Lierde onder de pen


  GROOT WORDEN WAS NIET GEMAKKELIJK 


Hello evrybody

Ne mens denkt soms dat het maar juist de grote mensen zijn die problemen rond hunne kop hebben, en dat de kleine snotters er juist bij lopen om een beetje in de weg te lopen tijdens hunne groei.
Awel, ik kan u vertellen dat ik vroeger alle dagen wreed in ’t zweet stond van wat ik allemaal moest doen.
Mijn grootvader werkte in de schrijnwerkerij, en deze lag dan weer op de boerderij van tante Amandine.
“Te Roelses” noemden ze dat.
De schrijnwerkerij lag op zo’n 400m van ons huis, en telkens er iets moest gedragen of gezegd worden, was het aan mij om bode te spelen.
Amai mijn voeten!

-Chauffeurke draag ne keer den bompa zijn trippen die hij bij zijnen boterham vergeten is.
-Ja maraine (Dat was de naam die ik aan mijn meter gaf)
-Chauffeurke ga ne keer achter ne nagel.
-Ja maraine
-Chauffeurke ga ne keer achter botermelk te Nuzes.

Chauffeurke dit en chauffeurke dat, ’t was precies of ik hier aan het trainen was voor den Deftingse marathon ppffffffff.
Die botermelk was zo lekker, dat ik onderweg al de helft van dat zinken kanneken had uitgedronken.

Toen ze dat deksel naar omhoog tilden, zagen ze dat er al de helft uit was, en kon ik direct terug.
Ondertussen waren ze thuis aan het koken en aan het kuisen, en was het voor ons ten strengste verboden van binnen te spelen.
Ja, de playstation was nog niet uitgevonden, en er waren nog niet zoveel posten op tv hé.
Dus moesten we buiten spelen, zonder ons vuil te maken!
Awel dat moet ge ne keer proberen zie.
Het was daarom dat ze ons meestal in korte broek lieten rondlopen, zo konden we die broekspijpen al niet vuil maken hé.
Maar het was vooral, omdat we maar één keer in de week in bad gingen.
Dat kwam mij in feite goed uit, want ik had in dienen tijd nog niet leren zwemmen, en ik had wreed schrik van water.
Het was meestal de vrijdag dat we in bad gingen.
Ja, dan was het werk van de week gedaan, en stond het weekend voor de deur hé.
Elk op toer kropen we dan in een zinken kuip, in volgorde van de hiërarchie van de familie.
Ne ketel warm water in de zinken badkuip, en het wassen kon beginnen. Jawadde, omdat ik de jongste van de familie was,kon ik als laatste in dat bad kruipen.
En omdat de rest van de familie het zware en vuile werk deed, die kunt ge u al inbeelden in wat voor water ik daar nen duik moest nemen.
Hoe meer er tijdens de week gewerkt was in de familie, hoe vuiler ik uit dat bad kwam.
Om nog maar te zwijgen van de reglementen die er daar allemaal aan te pas kwamen om juist mijne neus te wassen.

-Chauffeurke haast u wat, dat het water niet koud is.

Ja, dat zeiden ze omdat ze met dat water ook nog ons pleintje moesten schuren.
Ja ja, er ging niks verloren.

-Chauffeurke vergeet uw oren niet te wassen, en uw voeten en uwe rug en onder uw armen en……..en……..

Amai mijn voete, ik wist zelfs niet dat er zoveel stukken aan mijn lijf hingen die konden gewassen worden.


Op vrijdag werd ook de visdag nog in ere gehouden.
Meestal geen vlees op tafel, maar een ei met tutjespap.
Of een stuk vis, waar ik achter ne graat zocht om hem niet te moeten opeten.
De zondag gingen we naar de mis, en na de mis gingen we naar huis, terwijl mijnen bompa nog even in het café binnen moest om over zaken te klappen.
Maar het waren vaak ingewikkelde zaken, want rond de middag stuurde mijn maraine mij naar het café om hem te gaan halen voor het eten.
Dat vond ik altijd plezant, want ik mocht dan van die groene limonade drinken.
In feite kreeg ik van mijnen bompa alles.
Als er al eens een ander familielid aanwezig was, dan was het meestal:

-Chauffeurke ge moet niet staan bedelen, dat is niet schoon.

En dat terwijl ik nog niks gevraagd had.

Maar bij mijnen bompa kreeg ik alles wat ik wou.
Hij kwam dan dikwijls het café buiten met zijn donker kostuum dat een beetje spande rond zijnen buik.
En ik kwam buiten met nen dikke buik van die groen limonade, en van de zes droge saucissen die ik in mijn kas geslagen had.
Om nog maar te zwijgen van al die stukken chocolat die ik meegekregen had van de mannen die thuis niet wilden laten zien hoeveel tournees er daar gegeven waren.
Ja, het was een periode waar de kinderen nog buiten speelden.
Er waren ook minder auto’s, en de fiets was het vervoermiddel in die tijd.
Daarom dat er zoveel goeie coureurs in de streek waren.
Hoewel deze dan waarschijnlijk niet zo katholiek zullen geweest zijn dan ik.
Ja, als ik met de fiets vertrok en mijn tante Amandine was juist op bezoek, dan gaf zij mij den uitleg hoe ik moest rijden
En vooral, dat ik ne weesgegroet moest lezen als ik voorbij een kapelletje reed.
Ja, vroeger kreeg je niet voor niets hé.
Potverdekke, ik was nog maar 400m ver als er daar al een kapelletje was.
En 500m verder kon ik terug afstappen voor ne weesgegroet.
Jawadde, toen ik met mijne vélo terug thuis was begon ik te twijfelen of ik nu coureur of pastoor zou worden.
Ja, om de zoveel meter stond er wel ergens een kapelletje verscholen hé.

In feite waren we in die tijd ook dikwijls aan het zagen, hoewel het dan wel om andere dingen ging.
Maar nu ik achter mij kijk zou ik willen beginnen zagen achter de tijd van toen.
Mijn grootouders waren mijn helden, en deze zijn verdwenen.
Maar blijkbaar hebben ze ook de tijd van vroeger meegenomen, want deze mis ik nu ook.


Groetjes chauffeurke 



Terug naar 'Lierde onder de pen'

Terug naar homepage Lierde Online