Repliek op legerverminking door politiek.


 

Waar het om gaat.
Cijfers met vragen.
De tabel van de schande.
L'armée est sans moyens.
Kwalitatieve weerbots voor de luchtcomponent.
De landcomponent, een aderlating van jewelste.
Meer training in de eenheden, een slechte noodoplossing.
Oplossing voor de crisis van de militaire musea.
Publiek Private Samenwerking, waarom niet?
Historici ongerust.
NAVO ziet dat het goed is.
Syndicaten wat veel aan zet.
De commissie Nimby.
Is Krijgsmacht nu eindelijk leeg gemolken?

Waar het om gaat.

Nagenoeg twee jaar nadat de huidige minister van Defensie Pieter De Crem het roer in handen neemt, is de zoveelste kogel door de kerk. Met een aanzwellende geruchtenmolen over grondige ingrepen binnen Defensie en met een federale regering die zwoegt om de begrotingschaos te normaliseren kan de bekendmaking van het plan Pieter De Crem niet meer op zich laten wachten. 12 oktober 2009 maakt een ernstige kans om geboekstaafd te worden als de dag dat een minister van Defensie het aandurft de voltooiing van de transformatie van zijn departement publiek te maken, als hopelijk het laatste bedrijf van een drama waarbij de woordbreuk van het Belgisch politiek bestel het leger verminkt heeft als nooit te voren.

Het ligt niet in onze bedoeling het hele plan uit de doeken te doen. Daarvoor kunnen diverse informatiebronnen worden aangeboord. Toch lijkt het opportuun om enkele accenten te leggen, bestemd voor elke gewone sterveling, zodat hij of zij zich een objectief beeld kan vormen over het wel maar vooral over het wee van de Belgische Defensie.

BEGIN PAGINA.

Cijfers met vragen.

Laat ons eerst wat cijfermateriaal doen defileren. Door natuurlijke afvloeiingen zal tegen het eind 2012 de getalsterkte van de Krijgsmacht automatisch verminderen naar 34.000 personeelsleden. De jongste beslissing betekent bijgevolg concreet dat de landcomponent 8,2 % van zijn effectieven ziet verdwijnen, bij de luchtcomponent is er sprake van een reductie van 16,97 % van het personeelsbestand, bij de marinecomponent bedraagt de inkrimping 4,5 % en de medische component ziet 11,12 % van zijn personeel verdwijnen. Binnen de Defensiestaf zouden de stafdepartementen en algemene directies met 15 % moeten afslanken maar als we op zoek gaan naar concrete cijfers is het huiswerk enkel afgerond voor DG MR (Material Resources) met - 25,19 % en voor DG Vmg met - 6,06 %. Een eenvoudige rekensom brengt ons op een gepubliceerd totaal van 27.757 militairen (de effectieven achter de komma worden niet meegerekend). Dit betekent bijgevolg dat in de overige departementen en directies van de eenheidsstructuur binnen de staf van Defensie nog 6.243 bureauzetels moeten worden ingepalmd. Een ander opmerkelijk cijfer is ook het aandeel van de getransformeerde eenheidsstaf in het totale personeelsbestand van de Krijgsmacht namelijk 12.363 op 34.000 militairen of 36,36 %.
Al dit cijfermateriaal levert heel wat stof op voor commentaar. We zullen ons enkel beperken tot de vaststelling dat de aderlating bij de luchtcomponent bijzonder groot is. Deze zware afslanking geeft echter geen aanleiding tot onnodige jeremiades. De omgekeerde personeelspiramide bij de luchtcomponent betekent immers dat sowieso op korte termijn heel wat van personeel op een natuurlijke manier zal afvloeien, met weliswaar op korte termijn een belangrijke inbreng van jonge krachten en wellicht een kwalitatief dipje maar met op een lange termijn een verjongde en vitale groep van technologisch hoogstaand geschoolde militairen.
De eerder beperkte inkrimping van de marinecomponent is in zekere zin ook een teken aan de wand. De blijvende verregaande verankering met de Nederlandse collega's heeft hen wellicht voor verder onheil behoed. Dit zou ook een belangrijk signaal kunnen betekenen voor welke component dan ook, die in de niet meer zo verre toekomst belangrijke investeringen zou moeten trachten te realiseren en die zich ook zou kunnen beschermen tegen de blijkbaar onverzadigbare afslankingshonger van het Belgisch politiek establishment, door met onze noorderburen in zee te gaan, of beter het luchtruim te delen.
Een cijfer waar in de brede lagen van de bevolking naar wordt uitgekeken en dat nergens expliciet wordt vermeld, is de impact van de nieuwe vermageringskuur van Defensie op het aantal opperofficieren, zeg maar generaals. De kaderwet voor hogere officieren, die nog door minister van Defensie Poncelet werd opgewaardeerd, kan gerust met een lager cijfer door het militaire leven gaan.

