Terrorisme broeit maar overheid snoeit.


Voorbeschouwingen.
Enkele krantenkoppen.
Terrorisme in het kort.
Enkele recente ontwikkelingen.
 
Kennismaatschappij favoriet.
 
Artisanale dimensie.
 
Chemisch terrorisme.
 
Bioterrorisme.
  Radiologisch terrorisme.
 
Nucleair terrorisme.
  Nucleaire energie in de lift.
  Manke controle en richtlijnen over radioactief transport.
  CBRN-dreiging neemt toe.

Lessen metro-aanslag Londen.
 
Terroristen van eigen bodem.
 
CBRN-terrorisme met nieuwe concepten en behoeften.
Aanpak Belgische overheid.
  Regeerakkoord.
  Kadernota integrale veiligheid.
  Federale beleidsverklaring van 2004 en nieuwe maatregelen.
  Brandweer en civiele bescherming.
  Terrorisme broeit.
  Ministeriële omzendbrief van juli 2005.
De overheid snoeit.
 
Bewustwording.
 
Preventie.
  Voorbereiding op gevolgen van terroristische aanslag.
  De reactie.
  Het herstel.
  Een balans.
Slotbeschouwingen.


Voorbeschouwingen.

De vaststelling dat het woord terrorisme niet alleen in ons taalgebruik maar zowat overal ter wereld steeds vaker voorkomt, geeft niet echt een geruststellend gevoel. Er is dus wellicht iets aan de hand. Onze netvliezen worden trouwens regelmatig geprikkeld door de gruwel en verbijstering van niets ontziende terroristische wandaden, die zelfs nabije Europese hoofdsteden treffen. Op 7 juli 2006 liggen de aanslagen in de metro van Londen alweer een jaar achter ons. Heel wat lessen zijn bij de meeste nationale overheden ongetwijfeld bekend. Of deze laatste echter overal de nodige stappen ondernemen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een vernietigende terroristische aanslag is dan weer een andere boodschap, en zeker wat onze eigen Belgische overheid betreft. Dit Belgische verhaal, ingekleurd met diverse randfenomenen, wordt hier summier toegelicht.

BEGIN PAGINA.

Enkele krantenkoppen.

Laten we misschien enkele recente krantenkoppen op een rijtje zetten om even de aandacht te vestigen. "Britse terroristen bestelden atoombom in België." "Interpol: Al-Qaeda plant biologische aanval." "VTM met bom tot bij Chirac en Merkel." "Nee, Erdal is niet ontsnapt maar weg is ze wel." "Autobom bedreigt Europawijk". "Nieuwe terreurjagers meteen met pensioen." "De terroristen zijn onder ons." "Ruim 300 firma's werken aan verspreiding massavernietigingswapens." "Liever een goed uitgerust brandweerteam dat een beetje later komt." "Gasterminal van Zeebrugge krijgt onvoldoende van de NAVO." "Moslimjongeren staan klaar voor terroristische actie." "Al-Qaeda is op zoek naar kerntechnologie." "Radicalisme islamiste: l'heure de l'action." "Radiation rockets on sale to terrorists." "Nuclear jihad. Can terrorists get the bomb?" "Belgium wrestles with counterterrorism efforts." "Raised as catholic in Belgium, she died as a muslim bomber." "Belgium is trying to unravel the threads of a terror web."
Deze bloemlezing van zowel binnen- als buitenlandse krantenkoppen, kan ons niet echt onberoerd laten. Even grasduinen in de aanpak van het terrorisme op nationale bodem tegenover de expansie van het fenomeen wereldwijd is dan ook wellicht een nuttige en nodige oefening met als enige doelstelling een zo ruim mogelijk publiek informeren en zeker niet om paniekgevoelens uit te lokken.

Terrorisme in het kort.

Voor alle duidelijkheid, indien we spreken over terrorisme dan hebben we het inderdaad over het gebruik van geweld tegen personen en eigendommen om te intimideren, te vernielen, te doden en te kwetsen met als ultieme doel om angst, paniek, chaos en onzekerheid te zaaien met veel vindingrijkheid en een totaal verrassingseffect als basisingrediënten. Alhoewel heden ten dage terrorisme vaak wordt vereenzelvigd met islamitisch fundamentalisme, dat ons democratisch systeem zou willen vervangen door de dwingelandij van de heilige Sharia-wet, ligt een ideologische of godsdienstige overtuiging in zijn ruime betekenis meestal aan de basis van terroristische acties. Bij de uitvoering van een terroristische aanslag wordt in de overgrote meerderheid van de gevallen gebruik gemaakt van allerhande springstoffen en zorgt de vernietigende kracht van de explosie voor de vernielingen en soms talrijke slachtoffers. Het gebruik van deze springstoffen al of niet in combinatie met chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen, wordt niet langer als een louter theoretische bedreiging beschouwd. Ook voor CBRN-terrorisme is het niet louter meer een kwestie van "of" maar van "wanneer."

BEGIN PAGINA.

Enkele recente ontwikkelingen.

Laten we dan nu enkele recente ontwikkelingen, die hun weerslag kunnen hebben op het gebied van terrorisme, op een rij zetten. Enkele lessen opsommen uit recente aanslagen loont wellicht ook de moeite. Wat de Belgische overheid daar tegenover plaatst vormt dan de afronding van deze analyse.

Kennismaatschappij favoriet.

Een van de vele websites waarop Bin Laden zijn al-Qaeda info verspreidt.Een eerste belangrijke vaststelling is dat onze moderne kennismaatschappij terroristische activiteiten vergemakkelijkt. Het internet is het publiciteits- en informatiemiddel geworden bij uitstek voor terroristen en hun trawanten. Een steeds groeiend aantal websites, meestal geïnspireerd door de voortrekkersrol van Al-Qaeda, zijn de werktuigen van een agressief gevoerde cyberwar. Hierbij worden de laatste technologische snufjes gebruikt al was het maar om te beletten dat de oorsprong van de elektronische informatiestroom quasi onmogelijk te achterhalen is. Beelden van explosies van bomauto's, afscheidsboodschappen van "martelaars", hatelijke aantijgingen en opruiende taal van imams die in moskeeën spreekverbod werd opgelegd, verklaringen van kopstukken van het wereldterrorisme die ondermeer steeds weer herhalen dat het Westen de islam verdrukt en vernedert en dat de verklaring van de oorlog dan ook voor hen legitiem is, handleidingen voor het maken van bommen en geïmproviseerde ontploffingstuigen, het is allemaal in toenemende mate vrij op het internet beschikbaar.
Bin Laden's terrorism bible en een studie van het United States Institute of Peace over How Modern Terrorism Uses the Internet zijn slechts enkele informatiebronnen van een toch wel verontrustende ontwikkeling.

BEGIN PAGINA.

Artisanale dimensie.

De volgende belangrijke constatering volgt in feite uit de vorige. Het terrorisme heeft - althans in de productie van de springtuigen - een artisanale dimensie gekregen. Onschuldige producten, vrij verkrijgbaar in de handel, worden tot een dodelijk conglomeraat thuis in mekaar geknutseld. Een spraakmakend voorbeeld was de eerste aanval op het World Trade Centre (WTC) in New York op 26 februari 1993. Ureum meststofkorrels, nitroglycerine, sulfaatzuur, aluminium- en magnesiumzouten, enkele flessen gevuld met waterstof en een hoeveelheid natriumcyanide werden tot een vernielend cocktail samengevoegd. Het resultaat was een bom van 600 kilogram die op een camion tot ontploffing werd gebracht en waarbij slechts 6 dodelijke slachtoffers te betreuren vielen. Gelukkig viel de ene WTC-toren niet op de andere en verdampte het cyanidegas in de hitte van de ontploffing.
Een meer recent voorbeeld is het vernietigend resultaat van de aanslagen op 7 juli 2005 in Londen, waarbij gebruik gemaakt werd van thuis gefabriceerde springstof, op basis van organische peroxide, weliswaar gevaarlijk tijdens de productie maar waarvoor niet echt veel technische expertise nodig was. De vier zelfmoordterroristen, elk met een springtuig van ongeveer 4,5 kilogram in hun rugzak, zaaiden dood en vernieling in de metro en in een dubbeldekker met 52 dodelijke slachtoffers tot gevolg.
In dit verband valt ook de verontrustende ontwikkeling en de beschikbaarheid van documentatiemateriaal te noteren van geïmproviseerde explosieve tuigen of IED's (Improvised Explosive Devices) die draadloos tot ontploffing gebracht kunnen worden.

BEGIN PAGINA.

Chemisch terrorisme.

