Repliek op legerverminking door politiek. |
Waar het om gaat.
Cijfers met vragen.
De tabel van de schande.
L'armée est sans moyens.
Kwalitatieve
weerbots voor de luchtcomponent.
De landcomponent,
een aderlating van jewelste.
Meer
training in de eenheden, een slechte noodoplossing.
Oplossing voor
de crisis van de militaire musea.
Publiek Private
Samenwerking, waarom niet?
Historici ongerust.
NAVO ziet dat het goed is.
Syndicaten wat veel aan zet.
De commissie Nimby.
Is Krijgsmacht nu
eindelijk leeg gemolken?
Waar het om gaat.
Nagenoeg twee jaar nadat de huidige minister van
Defensie Pieter De Crem het roer in handen neemt, is de zoveelste kogel door
de kerk. Met een aanzwellende geruchtenmolen over grondige ingrepen binnen
Defensie en met een federale regering die zwoegt om de begrotingschaos te
normaliseren kan de bekendmaking van het plan Pieter De Crem niet meer op
zich laten wachten. 12 oktober 2009 maakt een ernstige kans om geboekstaafd
te worden als de dag dat een minister van Defensie het aandurft de
voltooiing van de transformatie van zijn departement publiek te maken, als
hopelijk het laatste bedrijf van een drama waarbij de woordbreuk van het
Belgisch politiek bestel het leger verminkt heeft als nooit te voren.
Het ligt niet in onze bedoeling het hele plan uit de doeken te doen.
Daarvoor kunnen diverse informatiebronnen worden aangeboord. Toch lijkt het
opportuun om enkele accenten te leggen, bestemd voor elke gewone sterveling,
zodat hij of zij zich een objectief beeld kan vormen over het wel maar
vooral over het wee van de Belgische Defensie.
BEGIN
PAGINA.
Cijfers
met vragen. De tabel van de schande spreekt voor zichzelf.
Toch willen we enkele cruciale budgettaire beloftes van de resem plannen
even citeren. In
het Strategisch Plan 2000-2015
kunnen we lezen: "Het totale bedrag van de begroting 2000 zal in de komende
15 jaar in reële termen en gemiddeld aangehouden worden."
Laat ons eerst wat cijfermateriaal doen defileren. Door natuurlijke
afvloeiingen zal tegen het eind 2012 de getalsterkte van de Krijgsmacht
automatisch verminderen naar 34.000 personeelsleden. De jongste beslissing
betekent bijgevolg concreet dat de landcomponent 8,2 % van zijn effectieven
ziet verdwijnen, bij de luchtcomponent is er sprake van een reductie van
16,97 % van het personeelsbestand, bij de marinecomponent bedraagt de
inkrimping 4,5 % en de medische component ziet 11,12 % van zijn personeel
verdwijnen. Binnen de Defensiestaf zouden de stafdepartementen en algemene
directies met 15 % moeten afslanken maar als we op zoek gaan naar concrete
cijfers is het huiswerk enkel afgerond voor DG MR (Material Resources)
met - 25,19 % en voor DG Vmg met - 6,06 %. Een eenvoudige rekensom brengt
ons op een gepubliceerd totaal van 27.757 militairen (de effectieven achter de
komma worden niet meegerekend). Dit betekent bijgevolg dat in de overige
departementen en directies van de eenheidsstructuur binnen de staf van
Defensie nog 6.243 bureauzetels moeten worden ingepalmd. Een ander
opmerkelijk cijfer is ook het aandeel van de getransformeerde eenheidsstaf
in het totale personeelsbestand van de Krijgsmacht namelijk 12.363 op 34.000
militairen of 36,36 %.
