F-16 uitstekend tijdens Guardian Falcon. |
Het had heel
wat voeten in de aarde vooraleer onze 4 F-16's begin september 2008
konden neerstrijken op het beton van Kandahar in Afghanistan. Pieter De Crem
wil immers kost wat kost als defensieminister dat België de
kleine maar betrouwbare NAVO-partner van weleer wordt, die zijn verplichtingen
solidair nakomt. De actieve deelname aan de operaties van ISAF (International Security Assistance Force)
van de NAVO in Afghanistan, in nauwe samenwerking met het aanwezige
Nederlandse en Franse detachement, ging ondanks alle tegenwind rimpelloos
van start. Operation Guardian Falcon (OGF) werd de doopnaam van de
Belgische inzet. Begin januari 2009 loopt OGF I ten einde en zal 2WTac Florennes als leidinggevende eenheid worden afgelost door
10WTac Kleine Brogel. Een impressie, van wat de mannen en vrouwen uit de streek tussen Samber en Maas
versterkt met personeel uit talrijke andere eenheden tijdens de vier maanden
presteerden, is zeker gepast. De Belgische media laten het immers ernstig
afweten om een verslaggeving, die naam waardig, over Guardian Falcon
aan te bieden aan de Belgische lezers, luisteraars en kijkers.
Deze laatste kunnen zich immers met groot jolijt verkneukelen, dank zij de lawine van
nieuwskolommen en commentaarstukken, in de teloorgang van de Belgische
politiek.
Alle begin is moeilijk maar daarover vinden we begin september 2008 in de
omgeving van Guardian Falcon weinig sporen terug. Inderdaad, wanneer
de 4 F-16's op 2 september Kandahar Airfield (KAF) met hun
aanwezigheid verrijken, wordt de dag nadien al met de training van locale
procedures en inleving in het Afghaanse operatietoneel begonnen. Op het
thuisfront werden natuurlijk al heel wat regels en voorschriften ingepeperd
maar eens ter plekke kan men zich pas een duidelijk beeld vormen van wat
Special Instructions (SPINS), Aeronautical Information Publications
(AIP's), Notices To Airmen (NOTAMS), Airspace Coordination Orders
(ACO's) en Air Task Orders (ATO's) concreet betekenen. Standard
Operating Procedures (SOP's) allerhande en de zo belangrijke Rules
Of Engagement (ROE's) vormen trouwens ook een uiterst belangrijk luik. Het
volledige pakket van
deze kennis moet op een of andere manier, binnen de omheining en onder de
populatie van nagenoeg 13.500 militairen afkomstig uit 17 verschillende
landen in Kandahar of ergens in het omringende luchtruim zonder aarzeling
kunnen worden toegepast. De specifieke informatie over
Kandahar
Airfield is een hele brok.
Het
Kandahar Mid Air Collision Avoidance Handbook is ook vrij uniek omdat op
een overzichtelijke manier wordt toegelicht dat men in vlucht erg goed op zijn hoede
dient te zijn voor alle vormen van bemand en onbemand vliegverkeer in de
buurt, in alle weer, zowel bij dag als 's nachts. Met zijn 300 à 400
luchtbewegingen per etmaal is het op en rond KAF dan ook erg druk. Het
document verschaft onze Belgen wellicht ook een charmerend gevoel van trots
en zelfzekerheid want de F-16 wordt erin bestempeld als "worlds greatest
fighter".
Op 9 september al wordt de full operational capability bereikt met
andere woorden onze F-16's mogen ingeschakeld worden om de vooraf geplande
zendingen of preplanned missions uit te voeren. De luchtsteun of
Close Air Support (CAS), in de
eerste plaats aan de grondtroepen van ISAF, is een erg gevarieerde maar
veeleisende opdracht. Vanaf 15 september worden de F-16's op Quick
Reaction Alert (QRA) geplaatst. Ze staan bijgevolg gedurende de ganse periode in
de startblokken om zo vlug mogelijk te beantwoorden aan een noodoproep
voor luchtsteun. Voor deze operationele zendingen wordt een rotatiesysteem
met de Nederlandse collega's ingevoerd. Tijdens de periode van 12 uur dat
deze laatste op QRA staan, voeren de Belgen vooraf geplande zendingen uit.