De gevolgen van een terroristische aanslag, waarbij de vernietigende kracht van een conventionele ontploffing dood en vernieling zaait, zijn genoegzaam bij het brede publiek gekend en de overheden stellen meestal dan ook alles in het werk om eerder te voorkomen dan te genezen. Indien aanslagen met CBRN-middelen echter ter sprake komen, dan wordt nogal vaak geopperd dat dergelijke scenario's in Hollywood thuis horen. Voortgaande op de statistieken moeten we diegenen, die passiviteit in het CBRN-domein prediken, bijtreden.
Inderdaad, een echte chemische aanval door terroristen had slechts éénmaal plaats. Op 12 maart 1995 liet de Aum Shinrikyo sekte in de metro van Tokio het zelfgemaakte zenuwgas sarin ontsnappen met 12 doden en 1046 gehospitaliseerde slachtoffers tot gevolg. Vermeldenswaardig is misschien ook dat in de laboratoria van de sekte de veroorzakers van botulisme en miltvuur werden aangetroffen en dat de sekte tevens poogde om het ebola-virus te bemachtigen.
Op 2 februari 2004 ontstond veel deining omtrent het aantreffen van ricine-sporen in Capitol Hill in Washington, een natuurlijke gifstof die zelfs in uiterst kleine hoeveelheden dodelijk kan zijn. Half april 2005 werd in Londen de Algerijn Bourgass veroordeeld omdat in zijn flat een primitief laboratorium met handleidingen en grondstoffen voor de vervaardiging van botulisme, ricine en cyanide werd aangetroffen.  Buiten de sarin-aanslag in Tokio vielen er geen slachtoffers. Toch vragen heel wat experts aandacht voor de dreiging van chemisch terrorisme, omdat bijvoorbeeld heel wat uiterst gevaarlijke chemische producten in de industrie betere bescherming vereisen, en omdat op zichzelf onschuldige agentia door boosdoeners tot vernietigende mengsels kunnen gebrouwd worden. Laat ons hierbij trouwens de desastreuze gevolgen van enkele chemische rampen even in herinnering brengen. Het ontsnappen van 2 kilogram dioxine in de buurt van Soveso in 1975 deed de wereldopinie beseffen dat een veiliger chemische industrie nodig was. Het vrijkomen van 25 ton methylisocyanaat in Bhopal in 1984 had 3300 dodelijke slachtoffers tot gevolg. Dit zijn harde cijfers van nalatigheden tijdens productieprocessen die ook inspirerend kunnen werken op terroristen. Gelukkig maar dat de productie en het stockeren van dodelijke chemische producten erg moeilijk is. Men kan zich echter wel afvragen hoe lang deze belangrijke handicap nog zal blijven bestaan in onze kennismaatschappij.

BEGIN PAGINA.

Bioterrorisme.

Ook op het gebied van het bioterrorisme zijn er enkele weinig opbeurende vaststellingen te doen. Ook in dit domein kunnen we niet echt spreken van indrukwekkende statistische gegevens. In de nasleep van 11 september 2001 werd in de Verenigde Staten miltvuur/anthrax via brieven verspreid met 5 dodelijke slachtoffers tot gevolg. Er braken de jongste jaren ook verschillende erg besmettelijke ziektes uit waarbij de overdracht van dier op mens heel wat slachtoffers maakte. Het vogel- of H5N1-virus baart de meeste zorgen omdat een virus nu éénmaal genetisch kan muteren. Het risico bestaat immers dat een gewoon griepvirus een persoon kan besmetten die drager is van het H5N1-virus, zodat de combinatie van de twee een nieuwe variant creëert waarbij de besmetting van mens op mens mogelijk wordt met een pandemie tot gevolg. Dit risico is algemeen bekend hetgeen recent aanleiding gaf tot een verslag van de Canadese militaire inlichtingendienst over Recent Human Outbreaks of Avian Influenza and Potential Biological Warfare Implications.  Vermits de specialisten akkoord zijn dat door genetische manipulatie de vernietigende H5N1-variant kan geproduceerd worden, is de stap naar een eindloze reeks van hypothetische scenario's waarin terroristen het H5N1-virus kunnen aanschaffen of produceren gemakkelijk te zetten. In deze scenario's gaat men er vaak van uit dat terroristen, mits de nodige microbiologische training en aankoop van laboratoriumuitrusting (voor dubbel gebruik), tot dit type van bioterrorisme in staat zijn.
Langzaam maar zeker beginnen verschillende landen te beseffen dat er nu ernstig werk moet gemaakt worden van plannen om de catastrofale gevolgen van een mogelijke bio-aanval te beperken. Tijdens een bijeenkomst van het European Policy Centre op 31 maart 2006 waren specialisten van mening dat er ernstig werk moet worden gemaakt van het opslaan van vaccins en van een verbeterde militair-burgerlijke noodplanning om het hoofd te kunnen bieden aan een grootschalige bioterroristische aanval.
Gelijklopende besluiten werden geformuleerd na de transatlantische oefening Atlantic Storm die op 14 januari 2005 in Washington werd gehouden. De wereld werd er virtueel opgeschrikt door een terroristische aanval met het pokkenvirus, dat via het ventilatiesysteem van de metro's in verschillende wereldsteden werd verspreid. De fictieve staatshoofden en regeringsleiders aan de oefentafel trachtten de epidemie in te dammen. Op een tiental landen na bleken er veel te weinig vaccins voorhanden. Er werd vooral veel geredetwist tussen de wereldleiders. De oefening werd afgesloten met de mededeling dat het aantal gevallen van pokken in de weken daarna zou uitgroeien tot miljoenen slachtoffers wereldwijd.

BEGIN PAGINA.

Radiologisch terrorisme.

Een onderwerp dat zowel in de media als bij specialisten meer en meer aan bod komt, is de dreiging die uitgaat door het gebruik van radioactieve componenten. Hierbij kunnen we onderscheid maken tussen radiologische en nucleaire ontploffingstuigen. In het eerste geval spreekt men van een vuile bom, een dirty bomb of ook wel eens over een Radiation Dispersal Device (RDD). Een vuile bom bestaat uit conventionele springstof en radioactieve producten, die tijdens de ontploffing verspreid worden. Dit springtuig kan vrij klein zijn maar ook de laadruimte van een vrachtwagen vullen. Het aantal doden en gewonden zal afhangen van het splintereffect van de bom en van de kracht van de schokgolf. Ook de vrijgekomen radioactieve deeltjes kunnen dodelijk zijn. Ze zullen de onmiddellijke omgeving en de strook gelegen in de stroming van de heersende wind besmetten. De RDD zal echter vooral paniek en chaos veroorzaken omwille van de verspreiding van radioactiviteit waardoor de vervuilde zone moet worden geëvacueerd en gesaneerd. Radioactief afval dat in een dirty bom kan verwerkt worden.
De vervaardiging van een vuile bom is zeker geen sinecure. Niet alleen moet men de hand kunnen leggen op het radioactief materiaal maar moet men zich tevens kunnen beschermen tegen de dodelijke straling tijdens de productie. Dit laatste is echter niet onoverkomelijk. Terroristen kunnen radioactief materiaal bemachtigen door aankoop, diefstal of smokkel. Aankopen op de zwarte markt in de voormalige Sovjetunie, diefstal van voorraden uit laboratoria, ziekenhuizen, kernenergiecentra en industriële complexen worden steeds vaker als verontrustend bestempeld.
De Alan, de ietwat grotere versie van de Alazan hagelmissile.Vuile bommen zijn te maken en betekenen daarom een reële weliswaar (nog) theoretische bedreiging. Om ook eens een andere klok te horen luiden kan deze stand van zaken over dirty bombs even worden nagelezen. Misschien is de aanwezigheid van de gigantische wapenopslagplaats aan onze achterdeur in Transnistrië en Moldavië een bijkomend opbeurend verhaal. Hierbij kan men moeilijk onverschillig blijven bij het feit dat een veertigtal Alazan-raketten van de aardbol zijn verdwenen, die aanvankelijk als hagelraket werden ontwikkeld maar nu van een kop voorzien zijn die ongeveer 2 kilogram radioactieve isotopen zou bevatten. Niet echt bemoedigend is ook te moeten vaststellen dat een Brits journalist in 2005 drie van deze dirty bombs voor de ronde som van 500.000 $ te koop werden aangeboden. Dit voorval kreeg in heel wat landen uitgebreide media-aandacht.

BEGIN PAGINA.

Nucleair terrorisme.

De momentopname over CBRN-terrorisme ronden we af met het nucleaire gedeelte. Wat hierbij vooral verontrustend is, is de vaststelling dat kernwapens meer en meer verspreid zijn en dat ook terroristen blijkbaar meer dan ooit toegang hebben tot kennis, grondstoffen en technologieën om een kernwapen in handen te krijgen. Dit is geen nieuw scenario van een film van James Bond maar een angstwekkende vaststelling. Het televisieprogramma Nuclear Jihad dat door CBC op 20 april 2006 in de Canadese huiskamers te volgen was, is wellicht het meest spraakmakend. De visie van verschillende autoriteiten en experts in de materie wijzen allemaal in dezelfde richting en is ongetwijfeld de reden waarom het programma inmiddels ook al op de Belgische buis te volgen was. Het volledige script kan hier desgewenst rustig worden nagelezen. De eindverklaring in het programma van Dr. Mohammed El-Baradei, de directeur-generaal van het Internationaal Atoomagentschap of IAEA (International Atomic Energy Agency) is werkelijk de kern van de zaak: "If I put these two things together, a private sector, illicit trafficking and a nuclear material activities, extremist groups in acquiring nuclear material activities. I see that situation to be much more, much more dangerous than during the Cold War. There was a structure, their was two superpowers, their was a very clear command and control system, susceptible to nuclear deterrence, mutual assured destruction. All of these theories are no longer relevant."

De Mk-54 Special Atomic Demolition Munition, AKA suitcase nuke.In de nucleaire context kan bovendien niet voorbij gegaan worden aan een drietal fenomenen. Vooreerst is ook de smokkel van nucleaire springtuigen een onderwerp dat de specialisten meer en meer zorgen baart. Het al eerder vernoemde Transnistrië en Moldavië zouden hierbij weerom een belangrijke rol spelen. Zo zouden volgens Boris Berezovsky, een Russische magnaat in vrijwillige ballingschap in Groot-Brittanië, de Tsjetsjeense rebellen in het bezit zijn van atoomwapens. Het zou hierbij gaan over de Mk-54 Special Atomic Demolition Munition, AKA suitcase nuke. Terloops is het misschien ook nuttig even aan te stippen dat op 22 maart 2006 in Londen een proces startte, waarop zeven terroristen ondermeer terecht staan voor het bestellen van een atoombom bij de Russische maffia in België.

Men kan bovendien ook niet onverschillig blijven voor de smokkelactiviteiten, die voortvloeien uit de uitbouw van een wereldsupermarkt van componenten voor nucleaire toepassingen door de Nederlandssprekende A.G. Khan, de vader van de Pakistaanse atoombom, die weliswaar nu onder veredeld huisarrest staat in Islamabad.