BEGIN PAGINA.

De tabel van de schande.

De oorsprong van alle huidige kommer en kwel binnen de Krijgsmacht is echter niet ver te zoeken. Een volzin volstaat. De Belgische politiek weigert onophoudelijk de gemaakte afspraken over het budget van Defensie na te komen. Bijna twee decennia lang verkneuteren onze federaal verkozen parlementariërs zich immers, met een voor de politiek uitzonderlijke stiptheid, om met de botte bijl in te hakken op de beloofde middelen voor Landsverdediging. Indexeringen van het budget blijven uit, met de regelmaat van een klok snoeien erg ijverige begrotingsministers bij begrotingsrondes met een zekere trots het budget van een moegestreden defensieminister die bij zijn collega's immers geen medelijden hoeft te ontfutselen, zelfs opbrengsten van de verkoop van militaire overschotten belanden soms in de staatskas. Enkele kleine lettertjes in een voetnoot van het ministerieel basisdocument over de voltooiing van de jongste transformatie illustreren nogmaals hoe beloftes aan Defensie worden geformuleerd: "De budgettaire enveloppe evolueert vanaf 2012 jaarlijks volgens het inflatiecijfer." Deze toezegging is enkel van toepassing op de personeelsuitgaven en zal wellicht ingaan bij de start van de volgende legislatuur met bijgevolg nogmaals een erg laag geloofwaardigheidsgehalte.

De grafiek toont duidelijk hoe de reële middelen van Defensie geëvolueerd zjn sinds 2000 (in constante euro's). In het groen de evolutie volgens het Strategisch plan, in het blauw volgens het Stuurplan, in het rood, ...de harde realiteit.

De tabel van de schande spreekt voor zichzelf. Toch willen we enkele cruciale budgettaire beloftes van de resem plannen even citeren. In het Strategisch Plan 2000-2015 kunnen we lezen: "Het totale bedrag van de begroting 2000 zal in de komende 15 jaar in reële termen en gemiddeld aangehouden worden."
In de mededeling van de Minister van Landsverdediging aan al het personeel en burgerpersoneel over het moderniseringsplan 2000-2015 van het departement (Flash Direct Nr 4 van 03 Sep 01), ondertekend door André Flahaut kunnen we lezen: "Ik kan u ook nu al garanderen dat het budget in tegenstelling tot wat de voorbije tien jaar het geval was, geïndexeerd is en het ook zal blijven; dat er bijkomende budgettaire middelen voorzien zijn om de verjonging van het kader en de gezondmaking van de leeftijdspiramide mogelijk te maken." Foei, foei, het toppunt van volksmisleiding, of is het eerder het summum van naïviteit van een onervaren minister, of is het toch een blijk van goede bedoelingen die steeds weer opnieuw in de kiem worden gesmoord vooral door collega's van dezelfde politieke familie. Hierbij hebben enkele rode politieke pitbulls ten noorden van de taalgrens zich niet onbetuigd gelaten en ontzien niets of niemand om toch maar Defensie ten gronde te richten.
In het daaropvolgende Stuurplan 2003 beseft men dat men te hoog heeft gemikt: " Wij moeten ons dan ook beperken tot het afgebakende budgettair kader dat - naast de jaarlijkse inflatie - slechts gewag maakt van een eventuele bijkomende verhoging van maximum 0,5 % vanaf 2005."
Begin 2009 is de toestand onhoudbaar geworden. De aangekondigde schriele investeringen zullen door een fluitstoot worden vervangen indien geen draconische maatregelen worden getroffen. De budgettaire inlevering voor de periode 2008 tot 2015 zal immers 2,3 miljard euro bedragen, evenveel als een volledig begrotingsjaar.

BEGIN PAGINA.

L'armée est sans moyens.