Tijdens de halve dag die volgt worden de rollen omgekeerd. Alles verloopt
van in den beginne als een goed geolied geheel. Het is nogmaals de
deugddoende bevestiging van vroegere ervaringen namelijk dat
NAVO-luchtmachten met hun F-16 op een geïntegreerde manier in een mum van
tijd operationeel inzetbaar zijn op vele duizenden kilometers van hun
thuisbasis.
Als we melden dat alles onmiddellijk op wieltjes liep bij de start, moeten we misschien
toch even een klein zijsprongetje maken. Inderdaad, het zal immers tot 22
september duren vooraleer de Belgen hun intrek kunnen nemen in hun eigen
logementszone, in hun inmiddels bekend geworden Falcon's nest. Ondanks het
gezwoeg van het personeel van de Field Accomodation Unit (FAU) om
onder een loodzware hitte het tentenkamp tijdig klaar te hebben, moesten de
Belgische militairen toch nog even bij de buren gaan logeren. Maar ja dit
kan ook zijn charmes hebben. Een heus tentenkamp bouwen in een oorlogsgebied
is natuurlijk heel wat meer dat de tenten louter recht zetten en de nodige
nutsvoorzieningen aankoppelen. De beveiliging van het logementsgebied vraagt
immers bijzondere aandacht. De installatie van loodzware betonnen T-walls,
beschermingswallen en containers is arbeidsintensief maar onafwendbaar.
We mogen echter van geluk spreken dat KAF al sedert geruime tijd is
uitgebouwd tot een leefgemeenschap waarin alle faciliteiten voor handen
zijn, niet alleen voor het voeren van operaties maar ook voor alle facetten
van rest and relief . Want dit in de praktijk ondermeer betekent kan
in "Facility
management tijdens vredesoperaties" worden nagelezen.
Vooraleer een kort overzicht te
schetsen van de belangrijkste wapenfeiten van OGF I is het wellicht
aangewezen om even te blijven stilstaan bij de werkelijke operationele
opdracht. Wat is in feite het belangrijkste werk van de piloot tijdens zijn soms urenlange vluchten en wie heeft er in feite de touwtjes in handen?
We willen vooraf aanstippen dat elk duo van F-16's, - de standaardpatrouille van elke luchtinterventie -, telkens met volledige
bewapening opstijgt. Slechts in de grote minderheid van de gevallen zal
deze bewapening ook effectief worden geconsumeerd. De hoofdopdracht
bestaat er immers uit, om met de uiterst precieze, veelzijdige en
splinternieuwe Sniper XR Advanced Targeting Pod van op een
veilige afstand (meer dan 10 km) en hoogte (6 à 7 km) het terrein te
verkennen, zowel 's nachts als overdag, ten voordele van een konvooi of
grondpatrouille, met bijzondere aandacht voor mogelijke bermbommen of
hinderlagen. Deze verkenning kan gebeuren in een periode die
een activiteit van de grondtroepen voorafgaat. Het traject kan ook
verkend worden tijdens de verplaatsing van het konvooi zelf, met rechtstreeks radiocontact maar
ook met de mogelijkheid om beeldmateriaal in videoformaat
door te stralen naar de laptop van de konvooispecialist in de materie.
Een impressie van hoe dit verloopt in het Afghaanse conflictgebied en
waarbij de voorloper van de Sniper (de Lantirn)
wordt ingezet, kan hier worden bekeken.
Naast de inzet tijdens verkenningsopdrachten moet de F-16 natuurlijk ook
zijn tanden laten zien indien de tegenstrever levensbedreigend wordt
voor de grondtroepen van ISAF. In sommige gevallen kan de duidelijk
waarneembare aanwezigheid van de F-16 al voldoende zijn om de
Taliban-strijder of Al Qaeda-discipel tot meer vreedzame gedachten te
brengen. Deze air presence is echter niet het ultieme doekje
tegen het bloeden en daarom zal ook in sommige gevallen op een
oordeelkundige manier gebruik gemaakt worden van de boordbewapening. Een
vuurstoot uit het zesloops roterend snelvuurkanon van 20 mm, type
Gatling, met een vuurkadans van 6.000 kogels per minuut is een
indrukwekkend gebeuren, niet alleen auditief maar ook visueel.