Een teken aan de wand is ongetwijfeld de vaststelling dat tijdens de zomertop van de G8 (de acht rijkste landen ter wereld) de nucleaire smokkel in de agenda werd opgenomen. Einde oktober 2006 had te Rabat een eerste vergadering plaats van de top 5 van de nucleaire supermachten samen met 8 andere geïnteresseerde landen, om gestalte te geven aan het nieuwe Global Initiative to Combat Nuclear Terrorism. De verklaring van een woordvoerder van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken op 13 november 2006, namelijk dat Al-Qaeda op zoek is naar een kernwapen voor een aanslag op een westers land, geeft aan dat sommige landen de dreiging van nucleair terrorisme zeer ernstig nemen.

BEGIN PAGINA.

Nucleaire energie in de lift.

Nucleaire kerncentrale.Een tweede fenomeen vloeit voort uit de zoektocht op wereldniveau naar energie met name naar een zuivere, betaalbare en betrouwbare energiebron. Voor het ogenblik hebben nagenoeg 20 landen aangekondigd dat ze zinnens zijn hun nucleaire industrieën uit te breiden. Deze onvermijdelijke groei betekent duizenden tonnen van verse en gebruikte nucleaire brandstof, tientallen nieuwe kerncentrales en nog meer verrijkings- en afvalverwerkingsinstallaties, die allen doelwitten kunnen worden voor terroristen of de bron van nucleair materiaal voor een bom. In juli 2005 pasten de IAEA-leden de Conventie voor de fysische bescherming van nucleair materiaal aan. De verantwoordelijkheid komt voortaan volledig bij de nationale overheden te liggen.

Manke controle en richtlijnen over radioactieve transport.

Een derde fenomeen heeft rechtstreeks te maken met het gevaar verbonden aan de proliferatie van kernwapens en aan het transport, het gebruik en de opslag van radioactieve grond- en afvalstoffen. Men zou mogen verwachten dat de controle op nucleair materiaal waterdicht is. Pleidooien voor meer en betere controle en voor een duidelijker en harder sanctiebeleid worden steeds heftiger. Ook Detectiepoort voor radioactief materiaal zoals men er in alle wereldhavens aantreft.Dr. El-Baradei laat zich hierbij niet onbetuigd maar vindt weinig internationale steun om de dringende en onmisbare maatregelen te doen aanvaarden. De programma's, geruggensteund en vaak gefinancierd (178 miljoen $ in 38 landen) door de Verenigde Staten, om stralingsdetectiesystemen te installeren aan de grensovergangen aan de periferie van de ex-Sovjetunie, zijn vaak niet meer dan doekjes voor het bloeden. Een  studie gepubliceerd in maart 2006 door de General Accountability Office (GAO) , de waakhond van het Amerikaanse Congres, brengt ondermeer aan het licht dat het programma verre van waterdicht is omwille van corruptie, een wankel onderhoud van de uitrusting en coördinatieproblemen.
Een vergelijkbaar kwalitatief oordeel kan geveld worden over de detectiepoorten die onder Amerikaanse druk vanaf 2003 in de wereldhavens geïnstalleerd werden om zeker te zijn dat de containers met bestemming de Verenigde Staten geen illegaal radioactief materiaal bevatten. Zo maken in mei 2005 de media gewag over overgevoelige sensoren van deze detectiepoorten. In de haven van Rotterdam werd immers al meer dan vijfduizend maal vals alarm geslagen. De sensoren reageren blijkbaar ook op de natuurlijke radioactieve uitstraling van keramische tegels, kattenbakvulling en broccoli.

In hetzelfde verband moet worden aangestipt dat het ontbreken van internationale richtlijnen, om containers met nucleair afval tijdens hun transport te beschermen tegen een aanval, een bron is van kopzorgen. Bureaucratische middens durven deze bezorgdheid wel eens afwimpelen met het argument dat men geen rekening moet houden met een terroristische aanval op nucleaire installaties omdat ze logisch gezien niet te voorzien zijn. Deze kantklare nonsens wordt blijkbaar gestaafd door de TS-R-1 norm van de IAEA, die gebaseerd is op parameters van het begin van de jaren 60.
Journalist van Daily Mirror met namaakbom op trein met nucleair afval.

Op 21 juli 2006 voegde een journalist van de van de Daily Mirror de daad bij het woord. Hij plaatste een namaakbom op een trein die een dodelijke lading van 12 ton nucleair afval vervoerde en onbewaakt in een spoorwegdepot van Londen stond geparkeerd. Het voorval sloeg de al overgevoelige Engelse veiligheidsdiensten met verbijstering. Een onderzoek had tot gevolg dat voortaan alle nucleair transport, althans in Engeland, uiterst zorgvuldig wordt beveiligd.

BEGIN PAGINA.

CBRN-dreiging neemt toe.

De gevolgen van een dreiging, met inzet van CBRN-middelen, zullen een stuk groter zijn dan de kostprijs van bijvoorbeeld een loos alarm. Loze alarmen kunnen natuurlijk niet straffeloos worden afgevuurd op het publiek dat misschien voortaan minder heftig zal reageren op dreigingen en het gevaar kan bagatelliseren. Of een CBRN-scenario waarschijnlijk is, valt moeilijk te bepalen. De geloofwaarheid van de dreiging speelt hierbij een belangrijke rol. Deze geloofwaardigheid verloopt echter wel parallel met het feit dat kennis en materiaal voor het maken van massavernietigingswapens door terroristen steeds toegankelijker wordt.

Lessen metro-aanslag Londen.

In 2005 was de terroristische aanslag op de metro in Londen het gebeuren dat heel wat specialisten en analisten nog steeds bezig houdt. Heel wat belangrijke lessen zijn sedert 7 juli 2005 besproken en neergeschreven en zijn voor heel wat overheden de aanzet voor een nog betere voorbereiding op het ergste. Het uiterst leerrijk verslag gepubliceerd op 11 mei 2006 kan hier geraadpleegd worden. En inderdaad, indien men lessen op een rijtje zet, moet men goed beseffen, dat toekomstige aanvallen niet noodzakelijkerwijze identieke patronen zullen volgen. Deze overweging kan echter niet als excuus dienen voor passiviteit of een louter reactief optreden.

Terroristen van eigen bodem.

De belangrijkste les van 7 juli 2005 is ongetwijfeld dat de vier rugzakterroristen van eigen bodem kwamen; er was geen buitenlands element, geen jihadi meesterbrein die overkwam uit een vreemde streek. Het waren vier plaatselijke jongeren die beslisten hun leven te geven om dat van tientallen anderen te nemen. Het was ook de eerste zelfmoordaanslag op het Europese vasteland.

BEGIN PAGINA.

CBRN-terrorisme met nieuwe concepten en behoeften.

Wat bij de metroaanslagen ook overduidelijk werd was het feit dat de drie hulpdiensten - brandweer, politie en medische urgentie- samen op de frontlijn staan bij een terroristische gebeurtenis en dat bijgevolg de overheid moet zorgen dat ze voorbereid en uitgerust zijn om het hoofd te bieden aan een brede waaier van incidenten gaande van conventionele springstof tot CBRN-agentia.
De praktische inhoud van deze enorme uitdaging situeert zich vooral in het CBRN-domein. In Londen ging men er geruime tijd van uit met een CBRN-incident te doen te hebben. De ontploffing in de tunnels veroorzaakte immers grote wolken van een ongekende samenstelling die veel metroreizigers deden hoesten en waterige ogen bezorgden. De dreigende stofwolken die uit de metro-ingangen opstegen weerhielden hulpverleners echter niet om onmiddellijk hulp te bieden op de plaats van de aanslagen. Vermits het commando-centrum geen alarmerende boodschappen ontving zoals "Iedereen voelt zich ziek", konden de nodige interventies voor een CBRN-incident opgeschort worden.
De Rados 200 voor radiologische detectie.Bij een echte CBRN-aanval had men enigszins anders moeten tewerk gaan. Er was weliswaar een Multi Agency Initial Assessment Team (MAIAT) ter plaatse, een proefproject dat na de aanslag echter niet als concept werd weerhouden. Een efficiënt MAIAT moet immers oog hebben voor de initiële reactie, acties en verantwoordelijkheden op de plaats van het onheil, uitrusting, snelheid van tussenkomst en capaciteit en mogelijkheden eens ter plaatse. Wel is het voor iedereen glashelder dat het CBRN-domein te ingewikkeld is om aan één hulpdienst toe te vertrouwen. De drie diensten-met-het-blauwe-zwaailicht kunnen niet ingezet worden zonder mekaars hulp. Dit besef resulteert in het kennen van mekaars capaciteiten in elke noodsituatie. Wat trouwens de Londense hulpdiensten bijzonder siert is hun in plaats stelling van één commandostructuur bij omvangrijke incidenten zodat er geen verwarring bestaat van wie het commando in handen heeft en de controle uitvoert. Dit heet men in het vakjargon eenheid van commando.

Men is akkoord over het feit dat Detection, Identification and Monitoring (DIM) van schadelijke stoffen bij een CBRN-incident zo vlug en zo volledig mogelijk moeten gebeuren. Op radiologisch vlak zijn de afspraken al sedert geruime tijd duidelijk. Elk voertuig van de brandweer is immers uitgerust met de Rados 200 om radioactieve straling te detecteren. Het chemisch en biologisch domein is echter een ander paar mouwen.
Het soort informatie waarover de drie hulpdiensten moeten kunnen beschikken is immers verschillend. Zo wenst de medische sector meer identificatiegegevens dan "het is een zenuwgas" of "het is een chloorachtig product". Zij moeten immers het slachtoffer vlug gepast behandelen. De conceptuele invulling van DIM is echter nog niet volledig rond. Taken en verantwoordelijkheden zullen immers bepalen welke hulpdienst specifieke detectoren zal aanschaffen. Duplicatie van dure apparaten en dure training wil men kost wat kost vermijden. Vlugge en correcte identificatie is en blijft echter cruciaal.