Vermits de politiek maar blijft snoeien, stelt de dienstdoende Chef van Defensie (CHOD) Generaal Van Daele bij herhaling een oplossing voor, die echter bij "de politieke heersers des vaderlands" steeds onder de mat wordt geveegd. In 2003 al steekt een belangrijke besparingskoorts de kop op. Men moet besparen op personeel want het aandeel van de personeelsfactuur in het budget van Defensie is en blijft buiten alle proporties. Dat er een politiek ei wordt uitgebroed blijkt uit diverse reacties. Defensiespecialist Stef Goris (toen VLD nu LDD) laat zich in een kranteninterview ontvallen dat "bijkomende sluitingen zitten eraan te komen. Het is haast de enige manier om geld vrij te maken voor de hoognodige modernisering van het leger...We mogen niet te lang talmen met onze beslissingen. De kazernes gonzen nu al van de geruchten. De soldaten verkeren in het ongewisse. We moeten doordacht maar snel knopen doorhakken." Dit laatste gebeurt echter niet. André Flahaut halveert wel snel de helft van de operationele middelen (F-16's en Leopards) maar van de sluiting van kazernes valt geen spoor te bekennen.
De CHOD blijft steevast zijn oplossing aanprijzen. Begin 2007 spreekt hij nogmaals klare taal in een smaakmakend interview in Trends onder de titel "Leger:bezuinigen op mensen om te investeren in materieel". In zijn nieuwjaarsbrief van 1 januari 2009 in Le Soir benadrukt hij nogmaals zijn oplossing in een vraaggesprek onder de titel "L'armée est sans moyens." Ondertussen heeft Pieter De Crem het kladwerk over een verdere ontvetting van Landsverdediging grondig kunnen doornemen en steekt hij niet onder stoelen of banken dat  nieuwe offers onafwendbaar zijn. De personeelssterkte van Defensie, voorzien voor 2015, zal zo vlug mogelijk worden bereikt. De voltooiing van de transformatie komt dan ook niet als een echte verrassing, noch voor vriend, noch voor vijand. Er zullen natuurlijk harde noten moeten gekraakt worden. Deze maal worden wel kazernes gesloten en maar liefst 23 locaties op 80. De meeste kwartieren zullen zo snel mogelijk worden verlaten. Pieter De Crem wil zijn beslissing liefst binnen de huidige legislatuur uitvoeren.
Met deze lovenswaardige intentie gaat hij weliswaar een monumentale uitdaging aan. Het snel verlaten van militaire kwartieren houdt immers een dubbel risico in. Het personeel moet op een menswaardige manier begeleid worden tijdens de voor velen zoveelste mutatie en dit vraagt tijd. In deze moeilijke economische tijden zal militaire eigendom moeilijk van eigenaar veranderen. Bovendien heeft het voorbije decennium ons geleerd dat de patrimoniumdiensten van de Federale Overheidsdienst Financiën alles behalve uitblinken in de verkoop van militaire eigendommen. De talrijke soms waardevolle domeinen en infrastructuur liggen er te vaak en te lang verlaten bij, ten prooi van vernielzuchtige individuen en souvenirjagers.

BEGIN PAGINA.

Kwalitatieve weerbots voor de luchtcomponent.