Al dit cijfermateriaal levert heel wat stof op voor commentaar. We zullen
ons enkel beperken tot de vaststelling dat de aderlating bij de
luchtcomponent bijzonder groot is. Deze zware afslanking geeft echter geen
aanleiding tot onnodige jeremiades. De omgekeerde personeelspiramide bij de
luchtcomponent betekent immers dat sowieso op korte termijn heel wat van
personeel op een natuurlijke manier zal afvloeien, met weliswaar op korte
termijn een belangrijke inbreng van jonge krachten en wellicht een
kwalitatief dipje maar met op een lange termijn een verjongde en vitale
groep van technologisch hoogstaand geschoolde militairen.
De eerder beperkte inkrimping van de marinecomponent is in zekere zin ook
een teken aan de wand. De blijvende verregaande verankering met de
Nederlandse collega's heeft hen wellicht voor verder onheil behoed. Dit zou
ook een belangrijk signaal kunnen betekenen voor welke component dan ook,
die in de niet meer zo verre toekomst belangrijke investeringen zou moeten
trachten te realiseren en die zich ook zou kunnen beschermen tegen de
blijkbaar onverzadigbare afslankingshonger van het Belgisch politiek
establishment, door met onze noorderburen in zee te gaan, of beter het
luchtruim te delen.
Een cijfer waar in de brede lagen van de bevolking naar wordt uitgekeken en
dat nergens expliciet wordt vermeld, is de impact van de nieuwe
vermageringskuur van Defensie op het aantal opperofficieren, zeg maar
generaals. De kaderwet voor hogere officieren, die nog door minister van
Defensie Poncelet werd opgewaardeerd, kan gerust met een lager cijfer door
het militaire leven gaan.
BEGIN
PAGINA.
De tabel van de schande.
De oorsprong van alle huidige kommer en kwel binnen de Krijgsmacht is echter niet
ver te zoeken. Een volzin volstaat. De Belgische politiek weigert
onophoudelijk de gemaakte afspraken over het budget van Defensie na te
komen. Bijna twee decennia lang verkneuteren onze federaal verkozen
parlementariërs zich immers, met een voor de politiek uitzonderlijke
stiptheid, om met de botte bijl in te hakken op de beloofde middelen voor
Landsverdediging. Indexeringen van het budget blijven uit, met de
regelmaat van een klok snoeien erg ijverige begrotingsministers bij
begrotingsrondes met een zekere trots het budget van een moegestreden
defensieminister die bij zijn collega's immers geen medelijden hoeft te
ontfutselen, zelfs opbrengsten van de verkoop van militaire overschotten
belanden soms in de staatskas. Enkele kleine lettertjes in een voetnoot van het
ministerieel basisdocument
over de voltooiing van de jongste transformatie illustreren nogmaals hoe
beloftes aan Defensie worden geformuleerd: "De budgettaire enveloppe
evolueert vanaf 2012 jaarlijks volgens het inflatiecijfer." Deze toezegging
is enkel van toepassing op de personeelsuitgaven en zal wellicht ingaan bij
de start van de volgende legislatuur met bijgevolg nogmaals een erg laag geloofwaardigheidsgehalte.
In de mededeling van de Minister van Landsverdediging aan al het personeel
en burgerpersoneel over het moderniseringsplan 2000-2015 van het departement
(Flash Direct Nr 4 van 03 Sep 01), ondertekend door André Flahaut kunnen we
lezen: "Ik kan u ook nu al garanderen dat het budget in tegenstelling tot
wat de voorbije tien jaar het geval was, geïndexeerd is en het ook zal
blijven; dat er bijkomende budgettaire middelen voorzien zijn om de
verjonging van het kader en de gezondmaking van de leeftijdspiramide
mogelijk te maken." Foei, foei, het toppunt van volksmisleiding, of is het
eerder het summum van naïviteit van een onervaren minister, of is het toch
een blijk van goede bedoelingen die steeds weer opnieuw in de kiem worden
gesmoord vooral door collega's van dezelfde politieke familie. Hierbij
hebben
enkele rode politieke pitbulls ten noorden van de taalgrens zich niet
onbetuigd gelaten en ontzien niets of niemand om toch maar Defensie ten gronde te
richten.