Individueel beschermingspak CR1 van de laatste generatie.Daar waar de aankoop van detectoren blijkbaar nog even op zich zal laten wachten is de aanschaf van beschermingskledij een feit. De brandweer en de politie zijn uitgerust met een individuele beschermingsuitrusting van de laatste generatie en beschikken over het CR1-pak. De medische hulpdiensten beseffen heel goed dat ook zij na 7 juli 2005 zo vlug mogelijk over een individuele bescherming moeten beschikken. Ze hadden immers niet de mogelijkheid om in een besmette zone de eerste zorgen toe te dienen. Klinische experts zijn het er roerend over eens dat men veel mensenlevens kan redden indien men gewonden vlug kan behandelen. Een van de opmerkelijke resultaten van de metro-aanslag was zonder twijfel de vaststelling dat van de 30 personen, opgenomen in intensieve zorgen met vaak verschrikkelijke verwondingen, er slechts 3 overleden, hetgeen ver beneden het verwachte dodencijfer lag en wellicht was toe te schrijven aan de intensieve slachtofferbehandeling op de plaats van de aanslag. Tegen einde 2007 zullen wellicht ook de medische hulpdiensten over het CR1-pak kunnen beschikken.

Alhoewel de uitrusting van de hulpdiensten met een moderne beschermingskledij een opzienbarende realisatie is, blijken zowel politie als brandweer met de ervaringen van 7 juli 2005 toch nog andere dringende behoeften te kennen. Deze laatste moesten diep in de door puin versperde metrotunnel en in de verhakkelde metrostellen redding brengen, uitgerust in gasdichte beschermingspakken. Omwille van de uitzonderlijke hitte binnen in de pakken geraakten heel wat brandweerlui door uitputting buiten strijd. Zij wensen bijgevolg een lichtere uitrusting waarbij gedacht wordt aan een lichtere uitvoering van het CR1-pak.
In deze wens worden ze bijgetreden door de politie, die de behoefte anders rechtvaardigt. Het CR1-pak blijft absoluut nodig om de politie toe te laten voor een langere periode in een besmette zone te werken. Om echter vlug inzetbaar te zijn in een besmet gebied zou echter een lichtere versie volstaan die in een mum van tijd kan worden aangetrokken, tot de boorduitrusting behoort van eenEen ontsnappingskap of escape hood. politievoertuig, voor 1 à 2 uur bescherming biedt en minder training vergt. Een ontsnappingskap (Escape Hood), ook in aankoop, voldoet echter niet omdat deze goedkope, lichtgewicht oplossing slechts bescherming biedt voor 10 à 20 minuten om de scène van een CBRN-aanval te kunnen ontvluchten.
Een andere originele behoefte, waarvoor de Londense politie met aandrang pleit is een automatische brede bareel, die als een veiligheidsperimeter volledige straten kan afsluiten zodat een minimum of geen politiemensen, uitgedost in beschermingskledij, gedurende lange tijd toezicht moeten houden. De industrie wordt uitgenodigd voor innovatieve oplossingen.

Ten slotte is een les, die zeer vertrouwd in de oren klinkt, nogmaals geleerd tijdens de metro-aanslag. Hulpdiensten die vertrouwen op telefoonverbindingen geraken hopeloos in de knoei omdat zowel mobiele als vaste telefooncircuits overbelast geraken. Radiomiddelen zijn de enige betrouwbare, zij het niet steeds soepele oplossing.
De belangrijkste lessen van de terroristische aanslag in Londen kunnen misschien best worden afgerond met enkele adviezen van de hoofdverantwoordelijke van de hulpdiensten, de zogenaamde gold commander. De commandant van de politie van Londen drukt alle burgerlijke hulpdiensten op het hart te zorgen voor een zo generiek mogelijk plan, dat in alle omstandigheden kan worden toegepast. Het plan oefenen, zodat je partners het plan en hun verantwoordelijkheden kennen, en het persoonlijk contact leveren hierbij een belangrijke bonus op. En wees voorbereid op de honger naar informatie van de overheid en van de media, die fenomenaal is.

BEGIN PAGINA.

Aanpak Belgische overheid.

Na een overzicht van hoe het terrorisme wereldwijd broeit en de aanpak in Groot Brittannië, met de lessen van de metro-aanslag van 7 juli 2005 in het brandpunt, is de aanpak van het terrorisme door de Belgische overheid een onderwerp dat zeker onze volle aandacht verdient. Hierbij gaan we in eerste instantie uit van de basisdocumenten van de overheid, die de CBRN-aanpak beschrijven. We zullen ons daarna even vergewissen van de verwezenlijkingen op het terrein en we zullen daarbij niet nalaten ook even over de grenzen ons licht op te steken. Kwestie van een referentiepunt te hebben. Enkele opvallende vaststellingen zullen ons nadien toelaten om een eindbalans op te maken.
De huidige Belgische politieke intenties inzake de aanpak van het terrorisme zijn te vinden in het regeerakkoord van Verhofstadt II van 12 juli 2003, in de kadernota integrale veiligheid van 30-31 maart 2004  en in de federale beleidsverklaring van 12 oktober 2004.

Regeerakkoord.

De analyse van het regeerakkoord in verband met terrorisme levert niet echt een rijke oogst aan gegevens op. Buiten de vermelding dat de strijd tegen het terrorisme een prioriteit is voor de regering, worden slechts enkele tekstlijntjes besteed aan het invoeren van nieuwe instrumenten in de strijd tegen het terrorisme namelijk "het afnemen, bewaren en doorgeven van vingerafdrukken". Niet echt een instrument dat veel indruk maakt, als je het mij vraagt.

BEGIN PAGINA.

Kadernota integrale veiligheid.

De kadernota integrale veiligheid besteedt, zoals het betaamt, wat meer aandacht (bladzijde 9 tot 12) aan de strijd tegen het terrorisme. Het document spitst zich vooral toe op preventie en repressie. Wat vooral in het domein van preventie in het oog springt, is de noodzaak aan samenwerking tussen de verschillende nationale instanties inzake informatie- en expertise-uitwisseling. Men is zich dus blijkbaar goed bewust van één van de grootste problemen van de terrorismebestrijding in België namelijk de uiterst gammele manier waarop inlichtingen in ons land worden ingewonnen, geanalyseerd en verwerkt. De Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) van defensie zouden zo doeltreffend mogelijk moeten samenwerken. Daarnaast is dan ook een andere medespeler niet onbelangrijk in deze materie namelijk de Algemene Directie Gerechtelijke Politie die een Directie Strijd tegen Criminaliteit inzake Personen omvat met ondermeer een Cel Terrorisme en Sektes. Op politioneel vlak mogen we gerust gewagen van een nogal wazige structuur. Toch zijn zij het die niets onverlet laten om te scoren. Een illuster voorbeeld: enkele dagen voor de regionale en Europese verkiezingen van 13 juni 2004 ontvangt de Federale een dankbrief van Verhofstadt omdat zopas door hun toedoen een terroristische aanslag werd verijdeld. Enkele vermeende terroristen hadden immers verzen uit de Koran gezongen waaruit zou blijken dat ze zich weldra een martelaarsrol zouden toebedelen. De zangers vlogen dan ook pardoes achter de tralies.

De ingang van het gebouw van de Veiligheid van de Staat, gelegen in de buurt van het Noordstation. De Veiligheid van de Staat haalt dan weer minder goede punten, en de schoonheidsfouten van deze dienst, die ressorteert onder de Federale Overheidsdienst van Justitie, stapelen zich op. De naweeën van de ontsnapping van de Turkse terroriste Erdal zijn bij voorbeeld enkele maanden na het gebeuren nog steeds voelbaar. Van zodra de vorige Administrateur Generaal, Koen Dassen, het roer bij de Veiligheid van de Staat in handen nam, was het voor verschillende analisten al duidelijk: tijdens interviews terecht pleiten voor meer personeel om echt het werk uit te voeren dat vereist wordt, de bemoeizucht van het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert) aanklagen en terecht de inlichtingenbronnen afschermen voor de politieke snuffelneuzen waren zo wat de wrijvingspunten die zijn voortijdig vertrek in de hand hebben gewerkt. Na een maandenlang machtsvacuüm wordt einde oktober 2006 Alain Winants als de nieuwe chef van de Veiligheid van de Staat aangeduid. De wensen van zijn voorganger qua personeel en politieke bemoeizucht werden blijkbaar ingewilligd. Aan hem om het imago zowel in binnen- als in buitenland te verbeteren.

Het gehakketak tussen de Veiligheid van de Staat en de Federale Politie haalt trouwens regelmatig de media. Zo bleek in augustus 2005 dat het Comité P, dat de politie controleert, weer eens zijn boekje was te buiten gegaan omdat ze voor de terreurbestrijders van de politie meer middelen opeisten. Het Comité I reageerde furieus in een nota aan het parlement over deze "contraproductieve" aanbeveling en pleitte nogmaals voor betere coördinatie, waar wel echt nood aan is. Inmiddels had de Veiligheid van de Staat al wel een zeker politiek tandengeknars doen stoppen door een samenwerkingsprotocol af te sluiten met ADIV in januari 2005. Een identiek werktuig met de Federale Politie, dat al sedert geruime tijd is aangekondigd, laat echter nog steeds op zich wachten.
De machtsstrijd tussen de federale politie en de Veiligheid van de Staat krijgt een nieuwe wending wanneer de Ministerraad van 7 oktober 2005 een voorontwerp van wet goedkeurt die de oprichting voorziet van een Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (CODA) waaraan alle betrokken diensten moeten meewerken om informatie te verzamelen en uit te wisselen over terroristische dreigingen. CODA zal zowat zijn effectieven tot 50 personeelsleden zien verdubbelen ten opzichte van zijn voorganger, de Antiterroristische Gemengde Groep (AGG). Wat echter zeer merkwaardig is en een wereldprimeur op het vlak van informatie-uitwisseling, is de beslissing dat elke politieman of analist die voortaan informatie achterhoudt een celstraf tot zes maand kan oplopen. Ook het feit dat de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie beiden bevoegd zijn voor CODA, is vragen voor moeilijkheden.