Enkele kwalitatieve overwegingen bij het plan De Crem kunnen moeilijk genegeerd worden. De NAVO normen zijn en blijven de kwalitatieve basis en situeren zich vooral in het domein van effectieven, slagkracht, bescherming, mobiliteit, uitrusting en interoperabiliteit. Een markante vaststelling is hierbij dat binnen de NAVO enkel de luchtmachten al decennia lang regelmatig kwalitatief worden geëvalueerd.
Dat de luchtcomponent 10 % van zijn paradepaarden, de F-16's moet "cocooniseren", - zeg maar uit gebruik nemen en verpakken voor eventueel toekomstig hergebruik -, is een belangrijke aderlating. Toch zullen de overblijvende 54 toestellen nog jarenlang hun mannetje kunnen staan. Hun dagdagelijkse succesvolle inzet in het Afghaanse luchtruim vanuit Kandahar is een ongenaakbaar handelsmerk. Immers een legeronderdeel dat zijn meerwaarde op het terrein aantoont, kan zich ook politiek verdedigen.
De belangrijke beperking van het aantal gevechtsvliegtuigen betekent echter wel dat het behoud van een eigen volledige conversie op gevechtsvliegtuig binnen een kleine luchtmacht aartsmoeilijk en kostelijk wordt. De jonge piloten moeten een zo continu mogelijke omscholing volgen, waarbij vliegtuigen en onderrichters moeten worden ingeschakeld die ook onmisbaar zijn om het trainingspeil van alle gevechtspiloten op peil te houden en waarbij de deelname aan de operaties centraal blijft. In een niet zo ver verleden volgden Belgische piloten een omscholing bij de Air National Guard in Tucson Arizona. Sedert mei 2007 beschikt de Nederlandse Luchtmacht over een eigen vloot van 14 F-16's in Springfield Ohio voor een operationele opleiding onder de hoede van de lokale Air National Guard. Het loont ongetwijfeld de moeite om de verlichting van de operationele werklast in overweging te nemen zodat de bakens terug naar het Verre Westen kunnen verplaats worden voor de opleiding op F-16. De recente beslissing van België om voor de opleiding van haar militaire piloten terug het Euro NATO Joint Jet Pilot Training te vervoegen in Sheppard Texas is misschien een teken aan de wand.

Een bijkomende kwalitatieve bedenking over de luchtcomponent, situeert zich in eerder in het Belgische luchtruim. Dat de taken van de luchtverdediging voortaan worden overgenomen door de NAVO is een basisprincipe dat om verduidelijking vraagt. Het basisgegeven is de vaststelling dat voor de ontwikkeling van het nieuwe Air Command and Control System (ACCS) van de NAVO het Command and Control Centre (CRC) van Glons een belangrijke taak werd toebedeeld. Nu ACCS na een ontwikkeling van ruim 25 jaar eindelijk de NAVO radarketen, met alle moderne en vaak nationaal getinte toeters en bellen gaat vervangen, staat vast dat België niet bekwaam is om te investeren in een nieuwe radar. Bijgevolg wordt de Ambiorix-kazerne van Tongeren en de radarsite van Glons gesloten. De gevechtsleiding van bijvoorbeeld F-16's vanuit hun QRA (Quick Reaction Alert) door het CRC worden bijgevolg overgeheveld naar Beauvechain, dat hiermee zijn opdracht als meest hybride eenheid op Belgische bodem alle eer aandoet. In een bovengrondse installatie, een zogenaamde soft facility, zullen doorgestraalde radarbeelden van radarvliegtuigen of van ACCS-radars uit de buurlanden gebruikt worden om QRA-zendingen en dagdagelijks gevechtstraining mogelijk te maken, zowat geïnspireerd door de recente operationele oplossingen van de jonge Baltische NAVO-leden.
Om volledig te zijn kunnen dienen we ook te vermelden dat België niet behoort tot de 15 NAVO-leden die einde september 2009 hun handtekening plaatsen onder het Air Ground Surveillance (AGS)-programma waardoor gedetailleerde beelden van de grondsituatie in een crisisgebied worden beschikbaar gesteld. Tevens wordt gemeld dat ons land terug hervalt in een oude kwalijke reputatie namelijk dat de bijdrage aan de verdere modernisering van de AWACS, die de NAVO-vloot vormt van radarvliegtuigen, op zich laat wachten met belangrijke vertragingen in de realisatie van broodnodige vernieuwingen tot gevolg.

Laat ons nog even in het Belgische luchtruim vertoeven en de toestand van het Air Traffic Control Centre (ATCC) van Semmerzake toelichten. De opdracht van de controle van het militaire luchtverkeer en de coördinatie met de burgerlijke luchtvaart maakt al sedert vele jaren het voorwerp uit van verregaande gedachtewisselingen. Enkele regeringsverklaringen geleden kon men zelfs lezen dat het ATCC, in navolging van heel wat cohabitatie in de buurlanden, zou verhuizen naar Zaventem om er in het fonkelnieuwe Canac 2 één geïntegreerd burgerlijk-militair controle-organisme van het luchtverkeer boven België te vormen. De infrastructuur is in Canac 2 beschikbaar maar volgens insiders zouden er compatibiliteitsproblemen zijn tussen de software van de militaire en burgerlijke controle organismen. Om de waarheid geen geweld aan te doen moeten we ons misschien begeven op het strategische vlak. Inderdaad, de realisatie van de Single European Sky (SES) is eerder gezegd dan gedaan. België wil dan ook niet te veel kaas van zijn bord laten eten want er blijken erg gulzige Europese buren in het SES-verhaal op te duiken, die zich maar al te graag om het militair en burgerlijk aandeel van België in SES willen bekommeren. Het is dan ook erg wijs eerst klaarheid te scheppen in de realisatie van SES. Dit verklaart dan ook waarom het ATCC recent zijn ondergrondse bunker heeft verlaten om in een soft facility  zijn erg belangrijke opdracht te vervullen, met de kwaliteit die het ATCC siert, en tegen een lagere kostprijs.