In het
daaropvolgende Stuurplan 2003 beseft men dat men te hoog heeft gemikt: " Wij
moeten ons dan ook beperken tot het afgebakende budgettair kader dat - naast
de jaarlijkse inflatie - slechts gewag maakt van een eventuele bijkomende
verhoging van maximum 0,5 % vanaf 2005."
Begin 2009 is de toestand onhoudbaar geworden. De aangekondigde schriele
investeringen zullen door een fluitstoot worden vervangen indien geen
draconische maatregelen worden getroffen. De budgettaire inlevering voor de
periode 2008 tot 2015 zal immers 2,3 miljard euro bedragen, evenveel als een
volledig begrotingsjaar.
BEGIN
PAGINA.
L'armée est sans moyens.
Vermits de politiek maar blijft snoeien, stelt de dienstdoende Chef van
Defensie (CHOD) Generaal Van Daele bij herhaling een oplossing voor, die
echter bij "de politieke heersers des vaderlands" steeds onder de mat wordt
geveegd. In 2003 al steekt een belangrijke besparingskoorts de kop op. Men
moet besparen op personeel want het aandeel van de personeelsfactuur in het
budget van Defensie is en blijft buiten alle proporties. Dat er een politiek ei wordt
uitgebroed blijkt uit diverse reacties. Defensiespecialist Stef Goris (toen
VLD nu LDD) laat zich in een kranteninterview ontvallen dat "bijkomende
sluitingen zitten eraan te komen. Het is haast de enige manier om geld vrij
te maken voor de hoognodige modernisering van het leger...We mogen niet te
lang talmen met onze beslissingen. De kazernes gonzen nu al van de
geruchten. De soldaten verkeren in het ongewisse. We moeten doordacht maar
snel knopen doorhakken." Dit laatste gebeurt echter niet. André Flahaut
halveert wel snel de helft van de operationele middelen (F-16's en Leopards)
maar van de sluiting van kazernes valt geen spoor te bekennen.
De CHOD blijft steevast zijn oplossing aanprijzen. Begin 2007 spreekt hij
nogmaals klare taal in een smaakmakend interview in Trends onder de titel
"Leger:bezuinigen op mensen om te investeren in materieel". In zijn
nieuwjaarsbrief van 1 januari 2009 in Le Soir benadrukt hij nogmaals zijn oplossing in een vraaggesprek onder de titel "L'armée est sans moyens."
Ondertussen heeft Pieter De Crem het kladwerk over een verdere ontvetting
van Landsverdediging grondig kunnen doornemen en steekt hij niet onder
stoelen of banken dat nieuwe offers onafwendbaar zijn. De
personeelssterkte van Defensie, voorzien voor 2015, zal zo vlug mogelijk
worden bereikt. De voltooiing van de transformatie komt dan ook niet als
een echte verrassing, noch voor vriend, noch voor vijand. Er zullen
natuurlijk harde noten moeten gekraakt worden. Deze maal worden wel kazernes
gesloten en maar liefst 23 locaties op 80. De meeste kwartieren zullen zo
snel mogelijk worden verlaten. Pieter De Crem wil zijn beslissing liefst
binnen de huidige legislatuur uitvoeren.
Met deze lovenswaardige intentie gaat hij weliswaar een monumentale
uitdaging aan. Het snel verlaten van militaire kwartieren houdt immers een
dubbel risico in. Het personeel moet op een menswaardige manier begeleid
worden tijdens de voor velen zoveelste mutatie en dit vraagt tijd. In deze
moeilijke economische tijden zal militaire eigendom moeilijk van eigenaar
veranderen. Bovendien heeft het voorbije decennium ons geleerd dat de
patrimoniumdiensten van de Federale Overheidsdienst Financiën alles behalve
uitblinken in de verkoop van militaire eigendommen. De talrijke soms
waardevolle domeinen en infrastructuur liggen er te vaak en te lang verlaten
bij, ten prooi van vernielzuchtige individuen en souvenirjagers.