In het domein van preventie is het echter niet overal kommer en zorg. Inderdaad, er is ernstig werk gemaakt van een samenwerkingsverband tussen de publieke en de privé-sector. Aan de hand van een erg volledige en overzichtelijke brochure kunnen de antwoorden op de vraag: "Terrorisme en extremisme, welke maatregelen kunnen de bedrijven nemen?" in daden worden omgezet. Er valt natuurlijk te bezien hoe de bedrijven in de praktijk initiatieven nemen om terroristische acties te voorkomen of te beperken?   Een wetenschappelijke enquête zou hierover misschien meer duidelijkheid kunnen brengen.

De kadernota integrale veiligheid besteedt ook enige aandacht aan repressie. Het gaat hierbij vooral om een beter wetgevend instrumentarium waarbij nogmaals een gestructureerde integrale aanpak van het terrorisme centraal staat met zelfs oog voor het CBRN-terrorisme. Of er nu echt speciale initiatieven nodig zijn inzake gijzeling en vliegtuigkaping laat ik in het midden. Waar blijkbaar wel dringend nood aan is op onze nationale luchthaven, is een commandocentrum dat onmiddellijk kan reageren op een incident. Telefonische palavers, die na een uur de beslissing doen vallen om een volledige passagiersterminal te ontruimen nadat een verdacht individu bij de veiligheidscontrole op de loop gaat - zoals op 27 april 2006 in Zaventem - bevorderen niet echt het imago van de luchthavenuitbater BIAC.

BEGIN PAGINA.

Federale beleidsverklaring van 2004 en nieuwe maatregelen.

Na het inhoudelijk erg mager regeerakkoord aangaande terrorisme, blijkt de overheid toch zekere stimuli te ervaren om de terrorismebestrijding wat grondiger aan te pakken. Dit kan men ondermeer ook afleiden uit de analyse van de federale beleidsverklaring van 2004. De editie van 2005 bespreken we niet omdat het een uitermate mager afkooksel is van het jaar van te voren en omdat terrorisme er slechts éénmaal zeer summier aan bod komt.

In de federale beleidsverklaring van 12 oktober 2004 hebben twee van de vijf initiatieven van de regering (bladzijde 28) te maken met terrorisme: de strijd moet sterk worden opgevoerd en het statuut en de middelen van de brandweer en de civiele bescherming moeten worden verbeterd. Het is bemoedigend te kunnen vaststellen dat de overheid in de aanpak van het terrorisme de daad bij het woord voegt, althans wat wetteksten betreft. Opvallend hierbij zijn ongetwijfeld de nieuwe maatregelen in de strijd tegen het terrorisme, die een eerste maal tijdens de Ministerraad van 9 september 2005 en nadien in tweede lezing als een voorontwerp van wet worden goed gekeurd. De Raad van State zou over deze laatste versie enkele opmerkingen hebben geformuleerd. Over deze aanpassingen valt echter niets te bespeuren want beide versies van de maatregelen zijn in de persberichten van de Ministerraad tekstueel identiek. Belangrijke maatregelen zijn vooreerst de toename van het personeelsbestand van de diensten die betrokken zijn bij de strijd tegen het terrorisme (Federaal Parket, Gerechtelijke Diensten Arrondissement en cel Extremisme van de Veiligheid van de Staat met respectievelijk 9, 57 en 28 personen), de versoepeling van de inkijkoperatie en het rechtstreeks afluisteren en de  beschrijving van de delicate cumulatieve voorwaarden die een informant toelaten om strafbare feiten te plegen.

Het is zeker niet de bedoeling alle recente wettelijke bepalingen de revue te laten passeren. Nochtans kunnen we moeilijk het Koninklijk Besluit (KB) van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen negeren. De nieuwe wettelijke basis voor de noodplanning, en niet meer rampenplanning zoals voorheen, schudt één en ander wel grondig dooreen.
Vooreerst kan men zich afvragen of de publicatie geïnspireerd werd door de eerder verbazingwekkende vaststelling na de metro-aanslagen in Londen dat de Brusselse gouverneur de rampenplannen van de hoofdstad niet kent, omdat ze inderdaad nauwelijks bestaan. Voor tussenkomsten van de brandweer in de metro zou men weliswaar wel beschikken over met de hand getekende plannen maar voor de 714 belangrijke gebouwen (ziekenhuizen, musea en warenhuizen) zou de brandweer slechts 83 interventieplannen hebben uitgewerkt. De minister van Binnenlandse Zaken is natuurlijk verbolgen, geeft toe dat er wat coördinatieproblemen zijn tussen de hulpdiensten maar minimaliseert verder deze verontrustende situatie. 
Het nieuwe KB lijkt zowat op een paraplu die wordt opengetrokken door de overheid en vooral de gemeente opzadelt met het in kaart brengen van alle veiligheidsrisico's op haar grondgebied, dus ook deze die te maken hebben met terrorisme. Van Brussel tot Herstappe krijgt de burgemeester de opdracht de noodplannen grondig aan te passen wat betekent dat er voor in totaal 589 gemeenten  heel wat werk is aan de winkel. Eens de plannen, hopelijk in een gestandaardiseerd formaat, klaar zijn moet er geoefend worden en zal men vaststellen dat bijvoorbeeld voor een commandopost operaties er heel wat investeringen nodig zijn en dat ook voor de interventies van de hulpdiensten bijkomende aankopen onafwendbaar zijn, wil men inderdaad op het ergste zijn voorbereid zoals bij een terroristische aanval. Conceptueel komt het KB trouwens ook vreemd over want in de landen met heel wat ervaring in het bestrijden van terrorisme is het niet de brandweerofficier met de hoogste graad die de operaties leidt maar wel de politie. On scene command vereist immers heel wat autoriteit en gezag en hoort in feite niet thuis bij de brandweer die zich eerst en vooral moet toespitsen op het redden van slachtoffers in soms de meest penibele omstandigheden.

BEGIN PAGINA.

Brandweer en Civiele Bescherming.

De tweede prioriteit uit de federale beleidsverklaring van 2004 brengt ons bij de brandweer en de civiele bescherming. Het is inderdaad de hoogste tijd dat de opdrachten, middelen en statuten van beide hulpverleningsdiensten na 40 jaar nog eens worden aangepast aan de realiteit. De dramatische ramp van Gellingen stimuleerde de overheid wellicht tot een zekere spoed, waarmee nog maar eens de tot vervelens toe herhaalde kwaal van het reactief optreden van de Belgische autoriteiten bevestigd werd. Voorlopig maakt men echter in de schoot van de Commissie voor de hervorming van de Civiele Veiligheid alleen werk van de brandweer en worden bijgevolg de civiele bescherming, de medische urgentiediensten en evenmin de federale politie in aanmerking genomen. Het huiswerk van de Commissie, ook wel de Commissie Paulus genoemd, treffen we aan in het eindverslag dat in januari 2006 verspreid wordt. Het rapport is zeer degelijk en bevat enkele positieve conceptuele bijsturingen en aanbevelingen. Spijtig genoeg wil de federale overheid zich niet engageren om meer financiële lasten op zich te nemen die nu voor 90 %, ten bedrage van 400 miljoen euro voor alle brandweerkorpsen samen, door de gemeenten moeten worden gedragen. Ook mogen interventietijden gerust 12 à 15 minuten bedragen, als de uitrusting maar degelijk is. Hopelijk mag de commissie zijn werk verder zetten en worden alle hulpdiensten in de optimalisatie van de civiele bescherming betrokken. Misschien kan men dan ook bijzondere aandacht schenken aan terroristische en De centra en interventiezones van de civiele bescherming.meer bepaald CBRN-aanslagen en noodzakelijke conceptuele aanpassingen. Vooral in het CBRN-domein is een vlugge tussenkomst van overlevingsbelang. Kan men bijgevolg de brandweer niet met de onmiddellijke interventie van een CBRN-incident belasten in plaats van te lang te moeten wachten op de aankomst van de specialisten van de Civiele Bescherming? De interventietijd in Zuid-Limburg wordt immers onaanvaardbaar lang omdat Brasschaat moet interveniëren, en dit terwijl de Civiele Bescherming van Crisnée op een twintigtal kilometer gelegen aan de andere kant van de taalgrens, niet kan en mag tussenbeide komen. Of is het echt de waarheid dat slechts Liedekerke als enige gespecialiseerde dienst in nucleaire, biologische en chemische incidenten in België kan tussenbeide komen? In Nederland en ook in Groot-Brittanië is de CBRN-interventie gedecentraliseerd naar de brandweerkorpsen.

BEGIN PAGINA.

Terrorisme broeit.