BEGIN PAGINA.

De landcomponent, een aderlating van jewelste.

De volgende kwalitatieve bedenking betreft de landcomponent en is op zijn zachts uitgedrukt verontrustend. De voormalige Landmacht moet weliswaar nu geen strijdmiddelen inleveren maar de beslissing tijdens de vorige legislatuur om definitief af te stappen van rupsvoertuigen en dus tanks en infanterievoertuigen op rupsen onherroepelijk uit gebruik te nemen, is een kwalitatieve aderlating die trouwens uniek is binnen de NAVO en in Europa. De vervanger van de alom gelauwerde Leopard tank wordt de AIV (Armoured Infantry Verhicle), natuurlijk een wielvoertuig en een uniek verhaal, niet alleen wat de aantallen betreft maar ook wat zijn huidige vuurkracht betreft. De evolutie van de AIV-behoeften kent zijn gelijken niet: in mei 2000 waren 700 AIV's nodig, in september 2003 bedroeg dit aantal 380 verder gereduceerd in december 2003 tot 324 voertuigen, bij de finale politieke beslissing zouden blijkbaar 242 AIV's in juli 2006 het behoeftegevecht overleven. De toestand drie jaar later is echter nog dramatischer: de 138 AIV's voorzien in de vaste schijf worden geleverd maar de 18 exemplaren met het fameuze 90 mm kanon, de zogenaamde Flahaukes, zouden niet in de inventaris worden opgenomen. 78 AIV's zouden worden aangekocht in de voorwaardelijke schijf, althans de eerste reeks, zo blijkt uit het transformatieplan, nochtans met de wetenschap dat er tegen 2010 nieuwe, zeg maar duurdere contracten op tafel liggen. 

Wat het andere nieuwe infanterievoertuig betreft, de Multi-Purpose Protected Vehicle (MPPV), tekent zich een identiek verhaal af met dien verstande dat de offerte van de initiële aankoop geldig was tot 2008 en men bijgevolg überhaupt dieper in de geldbeugel zal moeten graaien voor elke MPPV die men nog onder de voorwaardelijke schijf aankoopt.
De fundamentele vraag die men zich echter moet stellen is de volgende: wat wordt de werkelijke opvolger van de Leopard-tank wetende dat het zwaarste kaliber dat momenteel voorzien wordt voor de AIV slechts 30 mm bedraagt? Met een kanon dat thuishoort in een lilliputtersoorlog kan men onvoldoende bescherming en ondersteuning bieden aan de eigen troepen. Bovendien kan men zich afvragen welke "battlegroup", zij het in Europees of in NAVO-verband, wil optrekken met een mediane of een lichte brigade die weliswaar goed beschermd is maar niet over de vuurkracht en mobiliteit beschikt om een tegenstander in een asymmetrische oorlogvoering met succes en met een minimum aan eigen verliezen te lijf te gaan. Daarenboven is het geen publiek geheim dat er meer en meer wordt geknibbeld op de training van de troepen. Het sedert enkele jaren in voege zijnde gebruiksprincipe van militair materieel namelijk "het toereikend minimum" is trouwens erg nefast. Het roulatiesysteem in de eenheid, waarbij niet permanent over de middelen beschikt waarmee men ten strijde moet trekken, kan alleen maar worden afgeschaft indien militaire middelen, die naam waardig, permanent in de gevechtseenheden beschikbaar blijven.

BEGIN PAGINA.

Meer training in de eenheden, een slechte noodoplossing.