Waarschuwingsschoten afvuren voor de boeg van een schip is op zee een
alom gekende tactiek. In de woestenij van Afghanistan is de intimidatie
door middel van de duidelijk observeerbare inslag van 20 mm granaten dan
ook de voorbode van erg vernietigend geweld. Wie niet horen wil kan ook
daar aan den lijve voelen dat het kanonvuur zich zeer snel als een
vernietigend spoor naar de locatie van welke snoodaard dan ook kan
verplaatsen. Zo bevinden we ons bijgevolg in het geval dat in het
vakjargon wordt bestempeld als "armed support to ISAF troops in
contact with Opposing Military Forces". De gewapende luchtsteun ten
voordele van de ISAF-operaties kan ook andere vormen aannemen en zich
richten op vaste doelen. Hierbij zal bij voorkeur gebruik gemaakt worden
van de alom gelauwerde precisie geleide bom van 250 kg, de GBU-12, die
met zijn laserzoekkop aangestuurd wordt door de Sniper en
die met zijn ongeëvenaarde trefzekerheid het risico op mogelijke
"collaterale schade" tot een minimum beperkt. We moeten echter
aanstippen dat tijdens deze luchtsteun aan de grondtroepen de F-16
piloot geen cavalier seul is maar in een teamverband werkt,
waarbij procedures, training en gestandaardiseerde uitrusting de
sleutelbegrippen zijn die voor een succesvol
resultaat kunnen zorgen. De F-16 piloot werkt immers nauw samen met zijn
gesprekspartner op de grond, de Joint Terminal Attack Controller
(JTAC) die met de grondtroepen optrekt en die voorzien is van alle
toeters en bellen om elke luchtsteun tot een goed einde te brengen.
Alhoewel België ook beschikt over uitstekend getrainde en uitgeruste
JTAC's, worden zij bij politieke beslissing niet toegelaten om op te
trekken met een ISAF-eenheid.
Twee technologische hoogstandjes zorgen voor al dit precisiewerk. Aan de
ene kant, hoog in de lucht, is er de gondel opgehangen aan de
rechterzijde van de motorinlaat van de F-16, de Sniper. Dit
elektro-optisch neusje van de zalm, - 239 cm lang met een doormeter van
30 cm en met een gewicht van 199 kg - tovert zowel overdag als 's nachts
haarscherpe beelden van de situatie op de grond te voorschijn op de
multifunctionele schermen van de F-16 cockpit. De crosshair kan
zich op elk potentieel doelwit vergrendelen, elke beweging automatisch
volgen en tevens aanduiden waar de laserstraal vanuit de Sniper
uiterst precies het doelwit belicht en waar de
lasergestuurde GBU-12 zal inslaan. Een erg nauwgezette procedure
met de JTAC zal echter het moment voorafgaan waarop de piloot zijn "bomb
release button" zal indrukken.
Het kleine wonder van de elektronica waarover de JTAC beschikt en dat
onmisbaar is geworden in het leveren van directe en precieze CAS,
is in feite een gespecialiseerde laptop met de daarbij horende
communicatiemiddelen. Deze uitrusting is beter gekend als de L-3
Rover video terminal of de Remotely Operated Video Enhanced
Receiver van L-3 Communications.
Speciaal ontwikkelde software zal toelaten dat er een uitwisseling van
videogegevens mogelijk wordt in twee richtingen. Enerzijds straalt de
Sniper
onder de F-16 rechtstreeks de videobeelden door naar het beeldscherm van
de JTAC waarop de gegevens over positie- en doelwitaanduiding, dank zij
de geïntegreerde softwaretoepassing Falcon View, worden geprojecteerd.
