Lierde
onder de pen
Nu de gazetten dagelijks vol staan met overvallen en
diefstallen bladert de mens al wat vlugger door de “faits divers” alsof het
deel uitmaakt van ons dagelijkse leven.
Ja, dat ze vandaag u “sacoche” pikken of u ne klop op uwe kop geven voor 5
Euro is dagelijkse kost geworden en toch denkt men nog steeds dat het maar
anderen overkomt zolang men er zelf niet mee te maken heeft.
Onlangs nog werd bij een collega van mij de ruit van de wagen ingesmeten om
de handtas te pikken van de persoon die op de achterbank zat.
Het ging naar het schijnt zo vlug dat geen van beiden ook maar één kans
maakten om de achtervolging in te zetten.
Je zou dan denken dat het een nachtelijk uur was maar nee die mannen werken
nu ook al in ploegen en mijne collega kreeg te maken met de dagploeg vermits
het rond 16u gebeurde.
Op het werk waren we er nog over bezig en dus zou elk van ons zijn aandacht
verscherpen en in mijn eigen gedachten dacht ik al van een achtervolging in
te zetten indien het mij zou overkomen en van dienen kadé een paar lappen te
verkopen en hoe meer ik erover nadacht hoe meer de ik de woede in mij voelde
opkomen.
Maar die mannen duiken uit het niets op en de hoofdstad is de perfecte
plaats om toe te slaan en zich vlug uit de voeten te maken.
Ik probeer er wel op te letten en meestal verscherp ik de aandacht op
cruciale plaatsen die regelmatig in het nieuws komen.
Zit er niemand verscholen achter een stilstaande wagen, komt er niemand mijn
richting uit met een schijnheilig gezicht en plots wordt elke persoon op de
hoek van de straat als een verdachte beschouwd.
Maar eens het gaat slijten versoepelt men het aandachtig zijn en valt men
terug in het dagelijkse ritme met de gedachte dat het toch maar een ander
overkomt.
Verleden week moest ik weer een dag met de trein naar het werk reizen en in
feite is dat tegenwoordig wel een goede zaak want zolang ne mens op de trein
zit kunnen ze uwe wagen niet toetakelen of er iets uit pikken hé.
Door de treinramp in Buizingen had de trein dan nog eens vertraging en dus
zat ik nog wat langer op de trein en stond de wagen dus ook langer in
veilige oorden.
Eens in Brussel-centraal aangekomen nam ik mijn aktetas en begaf mij tussen
de massa richting uitgang.
Duizenden pendelaars stappen hier fit of half slapend door de gangen op het
ritme van de muzikale bedelaars die hier elke morgen hun vaste stek hebben.
Een stroom van mensen die allemaal dezelfde richting uitstappen met af en
toe een paar die uit de tegenovergestelde richting komen alsof het zalmen
zijn die tegen de stroom inzwemmen.
Op het einde van de gang nog een roltrap en een vaste trap dat het volk naar
boven brengt en waar onze longen dan terug kunnen wennen aan de
uitlaatgassen van de honderden wagens die vroeg of laat de prooi kunnen
worden van “carjackers” of “sakjackers”.
Potverdekke,’t was juist op het moment dat ik daar de laatste treden naar
boven stapte dat ik een duw in mijne rug kreeg en een snok aan mijne arm
voelde.
Ik vloog daar op mijnen buik met mijn zondagskostuum en lag daar op de
bovenste treden.
Maar ’t was vooral mijn scheenbeen dat pijnlijk aanvoelde door de betonnen
treden te raken.
De meeste pendelaars draaiden wel het hoofd naar mij en sommigen sloegen nog
een kreet van…ooooh of aaaah maar er was maar één persoon die even bleef
staan om mij te melden dat ze er met mijn aktetas vandoor waren.
Ik keek rond mij en inderdaad….
Daar waar ik dacht dat er zich achter mij iemand had verstuikt en zich aan
mij had willen vastklampen bleek ik gewoon het slachtoffer te zijn van een
vulgaire dief die het niet aandurfde mijn aktetas te vragen door in mijn
ogen te kijken.
Op dat moment vergeet ge uw pijn en komt de woede en de onmacht naar boven.
Ge kijkt nog naar links en naar rechts en sommigen achter u staan zich al
zenuwachtig te maken omdat ge daar een deel van de trap versperd.
Nee, ik hoefde geen achtervolging meer in te zetten want daarvoor was het al
veel te laat.
Met lege handen kon ik verder stappen naar het werk waar ik mijn ochtendlijk
avontuur in geuren en kleuren mocht beschrijven.
Het viel mij zelfs op dat hoe meer ik erover sprak hoe meer woede er in mij
opkwam.
-Chauffeurke, wat heeft de politie gezegd?
-Euh…ik ben naar de politie niet geweest.
-Maar allé gij, ge moet dat toch gaan aangeven!
-Euh…voor wie, ze vinden die mannen toch nooit terug!
-Al was het maar voor de verzekering hé.
Na veel gepalaver stapte ik naar het politiebureau en aan de eerste balie
vroeg ik waar ik mij mocht aanbieden om een diefstal aan te geven.
-Awel menier ge meugt ga nor ’t ieste verdiep goan.