BEGIN
PAGINA.
Kwalitatieve
weerbots voor de luchtcomponent.
Enkele kwalitatieve overwegingen bij het plan De Crem kunnen moeilijk
genegeerd worden. De NAVO normen zijn en blijven de kwalitatieve basis en
situeren zich vooral in het domein van effectieven, slagkracht, bescherming,
mobiliteit, uitrusting en interoperabiliteit. Een markante vaststelling is
hierbij dat binnen de NAVO enkel de luchtmachten al decennia lang regelmatig
kwalitatief worden geëvalueerd.
Dat de luchtcomponent 10 % van zijn paradepaarden, de F-16's moet "cocooniseren",
- zeg maar uit gebruik nemen en verpakken voor eventueel toekomstig
hergebruik -, is een belangrijke aderlating. Toch zullen de overblijvende 54
toestellen nog jarenlang hun mannetje kunnen staan. Hun dagdagelijkse
succesvolle inzet in het Afghaanse luchtruim vanuit Kandahar is een
ongenaakbaar handelsmerk. Immers een legeronderdeel dat zijn meerwaarde op
het terrein aantoont, kan zich ook politiek verdedigen.
De belangrijke beperking van het aantal gevechtsvliegtuigen betekent echter
wel dat het behoud van een eigen volledige conversie op gevechtsvliegtuig
binnen een kleine luchtmacht aartsmoeilijk en kostelijk wordt. De jonge
piloten moeten een zo continu mogelijke omscholing volgen, waarbij
vliegtuigen en onderrichters moeten worden ingeschakeld die ook onmisbaar
zijn om het trainingspeil van alle gevechtspiloten op peil te houden en
waarbij de deelname aan de operaties centraal blijft. In een niet zo ver
verleden volgden Belgische piloten een omscholing bij de Air National
Guard in Tucson Arizona. Sedert mei 2007 beschikt de Nederlandse
Luchtmacht over een eigen vloot van 14 F-16's in Springfield Ohio voor een
operationele opleiding onder de hoede van de lokale Air National Guard.
Het loont ongetwijfeld de moeite om de verlichting van de operationele
werklast in overweging te nemen zodat de bakens terug naar het Verre Westen
kunnen verplaats worden voor de opleiding op F-16. De recente beslissing van
België om voor de opleiding van haar militaire piloten terug het Euro
NATO Joint Jet Pilot Training te vervoegen in Sheppard Texas is
misschien een teken aan de wand.
Een bijkomende kwalitatieve bedenking over de luchtcomponent,
situeert zich in eerder in het Belgische luchtruim. Dat de taken van de
luchtverdediging voortaan worden overgenomen door de NAVO is een basisprincipe dat om
verduidelijking vraagt. Het basisgegeven is de vaststelling dat voor de
ontwikkeling van het nieuwe Air Command and Control System (ACCS) van
de NAVO het Command and Control Centre (CRC) van Glons een
belangrijke taak werd toebedeeld. Nu ACCS na een ontwikkeling van ruim 25
jaar eindelijk de NAVO radarketen, met alle moderne en vaak nationaal
getinte toeters en bellen gaat vervangen, staat vast dat België niet bekwaam
is om te investeren in een nieuwe radar. Bijgevolg wordt de Ambiorix-kazerne
van Tongeren en de radarsite van Glons gesloten. De gevechtsleiding van
bijvoorbeeld F-16's vanuit hun QRA (Quick Reaction Alert) door het
CRC worden bijgevolg overgeheveld naar Beauvechain, dat hiermee zijn opdracht als meest hybride eenheid
op Belgische bodem alle eer aandoet. In een
bovengrondse installatie, een zogenaamde soft facility, zullen
doorgestraalde radarbeelden van radarvliegtuigen of van ACCS-radars uit de
buurlanden gebruikt worden om QRA-zendingen en dagdagelijks gevechtstraining
mogelijk te maken, zowat geïnspireerd door de recente operationele oplossingen van
de jonge Baltische NAVO-leden.
