NEVELS en SEIZOENEN in TUIN en NATUUR
POEZIE - EIGEN WERK 8
Verdriet
en Afscheid
BROOS
Met
voorzichtige pasjes
kwam ze binnengesloft.
Het oude salon
rook naar boenwas
en vergane glorie.
Er
kwam schaars
daglicht door de gordijnen
" Lucht, frisse lucht,"
zuchtte zij.
Moeizaam schoof ze
de gordijnen in de plooi.
Haar
spille-armen
kraakten bijna even erg
als de versleten
raamkozijnen.
Een laatste wils-inspanning
en het stramme raam
gaf eindelijk toe.
Het
draaide open,
open op het landschap
open op haar ziel.
Mijn God,
wat was ze moe.
Zuurstof,
ze hapte
naar de heldere lucht.
De ingevallen borstkas,
zoog haar oude longen vol.
Haar perkamenten wangen
kleurden lichtjes roos,
Mijn God,
wat was ze broos.
Een
milde zonnestraal
verlichtte haar gelaat;
eens was ze jong en mooi,
begeerd, bemind, getalenteerd
nu rimpelig en grijs
Mijn God,
wat is ze wijs.
In
haar oude ogen
schittert nog een heldere ziel;
niet ver meer
van het afscheids-uur.
Mijn God,
wat is ze edel, gaaf en puur.
ria
- 20.10.06
AAN
DE OVERKANT
Het
is niet alleen
het heengaan,
de lege plaats...,
maar het achterblijven
en niet weten
hoe
daar, aan de overkant
de Liefde nu zal heten,
hoe ze wordt beleefd.
jij
liefste, die zo lang
met mij
verbonden hebt geleefd;
ben ik nog aanwezig
in uw nieuwe hart?
zie
dan mijn leegte,
de grote eenzaamheid,
mijn diepe smart?
laat
me niet alleen,
al ben je reeds
aan de overkant;
liefde sterft immers nooit.
voel
je de kracht
van mijn gebed, om uwentwille,
mijn liefde voor jou
die nooit verdwijnen zal.
o
mijn liefste,
jij die reeds 'thuisgekomen bent'
smeek God, voor mij
om Zijn zegen.
wie
weet
hoelang mijn weg nog zal duren?
mijn geliefde,
wanneer
kom ik jou weer tegen?
uit: ''over de grenzen van de dood''
04.10.06
BESCHUTTING
Ik
wandelde door een dal
en over heuvels en bergen,
in de verte zag ik huizen
die leunden tegen rotsen en muren
en tegen elkaar.
Zo
stonden ze al vele jaren,
elkaar te schragen
in blije en in droeve dagen.
Blies de wind wat fel,
dan hadden ze elkaar
om beschutting en steun te geven.
Ze
waren samen oud geworden
en hier en daar
vertoonde zich spleten en gaten.
Scheen de zon wat hel,
dan zochten ze koelte bij elkaar
en ze vergaten
de ongemakken en de ouderdom.
Maar
op een dag,
ik mag er niet aan denken
sloeg de bliksem in het huis van hout,
dat kramakkelig gesteund stond
te midden van zijn vrienden.
Catastrofe, als een groot laaiend kampvuur
brandde het helemaal uit.
Zijn
buren en vrienden,
zagen zwart van ellende
en ze wisten niet, of die smeulende as
nog wel begreep
hoe zij allen met hem meeleefde.
Maar
toen ze naar hun eigen
berookte lijven zagen,
merkten ze dat ook zij, hun beste tijd
hadden gehad.
Hoe zouden ze elkaar nog kunnen schragen
en steun geven bij storm en ontij.
Ze schreiden zwarte tranen
die stilaan het vuur hebben gedoofd.
Als
ik nu wandel over die heuvels en bergen
en kijk naar dat diepe dal
zie ik huizen, beroet en oud, die uit gewoonte
nijgen naar de lege plaats
van hun houten vriend.