In de federale beleidsverklaring van 2004 treffen we trouwens nog een opmerkelijke overweging aan: "Alleen deze repressieve maatregelen zullen niet volstaan. Er moet steeds gezocht worden naar de voedingsbodems van terrorisme. Armoede, gebrek aan onderwijs en niet kunnen genieten van de aan de gang zijnde globalisering zijn maar enkele voorbeelden die het terrorisme in de hand werken. België kan een voortrekkersrol opnemen in de wereldwijde dialoog die hierover zou moeten ontstaan." Ja, die voortrekkersrol vraagt wel om een voorbeeldfunctie en daar kunnen we midden 2006 in ons Belgenland moeilijk van gewagen. Na de mp3-moord op Joe Van Holsbeeck werd een hele gemeenschap voorbarig gebrandmerkt. Gelukkig gaven enkele leden van een onderbemande en slecht uitgeruste metrobrigade blijk van veel motivatie en wilden ze met hun politionele gedrevenheid enkele lessen van de metro-aanslag in Londen ook in hun eigen Brusselse metro toepassen. Met succes, de werkelijke daders werden vlug bij de lurven gevat. Wat enkele weken later in Antwerpen gebeurde, grensde aan het ongelooflijke. Ware racistisch geïnspireerde moorden en doodslag. Bij de allochtonen heerst volgens de Antwerpse burgemeester angst en ontreddering. En om het weinig opbeurend verhaal af te ronden, blijkt ook de aanpak van asielzoekers niet echt geruststellend te evolueren. Enkele bekende Vlamingen durven de vinger op deze etterende wonde te leggen. Tom Lanoye spreekt in een kranteninterview: "Inmiddels is het gemakkelijker om in Schoten een illegaal zwembad te regulariseren dan een "illegaal" zesjarig meisje dat perfect is ingeburgerd en Nederlands spreekt." Kinderpsychiater Peter Adriaenssens gaat nog wat verder in een televisieprogramma waar hij durft wijzen op de mogelijke gevolgen van het opsluiten van "illegale" kinderen. "Recent onderzoek wijst uit dat 25 % van de opgesloten kinderen ernstige psychiatrische problemen hebben. ... Dit creëert verbitterde jonge volwassenen die een gestoorde persoonlijkheid kunnen hebben. Ze zullen zich niet ons democratisch systeem herinneren maar onze onmenselijke aanpak. België heeft er belang bij nu voor deze jongeren goed te zorgen en te voorkomen dat ze terroristen worden."

In deze verontrustende sociale realiteit kan men moeilijk ontkennen dat de temperatuur van het broeiproces van het terrorisme ook in België toeneemt. Molenbeek als kweekvijver van moslimterreur, zoals een undercover krantjournaliste vorig jaar schreef in een artikelenreeks, zou dus wel eens kunnen uitdijen. Wanhopige, bange en gediscrimineerde personen gaan soms over tot onvoorspelbare wandaden. De dynamische aanpak van de overheid met een degelijk voorkomingsbeleid, en niet opnieuw met het reactief vervolgverhaal op het jeugdsanctierecht en de nieuwe wapenwet, kan misschien soelaas brengen. 

BEGIN PAGINA.

Ministeriële omzendbrief van juli 2005.

Er is trouwens nog een ministerieel document dat enige commentaar verdient. In juli 2005 verstuurt Patrick Dewael een ministeriële omzendbrief betreffende de samenwerking en het uitwisselen van inlichtingen met betrekking tot het fenomeen terrorisme en extremisme. Daarin kondigt hij de uitbreiding van de AGG aan die voortaan de Algemene Inlichtingendienst Veiligheidsdreiging zal genoemd worden. Op 7 oktober 2005 wordt tijdens de Ministerraad deze hervorming inderdaad aangekondigd maar de nieuwe boreling wordt echter wel CODA gedoopt. Ook lezen we in dezelfde brief dat de federale politiediensten die zich met extremisme en terrorisme bezighouden meer personeel en materieel zullen ontvangen. Onder de titel "maatregelen voor de lokale politie" vinden we enkele initiatieven terug: "In bepaalde arrondissementen worden zelfs projecten opgestart waar behoudens de lokale en de federale politie ook de inlichtingendiensten, de douane en zelfs het leger aan deelnemen." Dat zelfs het leger deelneemt is voor de Minister van Binnenlandse Zaken schijnbaar een verrassing en getuigt niet van veel waardering voor wat het leger aan informatie kan verschaffen. Ook zij hebben veel ogen en oren op het terrein maar kunnen zelfs nog veel meer om de burger ter hulp te snellen na een terroristische aanslag, maar daarover dadelijk meer.

De overheid snoeit.

Om zich een objectief beeld te kunnen vormen over de middelen en personen waarover een overheid moet kunnen beschikken, om de desastreuze gevolgen van een terroristische aanslag zo goed mogelijk in te perken, bestaan uiteenlopende theorieën. Elk land heeft wellicht typische kenmerken, die maken dat de aanpak in elk land verschillend is. Toch moet de overheid alle mogelijke en nodige inspanningen leveren om de veiligheid van de burger zo goed mogelijk te verzekeren en heeft ze de morele plicht ter hulp te snellen indien een calamiteit losbarst. Summier gaan we even de veiligheidsketen doorlopen en pogen vast te stellen hoe onze overheid daartoe bijdraagt. Om een vergelijkingspunt te hebben gaan we trouwens ook even over onze landsgrens loeren.

BEGIN PAGINA.

Bewustwording.

Onder bewustwording hoort in eerste instantie de verzameling van informatie door de veiligheidsdiensten thuis maar ook de verspreiding van informatie naar de Belgische bevolking. De concurrentieslag tussen de Belgische veiligheidsdiensten kwam al eerder aan bod. Of de oprichting van CODA als informatieknooppunt tussen de operationele diensten en de regering, de verantwoordelijkheid van twee ministers samen met de sanctionering van diegenen die informatie achterhouden hieraan iets zal veranderen, valt af te wachten. De uitwisseling van gevoelige informatie is en blijft een moeilijke materie. De GAO trok in een studie van maart 2006 voor het Amerikaanse Congres de aandacht op deze problematiek.
Wel besteedt de Belgische overheid veel aandacht aan de verzameling van informatie en ze doet volgens sommigen op die manier aan preventie. Of de verdubbeling van het personeelsbestand van CODA tot 50 personen en de aangekondigde toename van een honderdtal specialisten bij de diensten die het terrorisme bestrijden louter een verhuisoperatie is of werkelijk de inbreng van supplementair personeel, is niet erg duidelijk. Het volgende persbericht van de Nederlandse Nationale Coördinator Terrorismebestrijding, daterend van 24 januari 2005, is een ontluisterend vergelijkingspunt. Hij kondigt aan dat in het kader van de terrorismebestrijding 600 nieuwe functies worden gecreëerd voor alle betrokken inlichtingen-, veiligheids- en opsporingsdiensten. Hiervoor worden in een vijfjarenplan 400 miljoen € gereserveerd.

Bewustwording richt zich natuurlijk ook tot de bevolking. Hier loopt het in België fundamenteel fout. Het ontbreken van een nationaal waarschuwingssysteem is al een eerste handicap. Maar de elementaire kennis van risico's en beschermende maatregelen, het toedienen van de eerste zorgen voor de hulpdiensten arriveren, het is slechts een kleine greep uit de informatie die ook door het zo geprezen e-gouvernement voor de bevolking mag worden beschikbaar gesteld. Indien men de websites van de federale overheid aanklikt op zoek naar informatie over terrorisme, komt men eerder van een kale reis thuis. De kampioen is ongetwijfeld Binnenlandse Zaken, die zich weliswaar profileert als de nationale overheid die het terrorisme bestrijdt, maar waar we tijdens een zoekopdracht slechts uiterst povere informatie vinden (tot de zomer van 2006 slechts 2 replieken namelijk het jaarverslag van het Crisiscentrum van de regering van 2003 in een Nederlandstalige en een Franstalige versie). Een soortgelijke oefening bij de Nederlandse collega's levert 154 waardevolle hits op. Justitie verschaft dan weer redelijk wat informatie. Volksgezondheid is daarentegen ook weinig mededeelzaam. Deze laatste federale overheidsdienst verschaft weliswaar heel wat toegang tot een gespecialiseerd publiek. Deze afschermplicht zou men misschien dan ook best toepassen op de lijst van giftige stoffen die met adressen en aard van de producten zonder beperkingen op verschillende websites kan geraadpleegd worden.

Terrorisme eist meer dan grote woorden en als de overheid niet duidelijk antwoordt, dan neemt de angst en de onzekerheid bij de bevolking immers toe, juist hetgeen de terroristische middens nastreven. Wat de overheid dan werkelijk aan de bevolking kan meedelen in verband met terrorisme kan men in deze bijdrage van een Engelse specialist in de materie terugvinden. Ter vergelijking kan de Nederlandse aanpak als voorbeeld doorgaan. De landelijke campagne "Nederland tegen terrorisme" startte in februari 2006 en informeert de Nederlandse bevolking met televisie- en radiospots, advertenties, folders, een website en contactpunten via telefoon en email over wat de overheid doet aan terrorismebestrijding en wat men zelf kan doen om de kans op een aanslag zo klein mogelijk te maken. Kostprijs van deze campagne bedraagt voorlopig 5 miljoen €. Ook elders is gevarieerde informatie zonder beperkingen beschikbaar. Deze voortgangsrapportage over CBRN-terrorisme van maart 2006 slaat een modale Belg wellicht met verstomming, en niet alleen omwille de opsomming van de inspanningen en investeringen die worden gedaan om het CBRN-terrorisme te lijf te gaan. Als we even het Kanaal oversteken, dan kunnen we ons op deze webstek (slechts een voorbeeld uit het ruime aanbod) vergewissen hoe de Britten geïnformeerd worden over noodsituaties in het algemeen, over terrorisme in het bijzonder. 
In België, niets van dit alles, of toch misschien dit lovenswaardig initiatief, waar de VZW First-Response de link legt tussen hulpverleners en burgers en heel wat nuttige informatie beschikbaar stelt, maar spijtig genoeg nog geen aandacht schenkt aan terrorisme.  

BEGIN PAGINA.

Preventie.