Om volledig te zijn kunnen dienen we ook te vermelden dat België niet
behoort tot de 15 NAVO-leden die einde september 2009 hun handtekening
plaatsen onder het Air Ground Surveillance (AGS)-programma waardoor
gedetailleerde beelden van de grondsituatie in een crisisgebied worden
beschikbaar gesteld. Tevens wordt gemeld dat ons land terug hervalt in een
oude kwalijke reputatie namelijk dat de bijdrage aan de verdere
modernisering van de AWACS, die de NAVO-vloot vormt van radarvliegtuigen, op
zich laat wachten met belangrijke vertragingen in de realisatie van
broodnodige vernieuwingen tot gevolg.
Laat ons nog even in het Belgische luchtruim vertoeven en de toestand van
het Air Traffic Control Centre (ATCC) van
Semmerzake toelichten. De opdracht van de controle van het militaire
luchtverkeer en de coördinatie met de burgerlijke luchtvaart maakt al sedert
vele jaren het voorwerp uit van verregaande gedachtewisselingen. Enkele
regeringsverklaringen geleden kon men zelfs lezen dat het ATCC, in navolging
van heel wat cohabitatie in de buurlanden, zou verhuizen naar Zaventem om er in het
fonkelnieuwe Canac 2 één geïntegreerd burgerlijk-militair controle-organisme
van het luchtverkeer boven België te vormen. De infrastructuur is in Canac 2
beschikbaar maar volgens insiders zouden er compatibiliteitsproblemen zijn
tussen de software van de militaire en
burgerlijke controle organismen. Om de waarheid geen geweld aan te doen
moeten we ons misschien begeven op het strategische vlak. Inderdaad, de
realisatie van de Single European Sky (SES) is eerder gezegd dan
gedaan. België
wil dan ook niet te veel kaas van zijn bord laten eten want er blijken erg
gulzige Europese buren in het SES-verhaal op te duiken, die zich maar al te
graag om het militair en burgerlijk aandeel van België in SES willen
bekommeren. Het is dan ook erg wijs eerst klaarheid te scheppen in de
realisatie van SES. Dit verklaart dan ook waarom het ATCC recent zijn ondergrondse bunker
heeft verlaten om in een soft facility zijn erg belangrijke
opdracht te vervullen, met de kwaliteit die het ATCC siert, en tegen een
lagere kostprijs.
BEGIN
PAGINA.
De landcomponent,
een aderlating van jewelste.
De volgende kwalitatieve bedenking betreft de landcomponent en is op zijn
zachts uitgedrukt verontrustend. De voormalige Landmacht moet weliswaar nu
geen strijdmiddelen inleveren maar de beslissing tijdens de vorige
legislatuur om definitief af te stappen van rupsvoertuigen en dus tanks en
infanterievoertuigen op rupsen onherroepelijk uit gebruik te nemen, is een
kwalitatieve aderlating die trouwens uniek is binnen de NAVO en in Europa.
De vervanger van de alom gelauwerde Leopard tank wordt de AIV (Armoured
Infantry Verhicle), natuurlijk een wielvoertuig en een uniek verhaal,
niet alleen wat de aantallen betreft maar ook wat zijn huidige vuurkracht
betreft. De evolutie van de AIV-behoeften kent zijn gelijken niet: in mei
2000 waren 700 AIV's nodig, in september 2003 bedroeg dit aantal 380 verder
gereduceerd in december 2003 tot 324 voertuigen, bij de finale politieke
beslissing zouden blijkbaar 242 AIV's in juli 2006 het behoeftegevecht
overleven. De toestand drie jaar later is echter nog dramatischer: de 138
AIV's voorzien in de vaste schijf worden geleverd maar de 18 exemplaren met
het fameuze 90 mm kanon, de zogenaamde Flahaukes, zouden niet in de
inventaris worden opgenomen. 78 AIV's zouden worden aangekocht in de
voorwaardelijke schijf, althans de eerste reeks, zo blijkt uit het
transformatieplan, nochtans met de wetenschap dat er tegen 2010 nieuwe, zeg
maar duurdere contracten op tafel liggen.