De JTAC van zijn kant kan een zone op het scherm van zijn laptop
omcirkelen of pijlen tekenen om een doelwit zo duidelijk mogelijk te
accentueren. De piloot hoeft deze input maar op zijn multifunctioneel
scherm af te lezen. Indien er aan beide zijden van de video data link
absolute zekerheid bestaat over het uit te schakelen doelwit, zal van op
de grond door de JTAC het "clear hot" commando gegeven worden
waarna de piloot de bomb release button zal indrukken of de
trekker van zijn 20 mm kanon zal activeren.
De tweeling Sniper-Rover wordt door sommigen nu al bestempeld als
de meest fundamentele revolutie in oorlogvoering sedert de ingebruikname
van de radio. Voordien was CAS de kunst om een piloot naar een doelwit
te praten. De moeilijke taak van de Forward Air Controler
(FAC) bestond erin om vanuit zijn positie, op enkele kilometers voor het
doelwit, enkele markante kenmerken van het terrein te benadrukken, die
ook de piloot tijdens de eindfase van zijn aanval (tegen hoge snelheid
en op zeer lage hoogte, zeg maar ongeveer 800 km/uur en enkele
tientallen meters boven het terrein) zou kunnen opmerken. Dit zou
vervolgens de piloot moeten toelaten om tijdig het doelwit visueel op te
merken zodat hij met de voorziene parameters van snelheid en duikhoek
het doelwit kan bestoken.
Met de Sniper-Rover zien piloot en JTAC beiden hetzelfde op een
beeld dat meer dan duizend woorden waard is. De radio zal slechts in
kritische omstandigheden gebruikt worden. Met een trefzekerheid van
ongeveer 2 meter zal er nu een gebouw vernietigd worden in plaats van
een hele buurt. Een tegenstrever die zich op meer dan 75 meter bevindt
van de eigen posities kan met CAS-vuur worden geneutraliseerd.
Iedereen die bij deze hoogtechnologische CAS betrokken is, voelt zich
goed omdat de boeman van weleer, de "collaterale schade" tot het
uiterste minimum wordt beperkt. De lasergestuurde GBU-12 behoort
trouwens tot de familie van laserwapens, die de voorkeur wegdraagt van
alle specialisten te velde. Tijdens de vluchtduur van de bom is immers
de kans zeer klein dat wijzigingen over menselijke aanwezigheid in de
buurt van het doelwit voor een catastrofe zorgt.
Toch moet gezegd dat de JTAC soms terecht uiting geeft van enige
misnoegdheid. Vooreerst zijn er in Afghanistan een onvoldoende aantal
JTAC's beschikbaar. Zijn opdracht in het Afghaanse oorlogstheater is
echter vitaal en ook zeer delicaat. Het is trouwens niet altijd mogelijk
om op een correcte manier in te schatten of bijvoorbeeld een hoop hoger
op gelegen rotsen, van waarachter vijandelijk vuur werd gelanceerd, wel
een GBU-12 waard is. Bovendien heeft elk land dat aan de ISAF-operaties
deelneemt, zowat zijn eigen ROE's, die op papier duidelijk zijn maar die
in de hitte van de strijd, waarin tijd leven of dood kan betekenen, tot
aarzelingen kunnen leiden. En inderdaad, de commentaar van een
Amerikaanse JTAC veteraan, die al geruime tijd te paard, per ezel, te
voet of in een voertuig zijn volumineuze uitrusting bij zich heeft, is
ontegensprekelijk terecht: "The Taliban is not my enemy - it's the
crap I have to carry that's killing me".
In de ganse cyclus van de inzet van onze F-16 tijdens OGF mogen we echter een belangrijke figuur niet over het hoofd
zien. Het gaat hierbij over de opdracht van de Red Card Holder of de
Belgische verbindingsofficier op het ISAF hoofdkwartier in Kaboel. In het
Combined Joined Operations Center (CJOC) is hij er het verplichte
doorgeefluik van alle opdrachten die door de F-16's zullen worden uitgevoerd.