De overheid is van mening dat de preventie in België echt goed wordt aangepakt. Maar voor alle duidelijkheid, tot het preventiedomein behoort ook de bescherming van gevoelige infrastructuur en preventie beperkt zich bijgevolg niet uitsluitend tot dreigingsanalyses en goed functionerende inlichtingendiensten. Hier is dus nog heel wat werk aan de winkel. Een minimum aan personeel,  materieel en maatregelen zijn bijgevolg onafwendbaar en kosten bergen geld.

De gasterminal van Zeebrugge.Misschien zijn deze voorbeelden voldoende illustratief. Begin 2006 kreeg de gasterminal van Zeebrugge een "zero" van de NAVO omdat de installaties onvoldoende beveiligd zijn tegen een terroristische aanslag. Einde 2005 waren trouwens twee Algerijnse jongeren met een rugzakje binnen de omheining opgepakt. De klassieke bagatellisering door de overheid van een verdict door NAVO-specialisten was kenmerkend.
Men kan zich tevens afvragen of het veiligheidspersoneel van gevoelige infrastructuur in België gepast kan reageren op een aanslag.  In Saoedi Arabië slaagde het veiligheidspersoneel van een olieraffinaderij er eerder dit jaar in om een aanslag met bomauto's te verijdelen.

BEGIN PAGINA.

Voorbereiding op gevolgen van terroristische aanslag.

Bij elke voorbereiding op welke ramp dan ook, is coördinatie het basisbegrip dat leidt tot succes of catastrofe met uiteindelijk veel of Antenne van het Astrid radionetwerk.weinig slachtoffers tot gevolg. En inderdaad, de coördinatie tussen alle betrokken partijen van een terroristische aanslag is geen sinecure. Het aantal medespelers, elk vaak met hun specifieke expertise, is indrukwekkend. Inlichtingendiensten, hulpverleningsdiensten, de meeste federale overheden, de privé-sector, gemeenten, provincies en gewesten, zij zullen allen op één of andere manier tijdens een terroristische aanslag moeten coördineren en communiceren. Eén commando-keten met liefst gemeenschappelijke communicatiemiddelen is Astrid radio's.hierbij primordiaal. Wat dit laatste betreft klinken er hoopgevende geluiden. De ASTRID-radio, nagenoeg operationeel bij de politie, wordt door Binnenlandse Zaken aan de brandweerkorpsen geschonken (5000 toestellen). Toch zal het nog verschillende jaren in beslag nemen vooraleer alle hulpverleningsdiensten (hopelijk ook de medische interventie) ASTRID onder de knie hebben en vooraleer de gemeenten kredieten hebben bijeen gesprokkeld om de installatie van de radio's en de abonnementsgelden te financieren.

Bij een voorbereiding horen ook alarmplannen en geloofwaardige oefeningen. Volgens het KB van 16 februari 2006, dat al eerder werd toegelicht, spreken we voortaan over noodplannen. Het wordt ongetwijfeld voor de 589 gemeenten een titanenwerk niet alleen om de plannen volgens de regels van het KB en de ministeriële toepassingsmodaliteiten op te stellen, maar ook om ze nadien nog eens grondig tijdens oefeningen bij te sturen. En voor de organisatie van oefeningen zou men zich moeten kunnen beroepen op voorbeelden van de overheid, die ook nu weer kiest voor de minimale inspanning. Men beperkt zich louter tot kleinschalige dus goedkope lokale oefeningen, waar meestal de slechte communicatie van de medespelers als Achilleshiel wordt aangeklaagd. Oefeningen, die naam waardig, moeten zich immers ook op het terrein afspelen en noch "tabletop oefeningen", noch lang van te voren voorbereide en aangekondigde oefeningen (zoals bijvoorbeeld een vliegtuigkaping tijdens een weekeinde zonder verkeersdrukte) kunnen geloofwaardige lessen opleveren. Binnenlandse Zaken mag gerust tijd, geld en personeel inzetten voor een grootschalige CBRN-oefening, zoals in verschillende buurlanden het geval was of zal zijn en niet louter kritisch toekijken op kleinschalige oefeningen met een terroristisch scenario, in de meeste gevallen georganiseerd worden op initiatief van militaire eenheden.  

Oefeningen en training zijn zowat de olie die het ingewikkelde raderwerk van een interventie bij terroristische aanslagen goed kan doen functioneren. Spreken over training in een CBRN-omgeving zonder de gepaste uitrusting is niet echt zinvol, omdat zal blijken dat alle hulpdiensten met een goede individuele bescherming speciale training nodig hebben. Met een individueel beschermingspak slachtoffers van uit een vernielde infrastructuur evacueren is een tijdrovende en vermoeiende onderneming. Als politieman, voorzien van gasmasker en beschermingskledij een massa van honderden radioactief besmette personen in bedwang houden, die een decontaminatie moeten ondergaan vergt ook bijzondere training. En ook op medisch vlak zal men voor heel wat uitdagingen staan: een ambulance door het drukke verkeer laveren gehuld in gasmasker en beschermingskledij, besmette personen de levensnoodzakelijke eerste zorgen toedienen in een volledige beschermende outfit, besmette personen in hospitalen opvangen en op hen chirurgische ingrepen uitvoeren, het zijn slechts enkele facetten die een specifieke training noodzakelijk maken.
Omdat het CBRN-domein zeer complex is, zouden de drie hulpdiensten ook voldoende gezamenlijke training moeten voorzien. Zo leert men uit mekaars fouten, zo ervaart men mekaars sterke punten en zal men vaststellen in welke domeinen de capaciteiten van eenieder complementair zijn. Een kennis- en trainingscentrum voor de drie-diensten-met-het-blauwe-zwaailicht zou een belangrijke stap zijn in de goede richting, en waarom zou men hiervoor in onbruik geraakte maar uitermate geschikte infrastructuur van defensie niet in aanmerking kunnen nemen.

Ten slotte is er nog een overweging die de nodige aandacht verdient. Uit heel wat lessen van oefeningen wordt het belang onderstreept van zelfhulp. Tijdens natuurrampen werd trouwens ook al bij herhaling vastgesteld dat zelfhulp mensenlevens kan redden. Hebben trouwens de gevolgen van een terroristische aanslag niet veel gemeen met een natuurramp, die meestal ook bij verrassing een massa mensen in gevaar kan brengen? De lokale gemeenschappen voorzien van een minimum aan middelen en training, zodat onmiddellijk hulp kan worden geboden, zal meer mensenlevens redden dat grote strategische hoeveelheden aan middelen en mankracht later. Hier is misschien een belangrijke opdracht weg gelegd voor het Rode Kruis.

BEGIN PAGINA.

De reactie.

Bij elke terroristische aanslag is een onmiddellijke reactie van overlevingsbelang. Vooral in combinatie met chemische agenten moeten de hulpdiensten zo vlug mogelijk kunnen overgaan tot Detectie, Identificatie en Monitoring (DIM). Iemand moet deze uiterst belangrijke taak op zich nemen en moet bijgevolg uitgerust zijn met gespecialiseerde detectieapparatuur en de individuele beschermingskledij. Het aantal slachtoffers zal bovendien nog worden beïnvloed door de weersomstandigheden, de eerste zorgen, de triage, de ontsmetting bij voorkeur ter plaatse, de medische behandeling van besmette personen.
DIM komt op de eerste plaats, en zou normalerwijze een opdracht moeten zijn van de brandweer maar indien er na de dramatische gasramp van Gellingen blijkbaar al heel wat beroering ontstond over de verschillen in de capaciteiten van de nationale brandweerkorpsen, durven we veronderstellen dat bij een daad van CBRN-terrorisme een soortgelijke ontnuchtering zal ontstaan. In Groot-Brittanië werd onlangs beslist 18 gespecialiseerde DIM-ploegen verspreid over het hele grondgebied in te zetten.

Dat de Civiele Bescherming niet echt de geschikte dienst is voor deze opdracht, werd al eerder aangekaart. Maar in België zijn ook nog andere kwalitatief hoogstaande middelen en getraind personeel beschikbaar, die in de draaiboeken over terrorismebestrijding nauwelijks aan bod komen. De DOVO ontmijningdienst is weliswaar bij het grote publiek bekend voor interventies bij het opruimen van niet ontplofte munitie en het uitschakelen van verdachte pakjes en tuigen. Zij zouden uitermate geschikt zijn voor de DIM-opdracht, bij voorkeur versterkt met het gespecialiseerd personeel van de gevechtseenheden, die via een permanentiedienst zouden kunnen ter hulp geroepen worden. Als het personeel van onze krijgsmacht mag tussenbeide komen bij CBRN-incidenten tijdens Olympische Spelen in Athene, waarom zouden ze dan niet een soortgelijke opdracht mogen ontvangen op het Belgisch grondgebied. Onze gevechtseenheden beschikken bovendien nog over bijkomende moderne uitrusting om ter hulp te snellen met mobiele decontaminatie-stations. Dat defensie best als een structurele veiligheidspartner mag beschouwd worden, kan men in dit Nederlands pleidooi nalezen.
Het interventiematerieel van de Civiele Bescherming in het CBRN-domein is ongelooflijk beperkt. Liedekerke als enige gespecialiseerde eenheid voor Nucleaire, Biologische en Chemische (NBC is een afkorting in gebruik in militaire middens en staat gelijk met CBRN) incidenten in België beschikt over 1 NBC-wagen voor eerste uitruk, over 1 faciliteit voor de decontaminatie van personen (met 1 supplementair exemplaar in Crisnée) en over 1 faciliteit voor de decontaminatie van gekwetste personen.

Incident response unit van Britse civiele bescherming.Nochtans ligt zowel in Nederland als in Groot-Brittanië de nadruk op decontaminatie want zoals het Nederlandse kennisinstituut voor brandweer en rampenbestrijding, het NIBRA, het onlangs stelde: "De kans op een aanslag groeit en in zo'n geval moet de brandweer snel grote groepen slachtoffers kunnen ontsmetten." In Nederland is bijgevolg in de 6 steunpuntregio's telkens een moderne ontsmettingsunit beschikbaar, waarvoor in totaal 240 brandweerlui speciaal zijn opgeleid. Groot-Brittanië beschikt dan weer over 80 moderne incident response units die over het land zijn verspreid.