Wat het andere nieuwe infanterievoertuig betreft, de
Multi-Purpose Protected Vehicle (MPPV), tekent zich een identiek verhaal
af met dien verstande dat de offerte van de initiële aankoop geldig was tot
2008 en men bijgevolg überhaupt dieper in de geldbeugel zal moeten graaien
voor elke MPPV die men nog onder de voorwaardelijke schijf aankoopt.
De fundamentele vraag die men zich echter moet stellen is de volgende: wat
wordt de werkelijke opvolger van de Leopard-tank wetende dat het zwaarste
kaliber dat momenteel voorzien wordt voor de AIV slechts 30 mm bedraagt? Met
een kanon dat thuishoort in een lilliputtersoorlog kan men onvoldoende
bescherming en ondersteuning bieden aan de eigen troepen. Bovendien kan men
zich afvragen welke "battlegroup", zij het in Europees of in
NAVO-verband, wil optrekken met een mediane of een lichte brigade die
weliswaar goed beschermd is maar niet over de vuurkracht en mobiliteit
beschikt om een tegenstander in een asymmetrische oorlogvoering met succes
en met een minimum aan eigen verliezen te lijf te gaan. Daarenboven is het
geen publiek geheim dat er meer en meer wordt geknibbeld op de training van
de troepen. Het sedert enkele jaren in voege zijnde gebruiksprincipe van
militair materieel namelijk "het toereikend minimum" is trouwens erg nefast.
Het roulatiesysteem in de eenheid, waarbij niet permanent over de middelen
beschikt waarmee men ten strijde moet trekken, kan alleen maar
worden afgeschaft indien militaire middelen, die naam waardig, permanent in
de gevechtseenheden beschikbaar blijven.
BEGIN
PAGINA.
Meer
training in de eenheden, een slechte noodoplossing.
Om het trainingsverhaal volledig te maken,- en dit geldt voor alle
componenten -, kan men moeilijk de beslissing uit het plan De Crem
toejuichen, die om besparingsdoeleinden de vorming met weinig leerlingen
maximaal decentraliseert naar de eenheden, een bijkomende werklast met
minder personeel en werkingsmiddelen waaronder de continuiteitstraining van
de krijger te velde alleen maar kan lijden. De decentralisatie van de
militaire vorming is een verspilling van middelen, tast de standaardisatie
aan en heeft in het verleden bij herhaling bewezen de duur en de kwaliteit
van de vorming ernstig te hypothekeren.
Oplossing voor de
crisis van de militaire musea.