Zolang ze elkaar hebben,
kunnen ze al het verdriet
van hun ellendige bestaan
AAN
28.06.06
- ria
LEVEN
Met
beide handen
met heel mijn hart,
pas gisteren vol vreugde,
vandaag
overrompeld door smart.
Een
geliefde zoon ging heen,
gans onverwacht,
nu is zijn moeke, zo alleen.
Ik
spreid nu mijn handen,
en open mijn hart,
als je droevig bent en eenzaam
er is altijd dat plekje
daar kan je heen.
Met
velen zijn we, je vrienden
als je verdrietig bent
en alleen
kom dan, je zal ons wel vinden.
Marieke,
met al mijn vriendschap en medeleven
in deze droevigste dagen van je leven
ria
- 19 juni 2006 -
TIJD
Waar
ben jij gebleven, TIJD?
Je ging met mij aan de haal,
langs levenspaden, gevaarlijke bochten
vooruit, immer vooruit,
je bleef nooit staan.
Al
kruipend op handjes en voetjes,
de eerste stapjes dan,
met toverspreuken,
maar ook oorlogsgerommel,
hoe is het mogelijk dat dit
alles zo maar kan?
En
jij TIJD, jij holde maar voort,
mij meenemend op je pad.
Soms danste ik op een slappe koord;
ik sprong en jubelde
en nog wel meer van dat.
De
dagen werden maanden, jaren
en nog holde jij maar voort.
Ik danste nu wel minder
en zeker niet op een slappe koord.
De
kindjes kwamen en werden groot,
en in onze families
werden wij geconfronteerd met dood.
De TIJD die had zijn werk gedaan.
TIJD,
vele plaatsen zijn nu leeg,
en blijven ons herinneren,
hoe jij – DE TIJD – zelfs als het je speet
niet afweek van je baan,
die jij - nog steeds - en zonder pardon
verder zult blijven gaan.
Hoe lang nog TIJD?
-
ria -
in
de '' rapte '' geschreven
om de tijd even voor te blijven
01.06.06
VERLANGENS
Diep in haar hart
die stille plek
van onvervulde verlangens.
Beloften
van toen -
vergleden in een waas
van vergetelheid.
Als
het deurtje met het
opschrift " beloften "
geopend wordt,
duikelen onvoorzien
pijn en verdriet
mee naar buiten.
Het
had zo anders kunnen zijn,
zoveel rijker en voller,
zoveel inniger en gelukkig.
Niet
zo maar woorden
en beloften, misschien wel
gemeend - toen -
maar later teruggevonden
in de hoek van de
verloren voorwerpen.
Herinnerd
? waarschijnlijk niet;
Vergeten ? wie zal het zeggen.
Beloften en verwachtingen
ze lopen elkaar voorbij,
ieder in een andere richting...
Zij sluit weerom het deurtje,
.....haar hart komt tot rust.
Er
zullen altijd
verwachtingen blijven
vervuld?
of niet?
10.05.06 - ria
JOUW
NAAM
Jij
was een vriend
ik kende alleen je naam
maar evengoed
hadden wij ’n visie saam.
Plots
was je daar;
Voor het eerst
las ik je naam, jij bracht
mij steun voorwaar.
Het
leek mij of
jij sterk was en jong;
gedichten, poëzie
waaruit de vreugde zong.
Misschien
wel
hier en daar, ook af en toe
een harte – kreet;
was jij soms moe?
Zoals
eenieder mens
op zoek naar schoonheid,
mildheid, geluk,
naar rust – wellicht ook
eeuwigheid ?
Zo
kort ervoor nog
schreef jij lieve wensen
aan vrienden en aan
andere goede mensen.
Eén
blik terug,
één stap nog gaan.
Zo snel was alles
hier gedaan.
Dag
lieve Vriend,
nu aan de overkant.
We kenden ons heel kort
maar lang genoeg
om je nooit meer te vergeten.
Wees
gelukkig DAAR !
ria - 16.05.05
pagina
22
|