Lierde onder de pen


WATEROVERLAST DROOGT NIET ECHT


Met de bakken water die hier midden november uit de lucht zijn gevallen laat de herfst een waterachtig gevoel na.

Daar waar er nog beken waren konden ze met moeite het water slikken en onze oudere generatie keek ongeloofwaardig door het raam om te vertellen dat ze dit in hun levensjaren nog nooit hadden gezien.

Ja, ze hadden wel al heel wat watertjes doorzwommen en ze hadden ook al wel wateroverlast gekend maar volgens sommigen nooit zoveel als nu.

De media bracht het water via radio en televisietoestel in de huiskamer en de kijker kon niet anders dan op zoek gaan naar de herkenbare plaatsen.

De dender kronkelde hier maar een paar kilometers vandaan en door zijn bedding te verlaten kwam hij voor sommigen zelfs gevaarlijk dicht.

Een helikopter vloog over onze contreien en stil zat men in de huiskamer te kijken naar een streek die plots in een verzonken land was herschapen.

Zolang men droog zit kijkt men vooral naar het spectaculaire en zucht men zijn verwondering en ongeloof bij wat de natuur allemaal in staat is.

De details die plots gaan opvallen omdat ze extreem in beeld gebracht worden.

Een kruiwagen die als een gondel drijft of het tuinhuis dat tot onder het raam in het water staat.

Ook ik wou het met eigen ogen zien en nam maar mijn fototoestel mee zonder echt de ramptoerist te willen uithangen.

Sommige beken traden uit hun oevers en daar waar volledige weiden onder water stonden was het zelfs mooi om foto’s te maken van de weerspiegeling van de knotwilgen die met hun stam in het water stonden.

’t Was maar aan de dender zelf dat ik de realiteit voor ogen kreeg.

De bruggen waren opgehaald en het water stroomde over het sas.

Met honderden stonden we te kijken en elk had zijn commentaar op de wateroverlast.

Sommigen zagen in Geraardsbergen al het Venetië van Oost-Vlaanderen en het was een raar beeld hoe de eenden tot aan de deur van de apotheek zwommen.

Daar waar het water in de zomer rustig door de oudenbergstad kabbelde was het nu een kolkende rivier.

Al vlug viel het mij op dat naast het natuurelement veel menselijk leed zou achterblijven.

Jong en oud die oog in oog stonden met het natuurgeweld.

Zichzelf verdedigend met emmers en pompen tegen een stroom die geen genade kende.

Met of zonder laarzen, sommigen zelfs blootsvoets trokken ze met de aftrekker een streep water buiten terwijl er al dubbel zoveel terug naar binnen gutste.

Zetels en stoelen stonden onder en in sommige garages was maar het bovenste deel van de wagens te herkennen.

Potten en pannen dreven door de huiskamers en alles waar een mens zolang had voor gewerkt was in een mum van tijd vernield.

Tranen van het trieste gebeuren werden door de stroom meegesleurd daar waar anderen bang afwachten of het hen ook zou overkomen omdat het water nog steeds aan het stijgen was en maar een paar meter van hun woonst stond.

Men moet zich al echt in de plaats van de slachtoffers zelf kunnen zetten wil men tot het besef komen hoe erg het leed wel is en dan nog.

Zolang men het droog houd en niet de schade ondervindt kan men zich volgens mij niet in de plaats zetten van deze die de ramp moesten ondergaan.

’s Avonds kruipt men terug in zijn zetel en met de verwarming een graadje hoger, kijkt men naar het televisietoestel met de woorden, dat het erg is voor de getroffenen.

Woorden van medeleven zonder dat we iets moeten inleveren van luxe daar waar de mensen op de buis plots niets meer hebben.

Je mag dan nog opgevangen worden, je laat in de eerste plaats alles achter waar je dagen, maanden, jaren voor gewerkt hebt.

Nee, men kan zich niet in de plaats stellen en ik weet dat woorden van medeleven vaak niet altijd op het juiste moment komen of dan ook nog eens slecht geformuleerd worden.

Langzaam trekt het water terug en ook op tv zullen de beelden ingeruild worden voor andere rampen in andere streken.

De slachtoffers zullen nog weken, maanden en misschien langer last ondervinden van wat hun overkomen is.

In al hun miserie de moed proberen bij elkaar te rapen naar de toekomst toe maar vooral bang uitkijkend met het gedacht dat zoiets altijd terug kan gebeuren.

In feite vind ik de juiste woorden niet om zoveel leed te verwoorden en hoop ik maar juist dat ze met de winter in het vooruitzicht niet in de kou blijven staan.

Hoeveel ongebruikte spullen hebben we niet staan, hoeveel kleren liggen er ongedragen in de kast.

Voor we ze weggooien kunnen we misschien best eens denken aan de medemens.

Wie weet varen we vroeg of laat in hetzelfde schuitje en hopen we ook niet desolaat achter te blijven met al onze miserie.

Veel steun zullen deze woorden niet brengen maar ik hoop alvast dat nu het water is weggetrokken de mens de medemens niet vergeet.



Groetjes chauffeurke





Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online