Het ATO, dat ondermeer alle details bevat van de geplande zendingen, zal niet
aan zijn kritisch oog ontsnappen. Indien er enige twijfel bestaat over de
zending, en meer bepaald wat de ROE's betreft, zal hij tussenbeide komen en de
zending weigeren. Wanneer een duo F-16's vanuit hun QRA worden gelanceerd voor
een spoedinterventie zal hij ook erg kort op de bal spelen en eventueel zijn
red card te voorschijn toveren. Hij superviseert trouwens ook nauwgezet de
uitvoering van elke zending en zal de nodige aandacht besteden aan het
mission report dat na elke opdracht wordt opgesteld.
Laten we nu de wapenfeiten van OGF I even in
ogenschouw nemen, die wat bijzondere aandacht verdienen. Uit de Nederlandse
Defensiekrant van 18 september 2008 onthouden we dat volgens de auteur van
dienst bij de aankomst van de F-16's begin september een dertigtal journalisten
waren meegereisd. De belangstelling van de Belgische media werd echter niet echt
vertaald naar het Belgische publiek toe als een blijk van waardering van wat
onze mannen en vrouwen tijdens OGF zouden presteren. Het feit dat het vliegtuig
van Pieter De Crem met een technische panne had af te rekenen en pas na de
F-16's in Kandahar arriveerde, was "de" krantenkop die de modale Belg moest
informeren over de start van de operatie. De Belgische detachementscommandant
bekommert zich in bovenvermelde krant dan ook zeer terecht over de berichtgeving
in de Belgische media. "Die is niet altijd realistisch over het hoe en het wat
van onze missie, waardoor de publieke opinie negatief wordt beïnvloed. Terwijl,
als we onze eigen omgeving spreken en de missie uitleggen, we wel de waardering
krijgen. Dan merk je dat goede, betrouwbare informatie voor meer steun zorgt."
Op 24 september 2008 spreekt La Dernière Heure over de eerste gewapende inzet
van de F-16's tijdens OGF. Er zouden afschrikkingsschoten gelost zijn op
gronddoelen. Het bericht, dat wellicht is binnen gesijpeld via informele
contacten met het thuisfront, wordt in de Belgische media hernomen. De zegsman
van Defensie zwijgt echter in alle talen omdat volgens de strikte richtlijnen
van ISAF geen details over operaties mogen worden vrij gegeven.
De avond nadien zorgt een raketaanval op Kandahar met de 107 mm knutselbommen
van de Taliban voor enige ongerustheid. De inslag
van een projectiel in de buurt van de tenten van de internationale militaire
politie verwondt ook twee Belgen, die voor verdere behandeling naar België
worden gerepatrieerd. Kandahar is inderdaad oorlogsgebied. De
slagveldbewakingsradar ziet de tuigen wel afkomen maar tussen de waarneming van
een schot en de explosie is er weinig tijd om te gaan schuilen. Na de
afkondiging van het initiële alarm zijn er nauwelijks 10 seconden beschikbaar.
De T-walls en andere scherfbescherming zouden moeten volstaan om verder onheil
te voorkomen. De tent is zeker niet de beste bescherming tegen dergelijke
aanvallen, die gelukkig maar zeer sporadisch plaats hebben en zeer onnauwkeurig
zijn, als het ware speldenprikken op een voetbalveld.
Deze videofilm
illustreert hoe deze artisanale artillerie wordt ingezet. Toch zal in functie
van de frequentie van deze aanvallen en van de aangerichte schade moeten worden
afgewogen of leefcontainers, bedekt bijvoorbeeld met een laag zandzakjes, niet
met enige spoed dienen te worden geïnstalleerd. De betere afkoeling en
geluidsisolatie binnen in deze containers zou trouwens het leefcomfort tijdens
de snikhete zomer en luidruchtige omgeving van Kandahar ook erg verbeteren.
De gebeurtenissen van de maand september
zijn voor enkele leden van de Commissie voor de Landsverdeding, begeleid door
Pieter De Crem en zijn collega van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel, de
prelude om even in Kandahar te gaan poolshoogte nemen. Ook enkele
vertegenwoordigers van de media vergezellen op 1 oktober 2008 het gezelschap.
