Vijftien wilde zomers
Liefde is het mooiste wat je kan overkomen. Zeggen ze. En ze verzwijgen dat liefde ook een roofdier is dat zich in je hart bijt en niet loslaat. Thomas denkt dat hij klaar is voor de Grote Liefde als Orphee onverwacht zijn leven binnenwandelt. Maar Orphee, ooit gebeten, aarzelt om zich nog een keer kwetsbaar op te stellen.
Thomas zoekt zich een weg naar haar hart en gooit alles wat hij heeft in de strijd: van lampionnen, wijn en brieven tot de verhalen van zijn grootvader en andere leugens toe. Ze zijn niet de enigen die worstelen met gevoelens. Ook de moeder en grootvader van Thomas stelt zich de harde vraag: wat moet je met de liefde als de geliefde is verdwenen?
Kunnen dode ogen zien? Kan een hart dat niet meer klopt, nog breken?
Er ligt een bos tussen de stad en het dorp, in het midden van de velden. Ooit een uitloper van het oerbos dat zich over heel Europa uitstrekte, is het nu niet meer dan een handvol bomen en zakken met uitpuilend huisvuil. Er is een open plek in dit bos waar een berk het heeft begeven, het boom-zijn moe en een natuurlijke bank werd tussen de netels. Het is de ideale plek om te wachten op het meisje van je dromen. Het wachten is misschien nog het mooiste van de woensdagmiddag, toch als je weet dat ze zal komen, als je bijna het geratel van haar fiets hoort.
Orphee draagt een groene blazer en een groene rok, korter dan het schoolreglement toelaat. Ze baant zich een weg door de netels en ik beef als de harige bladeren haar dijen strelen. Ze gaat niet zoals vroeger schrijlings op de stam zitten, zachtjes lachend, zodat ik niet weet of ze alleen mij of ook zichzelf choqueert. Vandaag lacht ze niet. Ze laat de rugzak van haar schouders glijden en schudt hem leeg.
Ze draait zich niet om. Ze zoekt niet naar mijn schim onder de bomen. Ik hoef ook niet dichterbij te komen, ik kan raden wat daar ligt. Het zijn de cd’s die ik haar gaf, de nummers die ik met zoveel zorg bijeenzocht en die zoveel beter dan ikzelf konden zeggen wat ze voor me betekende; het zijn de boeken met de scenario’s van ons leven later, wanneer de wereld onze liefde had afgekeurd en wij, opgejaagde minnaars, arm maar gelukkig samenhokten in Parijs of New York, tot we succes vonden, ik als gevierd schrijver en zij als succesvolle fotografe; het zijn onze foto’s van elkaar die daar op een hoopje liggen. Ze raapt er een op. Is het er een uit die reeks die we hier in het bos genomen hebben, toen we zeker wisten dat we alleen waren?
Haar mond vertrekt, haar gezicht breekt en haar schouders schokken. Ik wil op haar toelopen en mijn armen om haar heen slaan, maar dat kan niet. Ik ben diegene die haar dit heeft aangedaan.
Ze haalt haar neus op en wrijft de tranen uit haar ogen. Ze haalt een aansteker uit haar broekzak en buigt zich over de spullen. Ik hoor de aansteker raspen. Het raspt over mijn ruggengraat. Met haar hand beschermt ze de vlam. Het is zo’n typisch gebaar, bijna mannelijk. Ik heb het honderd keer gezien toen ze een sigaret opstak. Mijn stoere Orphee. Mijn rebelse lief, mijn rookster. Ze wist hoe ik dat roken haatte. Ik ben je eigendom niet, zei ze en ze blies me met elke trek haar eigenzinnigheid in het gezicht.
En met dat ene gebaar, die kleine dam van vingers over het rillende vlammetje, breekt ze mijn hart. Met die vlam steekt ze ons leven in de fik.
De boeken vatten vuur. De plastic hoesjes van de cd’s smelten. Ze hoest als de bijtende damp in haar keel glijdt en schopt met haar voet de foto’s verder de vlammen in. Het papier krult, onze lijven blakeren bruin, onze huid krijgt blaren die barsten, net voor de foto’s in brand schieten. Het gaat haar niet snel genoeg. Ze verscheurt de foto’s en gooit de snippers in het vuur. De warme lucht neemt ze mee en daar gaan we, Orphee en Thomas, lachend de hemel in.
De schrijfwedstrijd van mei 2012 rond Vijftien wilde zomers leverde knappe verhalen op. Hier verneem je wie de winnaar was en lees je het winnende verhaal.
Van Vijftien Wilde Zomers is er een vertaling in het Duits verschenen, bij Gerstenberg Verlag: Eisvogelsommer. Daar hoort ook een interview bij (in het Duits).
Een jury van 29 lezers uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland vond Vijftien Wilde Zomers één van de zeven beste kinderjeugdboeken van april 2016 (uitzending van 02.04.2016 van nationale radiozender Deutschlandfunk).
In april kreeg het boek bovendien de LUCHS Preis van het Duitse weekblad Die Zeit.