Op het eerste verdiep bleek ik niet de eerste te zijn die daar die dag
bestolen was want ik mocht een nummertje trekken om zeker de volgorde der
diefstal niet uit het oog te verliezen.
Na 50 minuten was het daar aan mij en mocht ik aan een tafeltje gaan zitten
dat ze tussen de bureaus hadden geschoven om de wachttijd te verminderen.
-Dag meneer, zeg het eens.
-Euh…awel ik ben deze morgen overvallen en ze hebben mijn aktetas gestolen
en mijn scheenbeen is….
-Hola hola…ni zo rap, zeg eerst eens uwe naam, geboortedatum en uw
woonplaats.
Nadat ik hem daar mijn identiteitskaart had voorgelezen mocht ik eindelijk
aan mijn verhaal beginnen.
-Voila ik ben bestolen!
-Waar is dat gebeurd?
-In het station.
-Aan de loketten?
-Euh…nee op de trappen om naar buiten te gaan.
-Jamaar dat is het station niet meer, dan zijt ge al op het einde van de
gang!
-Euh…ja zekerst.
-En om hoe laat was het?
-Euh…ik denk kwart na acht.
-Waren er getuigen?
-Ja
-Hoeveel?
-Ppfff ik denk een stuk of 300.
-Wablieft…300?
-Ja, ik weet ook niet hoeveel volk er daar door dienen gang liep maar ze
hebben het toch gezien want ze draaiden allemaal hunne kop.
-Hebt ge het adres van één van die 300?
-Nee.
-Bon…zeg eens, hebt u verwondingen?
-Ppfff…mijn scheenbeen ziet een beetje blauw waar het vel vanaf is maar voor
de rest valt het mee.
-U wenst niet bij een dokter te gaan?
-Nee nee.
-Bon, en zeg eens wat is er gestolen?
-Mijn aktetas!
-En wat zat er in die aktetas?
-Euh…nu moet ik al eens nadenken…euh…vier boterhammen met salami een banaan
een mattentaart en vier trippen.
-Euh…wat zijn trippen?
Ja, in Brussel verstaan ze onze culinaire dialecten niet hé.
-Awel trippen dat zijn “boudains” en er zaten twee witte en twee zwarte in.
-Jamaar meneer ik moet niet weten wat ge deze middag gaat eten ik wil weten
wat er nog inzat!
-Euh…niks want de draagbare pc laat ik thuis omdat ze hem niet zouden pikken
onderweg en om geen reclame te maken met de plastiek zakken van den Aldi of
van de Lidel in het Parlement steek ik mijn eten in mijn aktetas hé.
-Jamaar meneer ge gaat mij toch niet zeggen dat ge hier komt klacht indienen
omdat ze uw boterhammen gepikt hebben.
-Euh…niet alleen mijn boterhammen maar ook mijn trippen en mijn banaan die
mattentaart en mijn aktetas zelf hé.
-Zeg manneke is dat soms voor ne verborgen camera?
-Maar ba nee gij.
-Ge denkt toch niet dat we gaan zoeken achter uw boterhammen en uw trippen.
-Ha nee?
-Nee, we hebben wel wat anders te doen!
-Zeg, weet gij wel dat de mattentaart beschermd is en dat die trippen uit
Lierde uniek zijn.
-Awel dat kan mij allemaal niet schelen, eet ze in het vervolg op voor ge
van de trein stapt dan kunnen ze ze niet meer pikken.
-Jamaar héla.
-Hier teken dat papier dat ik de volgende kan binnenroepen!
Potverdekke zeg, komt dat tegen, ik werd gehuld in een wereld van onmacht en
hulploosheid en hoe meer ik erover nadacht hoe meer woede er in mijn aderen
vloeide.
Ik begon zelfs te hopen dat al die fijne vleeswaren uit puur varkensvlees
waren samengesteld omdat ik de nationaliteit van mijne aanvaller niet kende.
Ik begon zelfs naar iedereen te kijken die een aktetas droeg en ik zou er
zeker gene mogen tegenkomen waar een stikker ophing met de tekst “ik hou van
Lierde”want ’t zou zijnen beste dag niet zijn.
Uren en zelfs dagen zat ik eraan te denken tot ik besefte dat ik er zou
moeten leren mee leven.
Wie weet heb ik morgen weer prijs en moet ik zoals velen er mij maar bij
neerleggen dat het de doodgewoonste zaak uit onze maatschappij geworden is.
Och…ik zou mijn trippen met een traceersignaal kunnen uitrusten en in mijn
mattentaart een alarm instaleren maar of ze meer zullen zoeken naar een
mattentaart die piept zou mij sterk verwonderen.
Ondertussen trekt het woedegevoel weg en neem ik terug mijn plaats in in een
maatschappij waar het tegenwoordig nemen zonder geven is.
Ja, natuurlijk ben ik in fout want een aktetas springt natuurlijk wreed in
het oog van deze die curieus is naar de inhoud hé.
Ze gaan mij alvast geen twee keer liggen hebben want ik maak nu de plastiek
zak van de Aldi vast aan mijne pols met een paar handboeien.
Och…’t is triest en we kunnen er maar beter eens mee lachen hé.
Groetjes chauffeurke
Terug naar 'Lierde onder
de pen'
Terug naar
homepage Lierde Online
|