Om het trainingsverhaal volledig te maken,- en dit geldt voor alle componenten -, kan men moeilijk de beslissing uit het plan De Crem toejuichen, die om besparingsdoeleinden de vorming met weinig leerlingen maximaal decentraliseert naar de eenheden, een bijkomende werklast met minder personeel en werkingsmiddelen waaronder de continuiteitstraining van de krijger te velde alleen maar kan lijden. De decentralisatie van de militaire vorming is een verspilling van middelen, tast de standaardisatie aan en heeft in het verleden bij herhaling bewezen de duur en de kwaliteit van de vorming ernstig te hypothekeren.

Oplossing voor de crisis van de militaire musea.
 

De 17 NAVO-loodsen in Weelde.

Vooraleer af te ronden zijn er toch nog enkele overpeinzingen die naar aanleiding van het plan De Crem dienen geformuleerd te worden. In eerste instantie zou ik een lans willen breken voor de problematiek van de militaire musea, die elk op hun eigen manier een herinnering aan het verleden willen bewaren voor het nageslacht. Met het toenemend aantal eenheden die verdwijnen zal de wens om het militaire patrimonium te bewaren in niet onbelangrijke mate toenemen. Bovendien moeten we ook vaststellen dat in heel wat eenheden, die vandaag nog overleven, musea bestaan die door enthousiaste vrijwilligers tot ware juweeltjes worden uitgebouwd en onderhouden. In heel wat gevallen echter tekent zich een weinig verheugende tendens af. De ploeg van medewerkers wordt kleiner en kleiner omdat nieuwe krachten in onvoldoende mate beschikbaar zijn om het museum op te frissen en voor het grote publiek open te houden. Ook in het Koninklijk Legermuseum in het Jubelpark te Brussel kan men in alle objectiviteit spreken van een kwalitatieve teloorgang. Het museum barst letterlijk in zijn voegen. Plannen om het museum een grondige opsmuk te geven blijken onuitvoerbaar. Bovendien verkommeren een erg gevarieerd en bekoorlijk aantal vliegtuigen van het luchtvaartgedeelte in een ontoegankelijk depot. In deze museaproblematiek moet men dan ook uitkijken naar een toekomstgerichte oplossing, die misschien niet alle problemen van de baan ruimt maar die toch als grote onovertroffen troef voldoende ruimte beschikbaar stelt waar iedere bezoeker zijn gading kan vinden om enkele waardevolle restanten van verdwenen en zelfs actieve eenheden te koesteren, van nabij te bekijken, in ideale omstandigheden te filmen en te fotograferen. De oplossing bestaat en is zeker geen dagdromerij. In het plan De Crem kunnen de 17 NAVO-loodsen op het reservevliegveld van Weelde van de hand worden gedaan. Elke loods beslaat een oppervlakte van 100 meter bij 50 meter en diende tot nog toe enkel voor de opslag van overtollig militair materieel waaronder vliegtuigen (F-16's en Mirages) en zware gevechtsmiddelen van de landcomponent. Een drietal loodsen voorbestemmen als een centrale museumruimte, waar nieuwe en verouderende museumcomponenten van alle krijgsmachtonderdelen kunnen onderdak vinden, is een voorstel dat bij de bevoegde autoriteiten alle aandacht verdient. De gemeentelijke instanties zijn trouwens niet afkerig van een lokaal militair museum. In de brede lagen van de lokale bevolking leeft een positief legergevoel. De omstandigheden zijn ideaal om zonder verwijl de knoop door te hakken. De NAVO-loodsen, weliswaar gebouwd met NAVO-budgetten, zouden immers zo vlug mogelijk een nieuwe eigenaar moeten vinden, en van een eventuele verkoop hoeft toch niet de volledige opbrengst terug naar de staatskas te vloeien. Van de totale beschikbare ruimte van 85.000 m² kan er bijgevolg gerust 15.000 m² in aanmerking komen als een vestiging van het Koninklijk Legermuseum op de buiten, waar ook alle eenheden op een democratische wijze hun dierbaar patrimonium voor het nageslacht mogen ten toon stellen.

BEGIN PAGINA.

Publiek Private Samenwerking, waarom niet?