Vooraleer af te ronden zijn er toch nog enkele overpeinzingen die naar
aanleiding van het plan De Crem dienen geformuleerd te worden. In eerste
instantie zou ik een lans willen breken voor de problematiek van de
militaire musea, die elk op hun eigen manier een herinnering aan het
verleden willen bewaren voor het nageslacht. Met het toenemend aantal
eenheden die verdwijnen zal de wens om het militaire patrimonium te bewaren
in niet onbelangrijke mate toenemen. Bovendien moeten we ook vaststellen dat
in heel wat eenheden, die vandaag nog overleven, musea bestaan die door
enthousiaste vrijwilligers tot ware juweeltjes worden uitgebouwd en
onderhouden. In heel wat gevallen echter tekent zich een weinig verheugende
tendens af. De ploeg van medewerkers wordt kleiner en kleiner omdat nieuwe
krachten in onvoldoende mate beschikbaar zijn om het museum op te frissen en
voor het grote publiek open te houden. Ook in het Koninklijk Legermuseum in
het Jubelpark te Brussel kan men in alle objectiviteit spreken van een
kwalitatieve teloorgang. Het museum barst letterlijk in zijn voegen. Plannen
om het museum een grondige opsmuk te geven blijken onuitvoerbaar. Bovendien
verkommeren een erg gevarieerd en bekoorlijk aantal vliegtuigen van het
luchtvaartgedeelte in een ontoegankelijk depot. In deze museaproblematiek
moet men dan ook uitkijken naar een toekomstgerichte oplossing, die
misschien niet alle problemen van de baan ruimt maar die toch als grote
onovertroffen troef voldoende ruimte beschikbaar stelt waar iedere bezoeker
zijn gading kan vinden om enkele waardevolle restanten van verdwenen en
zelfs actieve eenheden te koesteren, van nabij te bekijken, in ideale
omstandigheden te filmen en te fotograferen. De oplossing bestaat en is
zeker geen dagdromerij. In het plan De Crem kunnen de 17 NAVO-loodsen op het
reservevliegveld van Weelde van de hand worden gedaan. Elke loods beslaat
een oppervlakte van 100 meter bij 50 meter en diende tot nog toe enkel voor
de opslag van overtollig militair materieel waaronder vliegtuigen (F-16's en
Mirages) en zware gevechtsmiddelen van de landcomponent. Een drietal loodsen
voorbestemmen als een centrale museumruimte, waar nieuwe en verouderende
museumcomponenten van alle krijgsmachtonderdelen kunnen onderdak vinden, is
een voorstel dat bij de bevoegde autoriteiten alle aandacht verdient. De
gemeentelijke instanties zijn trouwens niet afkerig van een lokaal militair
museum. In de brede lagen van de lokale bevolking leeft een positief
legergevoel. De omstandigheden zijn ideaal om zonder verwijl de knoop door
te hakken. De NAVO-loodsen, weliswaar gebouwd met NAVO-budgetten, zouden
immers zo vlug mogelijk een nieuwe eigenaar moeten vinden, en van een
eventuele verkoop hoeft toch niet de volledige opbrengst terug naar de
staatskas te vloeien. Van de totale beschikbare ruimte van 85.000 m² kan er
bijgevolg gerust 15.000 m² in aanmerking komen als een vestiging van het
Koninklijk Legermuseum op de buiten, waar ook alle eenheden op een
democratische wijze hun dierbaar patrimonium voor het nageslacht mogen ten
toon stellen.
BEGIN
PAGINA.
Publiek Private
Samenwerking, waarom niet?
Een laatste aandachtspunt situeert zich op het
economisch vlak en past onder de noemer van Publiek Private Samenwerking. De
voortrekkers van dit initiatief zijn de Britten die met hun Private
Financing Initiatives (PFI)de burgersector inschakelen in domeinen
die uitsluitend tot de militaire sector behoorden. Het gaat hier heus niet alleen om de
overheveling van de volledige militaire vliegopleiding naar een burgerconsortium
maar ook verregaande onderhoudsactiviteiten van zeg maar alle militaire
middelen die rijden, vliegen of varen. Een eerste voorzichtige stap in de
richting van het uitbesteden aan de privé is in militair België gezet met het recente
leasingcontract van Portugese Airbussen om onze troepen- en VVIP-luchttransporten op een continue wijze te verzekeren. De Britse PFI
kent in de meest Europese landen steeds meer navolging. Deze
kostenbesparende demarche kan in België met meer animo en creativiteit worden
aangezwengeld en laat toe de know how, die vanuit van onze in crisis verkerende
auto-industrie beschikbaar komt, nuttig te heroriënteren.
Historici ongerust.