veel gaan doen maar we hebben toch ontdekt dat het waarschijnlijk een streek is waar vroeger Hollanders moeten hebben gewoond.
Ja, er staat daar nog altijd een rode windmolen als aandenken hoewel ze nu de naam in het Frans hebben vertaald als “Moulin Rouge”.
Mont-Martre is dan weer genieten van de “Sacré coeur” en vooral de vele artiesten die hun schilderkunst tentoonstellen in de omgeving van de heuvel die hoog boven Parijs uitsteekt.
Uren hebben we er geslenterd en nog waren de dagen tekort!
Om een beeld te schetsen zou ik elke plaats uitvoerig onder de pen moeten nemen maar dan moet ik eerst toelating vragen aan “de beiaard” om een paar volledige bladzijden te mogen volschrijven.
Ja, ik moet zeggen dat we genoten hebben van alles wat we ontdekt hebben en nu gaat ge mij waarschijnlijk vragen om Parijs met Lierde te vergelijken.
Awel, euh…als ik toch een vergelijk moet maken…Lierde is landelijker en Parijs is groter.

Groetjes chauffeurke







Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online