Lierde onder de pen


 HET KERKHOF


Toen ik verleden week op mijne wandel was, stapte ik even het kerkhof op.
Amai, dat is daar rustig geworden.
Ja, het is er nog rustiger dan vroeger!
Tot over enige weken, hoorde men af en toe nog de wind blazen tussen de zerken, maar nu zijn er heel wat zerken weg.
Het kerkhof van Deftinge was eerst aan de beurt om graven weg te halen, en nu is een firma bezig in St-Maria-Lierde, en daarna zal ook St-Martens Lierde volgen.
Ja, het was aangekondigd, met een plakaatje voor de zerk, dat de concessie kon vernieuwd worden, of dat anders het graf zou ontmanteld worden.
Awel, ik moet zeggen dat heel wat tantes, nonkels en kennissen het kerkhof verlaten hebben.
Zoals altijd, liep ik door de gangen, maar nu moest ik minder stoppen om namen of data te lezen op de grafstenen die er niet meer waren.
Ik ga regelmatig naar het kerkhof, en het is een raar zicht, als ge plots zoveel open vlakte ziet.
Onlangs was ik nog gaan kijken naar een paar graven, en zag ook het plakaatje niet meer staan.
Ik dacht dat de concessie dan wel verlengd zou geweest zijn, door één of ander familielid, maar niets was minder waar.
Ik liep naar het graf van mijnen bompa, en ja hoor, zelfs mijn helden van vroeger waren verdwenen.
Daar, waar ik af en toe in stilte herinneringen kon ophalen, daar was nu een leegte.
De grafzerk was verdwenen, en verweesd bleef ik achter met al de souvenirs van vroeger.
In mijn fantasie, stond ik af en toe te klappen met mijn helden of kennissen, en met dezelfde fantasie kreeg ik ook antwoord.
Nu stond ik daar schoon met al mijn fantasie!
Tot wie moest ik mij nu richten, en wie zou mijn woorden nog aanhoren.
De aarde was terug vlak gestreken, om nieuwe bewoners een laatste rustplaats te geven.
Het gemis, deed me nog meer denken aan vroeger.
Ik liep het kerkhof rond, en af en toe zag ik een kennis liggen.
Of de concessie was verlengd, of ze waren nog te jong om verwijderd te worden.
En plots schoot het mij te binnen, dat ook mijne goede vriend Rogéke hier begraven lag.
Ik liep naar zijn rustplaats, en… oef…hij was er nog.
Hij had al een paar nieuwe buren gekregen, en ook achter hem, waar de zusters van St-Vincentius begraven worden, stond een nieuw kruis.
En telkens ik naar de graven kijk, maak ik mij een paar bedenkingen.
Och mensen, wat gaat het leven vlug!
Het zijn de woorden van ieder van ons, en daarom is waarschijnlijk het leven zo kort.
Volgens de statistieken zou de mens langer gaan leven.
Awel merci, als ik al de jonge mensen zie liggen, heb ik er serieus mijn vragen bij.
Ik keek even over de kerkhofmuur, en zag in de verte de kerktoren staan van “Martens-Lierde”.
Ja, het leven is soms eigenaardig hé!
In Deftinge ligt de familie langs moeders kant, en in St-Martens-Lierde is het dan weer langs vaders kant.
En tussen de twee, liggen mijn kinderjaren.
Een rustig golvend landschap, waar mijn wieg stond.
Ik zie mij daar nog koersen op mijnen driewieler, en achter botermelk gaan met mijn zinken kannetje.
Ik zie mij nog hand in hand lopen met mijnen bompa of mijn “Marraine”.
Ik zie mij nog op de koer van de universitaire kleuterschool van Deftinge staan, en ik hoor nog de troostende stem van juffrouw Magda, telkens ik daar stond te “bleiten”.
Ik hoor de vinken nog fluiten met de vinkenzetting aan ’t café “bij metser”.
En de duivenmelkers, die daar ne ganse zondagmorgen stonden te roepen aan hun kot van kom, kom…kom.
En ik…, ik roep ook af en toe nog eens van kom…kom, kom.
Maar niets van die tijd komt nog terug.
De duiven van mijn kinderjaren zijn gaan vliegen, en de laatste herinneringen haalde ik vaak boven op het kerkhof bij mijn helden.
Vandaag, kijk ik terug over de kerkhofmuur, en met tranen in de ogen zie ik een wazig landschap.
Een landschap, waar ik zoveel dingen van vroeger mis.
Mijn kinderjaren zijn verdwenen, en vandaag, ligt ook het kerkhof er verlaten bij.
Ja, de tijd vliegt verder, en vandaag blijkbaar ook voor de doden.
Doden, maken plaats voor anderen, en met Allerheiligen, zullen we minder volk zien tussen de graven.
De volgende jaren, zullen we met onze chrysanten tussen nieuwe gezichten staan, waar nieuwe grafzerken onze herinneringen bedekken.
Ja, de souvenirs liggen tussen het leven en de dood, en het is pas na jaren dat men ze terug boven haalt.
En ik…ik ga verder wandelen door de dorpen van mijn jeugd.
Vroeg of laat zal ik hier ook mogen rusten, en hopelijk is er nog een plaatsje vrij.
Ja, mij moeten ze niet cremeren, want ik kan niet tegen de warmte.
Liefst, een plaats in de schaduw, met mijn gezicht naar het landschap van mijn herinneringen.
Ja, soms zit ik er zo aan te denken, dat het vroeg of laat mijnen toer zal zijn.
Ik zie mij dan liggen onder ne steen in de vorm van een gesloten boek.
Geen bloemen of planten die hun bladeren verliezen, maar gewone blaren papier, waar iedereen zijn herinneringen kan neerschrijven.
Ja, ’t is een gedacht gelijk een ander, maar misschien zouden de mensen dan wat meer naar het kerkhof gaan, en niet alleen op die bijna ene verplichte dag.
Ik…ik zal in elk geval regelmatig blijven komen.
Tot op de dag, dat ik er voorgoed mijn verblijfplaats heb, en ook ik eenzaam zal liggen wachten op…


Groetjes chauffeurke



Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online