Weerom moeten we vaststellen dat de parlementsleden van de oppositie nogmaals
uitgebreid hun ontevredenheid mogen spuien in de media maar van enige waardering
voor het voortreffelijk en moeilijk werk in Kandahar is nauwelijks een spoor
terug te vinden. Het gebrek aan transparantie rond OGF wordt gehekeld als zou
ISAF voor deze saaie zwartkijkers een uitzondering maken om in detail het
verloop van de operationele zendingen uit de doeken te doen.
De weken nadien valt er op het krijgstoneel weinig nieuws te sprokkelen. Begin
november raakt bekend dat het kernkabinet voorgesteld heeft om de missie van de
Belgische F-16's te verlengen tot augustus 2009. De top van de regering geeft
zijn groen licht voor dit voorstel.
Midden december wordt nogmaals melding gemaakt van een knutselbom die is
ingeslagen op de beschermingswal rond de tenten van de Belgische logementszone.
Drie landgenoten kunnen na een kort bezoek aan het Canadese hospitaal terug aan
het werk.
Op 5 december 2008 wordt even een kwalitatieve blik geworpen op de
vliegoperaties van OGF I. Die dag werden er immers in totaal al 574 uur 20 min
gevlogen tijdens preplanned missions en 50 uur en 30 min tijdens
QRA-zendingen. Er moest in periode van 3 maand geen enkel vliegtuig aan de grond
blijven omwille van technische redenen. Dit is waarachtig een echt huzarenstuk
dat enkel maar kan gerealiseerd worden indien alle leden van het detachement, -
en zeker niet in het minst de crewchiefs, technici en wapenmakers - het beste
van zichzelf geven om in niet altijd comfortabele werkomstandigheden elke F-16
op tijd en veilig in de lucht te krijgen.
OGF I loopt werkelijk op wieltjes want de media bewaren het volledig stilzwijgen
voor de rest van de periode. Het politieke zootje op het thuisfront naar de
jaarwisseling toe zal zeker ook niet vreemd zijn aan deze zwijgzaamheid. Begin
januari 2009 zorgt een vers detachement met de 10 WTac van Kleine Brogel als
leidinggevende eenheid voor de aflossing van de ploeg van de 2 WTac van
Florennes, die vanaf het begin zorgde voor een succesvolle start van OFG I.
Alhoewel we geen weet hebben over het aantal bommen en granaten, waarmee de
Taliban en hun trawanten de voorbije maanden door de Belgische F-16's werden
bestookt, kunnen we ons toch een beeld vormen van hoe de CAS plots van
levensbelang kan worden tijdens een onvoorziene en catastrofale wending van een
grondoperatie.
De meest dodelijke hinderlaag voor de
ISAF-troepen ooit van 18 augustus 2008 kan misschien even als dramatisch voorbeeld
dienen, kwestie om zich een duidelijk beeld te kunnen vormen van de bedreigende
omgeving waarin de grondtroepen zich vaak moeten begeven. Die dag sneuvelen 10
Franse soldaten onder het ongenadig vuur van de Taliban. Niet echt goed
voorbereid en uitgerust voor deze opdracht zal uiteindelijk ook CAS verder
onheil voorkomen.
Deze schematische voorstelling
geeft een overzicht over het
verloop van de gevechten. De luchtsteun speelde zonder twijfel een sleutelrol om
de belegerde Franse troepen te ontzetten. Een geheim NAVO-verslag komt in handen van een
gereputeerd embedded journalist, Michael Yon, die
op zijn weblog al jaren
het Irakese conflict volgt en nu zijn bakens verplaatst naar Afghanistan. De
Franse militaire autoriteiten trekken vlug de nodige lessen en lanceren met de
nodige spoed talrijke urgent operational requirements om beter voorbereid
de confrontatie met een immer innovatiever wordende tegenstrever aan te gaan.
Een degelijke informatieverzameling (afluisterposten voor GSM-communicatie
tussen de Taliban strijders, onbemande vliegtuigjes voor visuele
terreinverkenning, videotransmissie vanuit gevechtsvliegtuigen, ...) voor en
tijdens elke grondactie in onbekend gebied is echt onontbeerlijk.
