··· LIERDE INFO UIT WEEKENDKRANT DE BEIAARD ··· TELEX ··· TELEX ··· TELEX ··· LIERDE INFO UIT WEEKENDKRANT DE BEIAARD  ···

Emiel Goeman uit Lierde:
‘Ik was een jonge Pendelaar’

Ik was pas vijftien. Even na vieren wachtte ik de trein op in het station van Erwetegem. Mijn kledij was niet erg warm. De trein was evenmin comfortabel, slecht verlicht en niet erg verwarmd. Een kleine twee uur duurde de trip naar Houdeng, in de buurt van La Louvière. ’s Avonds kwam ik rond zes uur thuis. Daar wachtte nog een of ander werk. En de ontberingen en schrik van de oorlogsjaren. Zo ging het eraan toe, zes dag op de zeven.” 

Paarden
Het alternatief voor arbeid in de mijnen was het werk op een of andere boerderij, tegen kost en inwoon. “Daarom koos ik, als oudste van vijf kinderen, voor werk in de mijnen. Het verdiende beter, we kregen drie duizend kilo kolen en we ontsnapten aan ander gedwongen werk van de Duitsers.
Na de treinreis zaten we nog een poosje in een overdekte wagon tot aan de mijn. Daar daalden we af met de lift. Beneden moesten we nog ongeveer een kilometer doorstappen. Ik mocht vooral met de paarden rijden. Deze viervoeters bleven levenslang in de mijn. Ze trokken twaalf wagonnetjes met allerlei stuttingsmateriaal. Iedere dag werd de hoofdgang verlengd met ruim een meter. De zijdelingse dunnere of dikkere kolenlagen werd leeggehaald en ondersteund. Eens de zwarte brandstof gewonnen liet men de kleine gangen terug instorten.

Vuile gastarbeiders
Het leek toen bijna vanzelfsprekend dat jonge kinderen in het zware werk stapten. “Iedere dag kregen we vier lange sneden brood mee, soms met wat vlees of confituur. Per week werd een geruite handdoek voorzien; daarmee moesten we ons afdrogen en de kleren opbrengen. Onze kledij bestond uit twee broeken boven elkaar zonder ondergoed. Een hemd met lange slip droegen we onder een vest. In de trein hielden we de ransel en de samengeknoopte handdoek op de knieën. Zo was het mogelijk om toch wat veilig uit te rusten of wat te slapen. Typisch was dat de fossemannen in afzonderlijke treinrijtuigen zaten. In de mijn verrichten we dikwijls het moeilijkste, gevaarlijkste en meest onderbetaalde werk. Als jonge snaak werd je ook vaak gepest en getest. We waren de vuile gastarbeiders in eigen land,” kijkt Emiel terug op deze levensperiode.

Hard leven
Het leven van een mijnwerker was hard, weet Goeman uit ervaring. Al werkte ik maar vier jaar in de mijnen, het heeft me toch gehard voor het verdere leven. Ik leerde er ook andere waarderen en te bouwen aan een onmisbare onderlinge solidariteit.
Na vier jaar, kon Goeman de overstap maken naar de Spoorwegen. Zonder vooropleiding, begon hij daar verder te studeren. Na examens, stages en positieve beoordelingen kon hij nog doorgroeien tot eerste technische sectorchef.
Eens in de zestig, zette Goeman een punt achter zijn harde maar toch boeiende beroepsloopbaan. “Toen zette ik me in voor de natuur, gezonde en blijvende sportbeoefening en zorg voor andere mensen. Mijn hobby’s groeiden uit volgens het ritme van de seizoenen,” vertelt een wijze Emiel Goeman.

Emiel Goeman (Goemens) geeft onze volgende levenswijsheid mee: “Het enige wat we hier hebben op aarde, daar moeten we een hemel van maken. Vooral door een goed mens te zijn."


Armand Matthijs
armand.matthijs@pi.be 

Bron: De Beiaard 07/11/2003

 

Terug naar homepage Lierde Online