Een laatste aandachtspunt situeert zich op het economisch vlak en past onder de noemer van Publiek Private Samenwerking. De voortrekkers van dit initiatief zijn de Britten die met hun Private Financing Initiatives (PFI)de burgersector inschakelen in domeinen die uitsluitend tot de militaire sector behoorden. Het gaat hier heus niet alleen om de overheveling van de volledige militaire vliegopleiding naar een burgerconsortium maar ook verregaande onderhoudsactiviteiten van zeg maar alle militaire middelen die rijden, vliegen of varen. Een eerste voorzichtige stap in de richting van het uitbesteden aan de privé is in militair België gezet met het recente leasingcontract van Portugese Airbussen om onze troepen- en VVIP-luchttransporten op een continue wijze te verzekeren. De Britse PFI kent in de meest Europese landen steeds meer navolging. Deze kostenbesparende demarche kan in België met meer animo en creativiteit worden aangezwengeld en laat toe de know how, die vanuit van onze in crisis verkerende auto-industrie beschikbaar komt, nuttig te heroriënteren.

Historici ongerust.
 

Wat de slotbeschouwingen betreft willen we bondig zijn. Vooreerst is het misschien nuttig even de aandacht te vragen aangaande de ongerustheid van een groeiend aantal historici die van mening zijn dat de huidige precaire toestand van de Belgische Krijgsmacht heel wat punten van overeenkomst vertoont met de toestand tijdens het begin van de jaren 30. Wat daarvan het resultaat is geworden is alom bekend. Het einde van de Koude Oorlog betekent immers niet dat de bescherming van de westerse waarden een gewonnen en eeuwigdurende zaak is. De strijd tegen een sluipend gif, dat men islamitisch fundamentalisme pleegt te noemen, wordt nu ver buiten onze landsgrenzen gestreden. In Afghanistan een militair onderspit moeten delven is bijgevolg geen optie omdat de kwalijke gevolgen ervan zich zonder enige twijfel op termijn ook in onze contreien zullen doen gevoelen. In deze context is de lezing van deze toespraak van de Belgische Minister van Landsverdediging bij het begin van de Koude Oorlog erg aan te bevelen al was het maar om de antipode van de militaire realiteit in 2009 aan te voelen.

BEGIN PAGINA.

NAVO ziet dat het goed is.

Men kan zich ook afvragen hoe de NAVO-bondgenoten zullen reageren op het feit dat België zich weer eens profileert als de slechtste leerling van de klas. Het is trouwens niet te vatten dat de Belgische politiek de Krijgsmacht sedert nu ruim twee decennia afbouwt en dat de NAVO in deze evolutie geen graten ziet en toelaat dat België vrij spel blijft hebben om de kostelijk infrastructuur op haar grondgebied, betaald met NAVO-budgetten, naar eigen goeddunken in te palmen en zelfs van de hand te doen. Als kers op de taart mag België zelfs instaan voor de bouw van een fonkelnieuw NAVO-hoofdkwartier.

Syndicaten wat veel aan zet.

Het plan De Crem, dat een product is geworden van politieke desinteresse en budgettair snoeiwerk, heeft weliswaar niet het politiek en syndicaal traject gevolgd dat sommigen wensen. Nochtans is het voor Defensie een kwestie van kort op de bal te spelen om geen tijd meer te verliezen. Dringende kwesties gaan immers niet samen met politiek gepalaver. Syndicale adviezen zijn nuttig en nodig om de belangen van het personeel te verdedigen maar zijn in de Krijgsmacht niet van hetzelfde gehalte als in de privésector waar syndicale oppositie gelijk kan staan met de totale verlamming van alle activiteiten van een bedrijf. Trouwens sommige syndicaten menen zich meer en meer te moeten profileren als raadgever bij operationele topics, althans te oordelen naar de krasse uitspraken die we soms in de media aantreffen.
Het politiek gezwets, als zou De Crem het Parlement buiten spel gezet hebben, houdt natuurlijk geen steek.

BEGIN PAGINA.

De commissie Nimby.