Midden augustus 2008 waren de Belgische F-16's echter nog niet in Kandahar
aanwezig. Tijdens een grootschalig grondoffensief van vooral Britse en Canadese
troepen enkele maanden later, dat succesvol werd afgerond, is het
echter wel mogelijk dat zij moesten tussenbeide komen. Tijdens
Operation Janubi Tapu 2, - Zuidelijke Gier - , wordt een omvangrijke
aanval ingezet tegen een Taliban bolwerk. In de vroege ochtend van de derde dag
van de bestorming immobiliseert vijandelijke mortiervuur het offensief. Ter hulp
geroepen CAS schakelt de mortierpositie en de zes Taliban strijders uit die de
aanval deed sputteren. Het precisiewerk, om het vijandelijk vuur het zwijgen op
te leggen, was de typische inzet van F-16's vanuit QRA. Of dit nu het werk was
van de Belgische F-16's of van andere NAVO-toestellen kan en mag noch door de
nationale, noch door de ISAF informatiediensten worden bevestigd. Dat de Taliban
een serieuze uppercut wordt toegediend is wel duidelijk. De vernietiging van 600
kg ontploffingstuig, ontstekers en kilometers bekabeling en de uitschakeling van
enkele tientallen vervaarlijke tegenstanders is een niet te verwaarlozen
bijdrage in de langzaam maar zeker beter wordende veiligheidssituatie in het
turbulente Zuiden van Afghanistan.
Vooraleer af te ronden is het misschien wel gepast om even enkele typerende
vaststellingen te formuleren naar aanleiding van de Belgische inzet van F-16's
van uit Kandahar in steun aan ISAF.
Het is zowat een gewoonte geworden dat Nederland zich eerst engageert voor de
operationele inzet van haar troepen vooraleer de Belgen moeizaam kunnen
overtuigd worden om hun voorbeeld te volgen. Dit was reeds het geval in oktober
1996 wanneer 4 Belgische F-16's ontplooid werden naar Villafranca om er samen
met de Koninklijke Luchtmacht (KLu) te worden ingezet boven de Balkan. Ook toen
al was de hulp van onze noorderburen opmerkelijk en dit zowel op operationeel
als op logistiek vlak. In juli 2005 was het weerom de KLu die een helpende hand
uitstak om 4 Belgische F-16's inzetbaar te maken vanuit Kaboel. In september
2008 was de start van OGF I heel wat moeilijker verlopen indien men geen beroep
had kunnen doen op de ervaring en middelen van de KLu. Het gebruik van quasi
identieke tot Mid-Life Update geconfigureerde F-16's maakt het leven
bovendien heel wat gemakkelijker. Technische overeenkomsten en duidelijke
afspraken over het wederzijds gebruik van materieel en diensten hebben trouwens
ook een gunstige invloed op het kostenplaatje. Beide luchtmachten hebben
trouwens in het domein van de wederzijdse steun al ruim 25 jaar een zeer
degelijke ervaring opgebouwd die nu meer dan ooit van te voren zijn vruchten
afwerpt tijdens de ISAF-operaties. Ook op het persoonlijk vlak komt een
gemoedelijke en behaaglijke sfeer van wederzijds vertrouwen tot ontwikkeling
want heel wat piloten en ondersteunend personeel hebben al eerder tijdens
operaties samengewerkt.
Het partnerschap met het Franse detachement in Kandahar verloopt op een
identieke wijze en is het sprekend bewijs dat Europese luchtmachten van de NAVO,
zelfs met verschillende vliegtuigtypes, door samenwerking een belangrijke
meerwaarde kunnen betekenen tijdens moeilijke operaties ver van de heimat. Onze
Belgen met hun talenknobbel zijn trouwens een erg gewaardeerd bindmiddel tussen
de leden van de Koninklijke Luchtmacht en deze van l' Armée de l'Air.