Om volledig te zijn moeten we op het gebied van reactie de aandacht vestigen op twee vaststellingen. De overheid stelt weliswaar informatie ter beschikking van het grote publiek over grote industriële risico's, de zogenaamde Seveso-bedrijven. Via een overzichtelijke website leren we dat er sirenes kunnen loeien, enkel in de nabijheid van deze bedrijven, voor verschillende gevaren. Men kan zelfs het sirenegeluid beluisteren van een NBC-gevaar maar wat dit laatste precies inhoudt, daar heeft een modale burger het raden naar. Een summiere toelichting of link naar CBRN-terrorisme is wellicht niet noodzakelijk. Maar ja, het is uiteindelijk maar een deel van de Belgische bevolking, die over het gevaar via sirenes zal verwittigd worden namelijk zij die in de buurt wonen van de Seveso-bedrijven.

Het crisiscentrum van de regering in hartje Brussel.Het operatiecentrum van defensie.Ten slotte is het ook opmerkelijk dat noch het Nationaal Crisiscentrum noch het Crisiscentrum van Defensie zijn uitgerust om in CBRN-omstandigheden te kunnen functioneren. Een van beiden zou toch minstens over deze backup-mogelijkheid moeten kunnen beschikken. In gewone gebouwen zonder veiligheidssassen, zonder filterinstallatie, zonder gasmaskers of beschermingskledij een crisis beheren zal wellicht in het merendeel van de gevallen voorkomen. Nochtans zou de overheid zich ernstig mogen beraden of deze backup niet moet worden voorzien, hetzij door gebruik te maken van geschikte in onbruik geraakte infrastructuur van defensie, hetzij door een co-locatie met een operationele eenheid.

BEGIN PAGINA.

Het herstel.

Herstel betreft niet enkel het materiële maar slaat ook op de capaciteit van onze hospitalen bij CBRN-aanvallen om slachtoffers te behandelen en op de beschikbaarheid van de nodige vaccins.
Het materiële herstel kan een gigantische omvang aannemen, denken we maar aan het Tsjernobil-drama. Enkele observaties kunnen echter misschien meer concreet onze aandacht vestigen. De cijfers van de SARIN-aanval in de metro van Tokyo illustreren misschien wat capaciteit van hospitalen kan betekenen. Binnen de vier uur na de aanval vervoegden 541 slachtoffers het hospitaal. 5500 personen boden zich de dagen nadien aan in 280 medische centra. Er werden uiteindelijk 3796 personen besmet waarvan er 1046 gehospitaliseerd bleven.

Indien we spreken over CBRN-capaciteit van ziekenhuizen, dan zouden we toch ook een zekere behandeling van besmette personen mogen verwachten. Spijtig genoeg is er mij slechts één ziekenhuis bekend, dat beschikt over een spoedafdeling voorzien van een zeer voortreffelijke decontaminatiecapaciteit. Toch maakt de medische staf zich er terecht zorgen hoe en na hoeveel tijd besmette personen bij hen zullen terecht kunnen. De goede samenwerking met de collega's aan de andere zijde van de grens is hoopgevend. Van Belgische zijde blijft het immers roeien met de riemen van onwetendheid.

Over de beschikbaarheid van voldoende vaccins worden slechts terloops betrouwbare gegevens verspreid. Vooral bij een biologische aanval is het tijdig en snel beschikbaar stellen van vaccins van overlevingsbelang. Tijdens de eerder vermelde bijeenkomst van het European Policy Centre raakte bekend dat bij het uitbreken van de voor de mens gevaarlijke variant van de vogelgriep, België slechts vaccins zou voorzien voor een derde van de bevolking, terwijl andere landen, zoals Duitsland zijn volledige bevolking zou vaccineren. Deze Belgische politiek wordt wellicht niet door wetenschappelijke motieven maar wel door budgettaire redenen ondersteund en zorgt in alle geval voor een hele waaier van bijkomende problemen, die te maken hebben met de selectie van de bevolking die wel een vaccin zal mogen worden toegediend.

Om ons een volledig beeld te kunnen vormen over de herstelcapaciteit moeten we ook even de werking van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), dat geïnspireerd door Tsjernobil, bijzondere adviezen en middelen aangeboden aan de bevolking, die binnen een straal van 20 kilometer woont van een nucleaire installatie. Zo worden gratis jodiumpillen ter voorkoming van schildklierkanker ter beschikbaar gesteld. Deze brochure bevat nuttige informatie voor de eventueel bedreigde bevolking. Toch valt het te betreuren dat wandaden van nucleaire of radiologische aard nergens vermeld worden en dat men zelfs terloops niet even aanstipt dat jodiumpillen bij het gebruik van een vuile bom niet mogen gebruikt worden.

BEGIN PAGINA.

Een balans.

Na het overzicht van de veiligheidsketen kunnen we behoeften en initiatieven van de overheid vergelijken. Onze bijzondere attentie voor de inspanningen in Nederland en Groot-Brittanië om alle hulpdiensten degelijk uit te rusten en te trainen zijn opmerkelijk, zeker indien we ze naast deze van de Belgische overheid plaatsen. Naast de reeds eerder vermelde kwalitatieve verbeteringen in beide landen moeten we toch even de Britse financiële inspanning vermelden van 280 miljoen € om zijn hulpdiensten beter uit te rusten.
Wat België daar tegenover plaatst, werd ondermeer door Patrick Dewael in zijn beleidsintenties verduidelijkt binnen de Senaatscommissie Binnenlandse Zaken, eind oktober 2005. De 5 miljoen € extra voor investeringen in materiaal op een totaal budget van 21,2 miljoen € voor de civiele veiligheid zijn wellicht de 5000 ASTRID-radio's voor de brandweer. Het nucleaire en chemisch gevaar heeft blijkbaar toch enige weerklank gevonden want binnen een totaal budget van 2,1 miljoen € voor opleidingen worden 266.000 € voorzien voor opleidingen rond chemische en nucleaire risico's en specifieke opleidingen voor officieren. Voor de opstart van het nieuwe kenniscentrum voor de civiele veiligheid wordt 0,5 miljoen € uitgeschreven.
Het budget voor civiele veiligheid mag dan al wel zijn gestegen met 8 % ten opzichte van 2005, toch blijft het een beschamend laag cijfer, temeer daar onder civiele bescherming blijkbaar enkel de brandweer en de Civiele Bescherming thuis horen. De overige hulpdiensten, en meer bepaald de Federale Politie investeert wat meer in preventie, maar daarmee is de kous af.

Het wekt trouwens wel enige verbazing op, dat in het kader van de civiele bescherming blijkbaar geen interesse bestond voor de aanschaf van overbodig NBC-materiaal van defensie. Eind april 2006 werd immers met de populaire cash and carry formule te Ieper 12,8 ton textielschroot verkocht zijnde gasmaskers, decontaminatiekledij, NBC-vesten en -broeken en laarzen.

Al bij al is het triest te moeten vaststellen dat de overheid nalaat de nodige inspanningen te leveren om terrorisme in het algemeen en CBRN-terrorisme in het bijzonder op een geloofwaardige manier aan te pakken. Het moet toch ook bij de verantwoordelijken van dit land duidelijk zijn dat CBRN langzaam maar zeker verhuist van slagveld naar boulevard. De "we-zullen-wel-zien" houding, het reactief optreden kan alleen maar worden geïnspireerd door financiële overwegingen, want de begroting moet immers kost wat kost in evenwicht blijven. De politieke keuzes zijn inderdaad niet gemakkelijk, maar dat is evenmin het geval in de ons omringende landen. En inderdaad, we glijden af van een actieve welvaartsstaat naar een passief uitkeringsland, zoals een krantenkop onlangs titelde. 

BEGIN PAGINA.

Slotbeschouwingen.

Terrorisme is een fenomeen van deze tijd geworden. En velen hebben het gevoel dat het gevaar plotseling van wel heel dichtbij komt. Het gevaar zou bovendien product van eigen bodem zijn en gevoed worden door allerlei problemen rond discriminatie, integratie en aanvaarding van migranten. De aanslag op de metro van Londen van 7 juli 2005 wijst in die richting en levert nuttige lessen op voor de aanpak van het artisanaal terrorisme. Ook op het Europese vasteland vangt men meer en meer signalen op van deze verontrustende ontwikkeling. In België echter getuigen de regeringsverantwoordelijken van een verregaande onverschilligheid om de mogelijke catastrofale gevolgen van dit broeiend terrorisme aan te pakken. Conceptuele bijsturingen zijn uitermate wenselijk en moeten naast moedige financiële ingrepen voorkomen dat het terrorisme in onze kennismaatschappij vorderingen maakt. Een land dat er prat op gaat het hoogste aantal diplomaten ter wereld te huisvesten, dat als gastland fungeert voor internationale organisaties en multinationals en dat beschikt over een uitgebreide infrastructuur en industrie heeft de verdomde plicht van innovatief te zijn, niet alleen om belastingsgelden goed te verzamelen en te besteden, maar ook om alle mogelijke bronnen aan te boren die de aanpak van het terrorisme tot op een waardig Europees niveau tillen. Alle hulpdiensten, en zeker diegenen die in de eerste lijn worden ingezet, samen met de steun van defensie, verdienen van goed gezamenlijk getraind en uitgerust te worden om nu terrorisme aan te pakken zodat er bij een terroristische aanval een minimum aantal slachtoffers te betreuren vallen. Budgettaire snoeireflexen zijn hierbij volledig misplaatst.

BEGIN PAGINA.
 

Update 11 september 2009.