De Commissie voor de Landsverdediging (CLV) wordt trouwens in september al uitvoerig ingelicht door de CHOD van dienst, luitenant-generaal Delcour. Tijdens de CLV van 14 oktober palaveren de heren parlementariërs een ganse voormiddag over hoe ze de minister onder vuur wensen te nemen. Ze besluiten uiteindelijke om een week later gedurende een ganse dag hun pijlen op De Crem te richten.  Pieter De Crem is echter een geslepen vos en zet de CLV-leden een serieuze hak. Kort na het ochtendgloren op 21 oktober krijgt hij immers het groen licht van het kernkabinet van de regering. De zitting van de CLV wordt een processie van monotoon geweeklaag van heren en dames die een sluiting van kazernes wel zien zitten, maar niet in hun kiesdistrict. De krantenkop De Crem in vuurlijn commissie Nimby (Not in my backyard) is dan ook een perfecte weergave van de hoofdbrok van de deliberaties. Dat alle sluitingen een sociaal bloedbad zouden betekenen is een slagzin, die talrijke sprekers gretig manipuleren. Het leger is echter niet aan zijn proefstuk toe in de begeleiding van personeel dat elders wordt tewerk gesteld na een sluiting. En inderdaad, in de burgersector zou dergelijke handelswijze op serieuze veto's botsen. De krantenkop Militairen zomaar honderden kilometers verplaatsen kan niet klinkt dan ook erg populistisch. Indien de politica van dienst haar uitspraak zou toetsen aan de dagdagelijkse realiteit, dan zou ze in de vroege ochtend en bij het beëindigen van de dagtaak de talrijke autobussen met militairen kunnen observeren die vanuit Evere al jarenlang naar alle uithoeken van het land huiswaarts keren. In feite puilt de volledige sessie van de CLV uit van politieke hypocrisie want indien iedere nu plotseling zeer spraakzame aanwezige zich in een recent verleden met enig fatsoen regelmatig bekommerd had om de Krijgsmacht en een geloofwaardige druk had uitgeoefend om de gedane beloftes inzake het budget van Defensie uit te voeren, dan had het plan De Crem in een meer gemoedelijke verpakking het levenslicht gezien. 

Bij het nalezen van het voorlopig verslag van de CLV kunnen we nog twee opmerkelijke vaststellingen doen. Vooreerst noteren we dat er  ten minste toch één spreker is die de waarheid durft spreken: "Dit plan is vooral ingegeven door budgettaire noodzaak, niet door een veranderende wereld. Het besparingsplan is het gevolg van een systematische onderfinanciering van het leger en gebroken financiële beloften". Ten slotte blijkt André Flahaut forfait te geven want hij komt in dit CLV-verhaal niet voor. Misschien heeft hij eindelijk ingezien dat er definitief een knop is omgedraaid na de acht jaar dat hij op Defensie de scepter zwaaide, dat hij best zijn verbetenheid opgeeft om als lid van een regeringspartij een dissidente rol te spelen en een eenmansschaduwkabinet te bemannen dat ononderbroken oppositie   voert tegen het beleid van Defensie. Het versleten woordgebruik, dat Pieter De Crem identificeert als leerling-tovenaar, zou Flahaut immers best actualiseren tot opperhoofd-medicijnman. Inderdaad, er staat voor Pieter heel wat werk voor de boeg waarbij hij al zijn talenten als politieke chef zal moeten aanwenden om de transformatie met succes af te ronden. Er zal meer dan één geneesmiddel nodig zijn om de Krijgsmacht als goed geolied geheel draaiende te houden.

BEGIN PAGINA.

Is Krijgsmacht nu eindelijk leeg gemolken?

Het is begrijpelijk dat de mannen en vrouwen op het terrein hun ontgoocheling, woede en onmacht moeilijk kunnen onderdrukken. De afslanking van het leger is een drama dat nu al bijna twee decennia aanhoudt. Onze militairen hebben ook begrip voor de vele maatschappelijke uitdagingen, die enorm veel geld vragen. Waar ze totaal geen begrip voor kunnen opbrengen is het feit dat in de ons omringende landen identieke maatschappelijke problemen de kop op steken die echter niet zonder scrupules worden afgewenteld op het leger als gerenommeerde melkkoe. De sympathie voor hun politieke meesters, die in toenemende mate nalaten de gedane beloftes na te komen, is dan ook ver te zoeken. Een magere troost zou kunnen zijn, dat de jongste en hopelijk laatste afslanking van de Krijgsmacht, erger had kunnen zijn moest de sp.a deel uitmaken van deze regering. Tijdens hun jongste federale kiescampagne wilde "de partij van sociaal evenwicht en bekommernis voor de gewone man" immers 20.000 militairen laten verdwijnen uit de Krijgsmacht. Het is daarom noodzakelijk het korte termijn geheugen van het brede publiek toch even op te frissen met deze nog steeds smeulende dreiging.    

BEGIN PAGINA.