Een tweede kenmerkende vaststelling is het feit dat de steun aan de grondtroepen
onder de vorm van CAS een onmisbaar onderdeel is geworden van het operationeel
concept van elke landmacht. De meeste grondtroepen bezitten weliswaar nog steeds
organieke middelen, maar gevechtshelikopters hebben nu eenmaal hun eigen
slagkracht, inzetbaarheid en beveiliging. De voorbeelden van levensreddende
CAS-tussenkomsten nemen echter gestadig toe. Rechtstreekse vuursteun door
mortieren en houwitsers is nog steeds mogelijk maar past niet echt binnen het
steeds nauwer wordende kader om kost wat kost collaterale schade en onschuldige
slachtoffers te vermijden. Erg trefzekere Excalibur artilleriegranaten van 155
mm doen hun intrede op het slagveld. Tevens worden er verwoede pogingen
ondernomen om lasergeleide mortierbommen en lucht-grond raketten te ontwikkelen.
Toch inspireert deze technologie zich op bestaande oplossingen die al vele jaren
meer en meer hun deugdelijkheid bewijzen in de brede waaier van precisiewapens,
afgeworpen door gevechtsvliegtuigen. De kosten die met de ontwikkeling van deze
precisiemunitie gepaard gaan en de stukprijs van het nieuw product zullen in
deze moeilijke economische tijden een belangrijke rem betekenen voor elke
grondcommandant, die nog steeds liefst zijn eigen boontjes wil doppen.
Ten slotte kunnen we niet nalaten om nogmaals te herhalen dat onze media zich
zeker niet van hun sterkste zijde tonen door de berichtgeving en de
verslaggeving over de activiteiten van onze mannen en vrouwen in Kandahar tot
een onaanvaardbaar minimum te beperken. Kwatongen beweren dat Defensie te weinig
mogelijkheden biedt om de creativiteit van onze verslaggevers aan bod te laten
komen tijdens een goed begeleid bezoek aan Kandahar om niet alleen de Belgen in
Kandahar maar ook het thuisfront een hart onder de riem te steken in een
popelend en deugddoend artikel of uitzending. Waardering voor de troepen te
velde verpakt in een positief getinte berichtgeving is een belangrijke hoeksteen
van elke motivatie. De schrijnende tegenstelling met wat onze noorderburen
(inderdaad zij weer) wel kunnen, kan dagelijks worden vastgesteld bij het lezen
van hun dagbladen of het omdraaien van hun radio- of televisieknop. Het is
trouwens wel typerend dat Belgische journalisten (Corry Hancké en haar fotografe
Monica Monté van de Standaard) gedurende 2 weken midden juli 2008 met de
Nederlandse troepen mochten optrekken in Kandahar en omgeving en op een erg
gesmaakte manier verslag uitbrachten over hun belevenissen. Een interview naar
aanleiding van dit embedded verblijf kan
hier worden nagelezen. Een
soortgelijk Belgisch initiatief laat nog steeds op zich wachten. Is er echt geen
aanbod gekomen van de Belgische militaire informatiedienst of staat de interesse
van onze media echt op zo'n bedroevend lag pitje? We hebben er alleen maar het
raden naar maar hebben wel een vermoeden.
Dat ook onze zuiderburen vol lof zijn over de Belgische F-16's en OGF I kan in
deze publicatie van december 2008 worden geraadpleegd. Voor hij of zij, die zich
geroepen voelt om OGF te doorgronden kan zich zonder twijfel in
dit zeer degelijk artikel van januari 2009 inspireren.
Deze fotoreportage is in dit verband ook aan te bevelen. Kwestie van het
plaatselijk reilen en zeilen wat beter te kunnen visualiseren.
Tot slot rest me enkel nog de volgende volzin. "Polom" en zijn team hebben zich
vanaf begin september 2008 tot hun terugkeer op 13 januari 2009 op een
voorbeeldige manier ingezet om een aartsmoeilijke taak in het kader van OGF I
tot een goed einde te brengen waarop iedereen binnen Defensie in het algemeen,
binnen de luchtcomponent in het bijzonder, en waarom ook niet alle Belgische
burgers, terecht fier mogen zijn. Alvast mijn oprechte gelukwensen voor een job well
done.
Zijn opvolger "Poeske" en zijn kersverse ploeg van OGF II wens ik evenveel
enthousiasme en succes toe met tot de terugkeer in mei 2009 many happy
landings.