Rode Sneeuw
Hallgerd wordt geboren in het hoge Noorden, een land van wolven en sneeuw, van koningen ook, die onderling vechten voor de macht. Het is een onherbergzaam land, voor mannen en nog meer voor vrouwen. Maar voor Hallgerd valt het wel mee, als dochter van een jarl en een Ierse prinses. Maar dan slaat het Noodlot toe.
Op een nacht verliest Hallgerd alles wat haar dierbaar is. Asmund, de vijand van haar vader, laat haar alleen en zonder toekomst achter. Na die nacht denkt Hallgerd nog maar aan één ding: wraak. Ze zal Asmund treffen in alles wat hem dierbaar is. Niets zal haar hinderen. Tot ze Magnus ontmoet. Hij geeft haar de kans om een nieuw leven te beginnen.
Kan Hallgerd haar wraak opgeven? Rode Sneeuw is een hard maar aangrijpend boek over een intrigerende tijd waarin familie, eer, bloedwraak en een woeste natuur het lot van een mens bepalen.
"Je wilt me toch niet doden."
"Je weet niet wat ik wil."
Morgen zou ze boeten voor haar brutaliteit. Morgen zou ze weten wat het betekende om haar meester te bedreigen met een dolk. Maar eerst moest hij deze nacht zien te overleven.
"Vertel me wat je wilt. En ik geef het je."
Ze lachte.
"Je hoeft me niets te geven. Ik neem wat ik wil.
"Ze leunde dichter. Hij voelde haar warme adem op zijn wangen. De dolk priemde in zijn vel. Een rilling trok door zijn lijf. Hier stond hij, machteloos tussen de warme koeien. De kilte van het metaal trok door zijn buik en gleed door zijn aders. Hard als ijzer werd hij.
"Stel dat ik alles wat ik wil, binnen handbereik heb. Wat doe ik dan?"
"Dan grijp je het, met beide handen", zei hij. Hij tilde zijn hand op. Zijn vingers raakten haar haren.
"Doe het," fluisterde hij, "wees niet bang en maak je dromen waar."
"En dan? Als je eenmaal hebt wat je wilt, wat komt er dan? Wat moet je dan?"
"Ik ben geen oude man."
Zijn stem klonk hees.
"Als je bang bent, dat ik maar één keer..."
De dolk priemde dieper in zijn buik Dat hij net een van Freya's dolle wijven moest treffen. Als je iets wilde, dan moest je het nemen, zo simpel was het. Niet twijfelen over wat zou volgen, maar grijpen en niet loslaten. Hij had het Noordland bijna in handen. Hij zou het zich niet laten ontglippen. En na het Noordland, ja, dan lag het hele rijk voor hem open. Hij kon steeds verder trekken, tot aan de randen van de zee. Hij was geen vrouw. Hij was niet bang voor wat het leven hem te bieden had. Maar toch weekten haar woorden iets los, iets dat al een tijdje op de loer lag. De wereld lag open, maar zijn tijd was beperkt. Hij zou niet eeuwig leven. Wist ze iets? Freya's vrouwen zagen verder in de tijd dan de anderen. Haar haren waren dik en lang, zijn vingers gleden er doorheen en vonden haar nek.
"Hoorde je dat?"
Er klonk gekreun uit de hoek van de stal.
"De koeien zijn onrustig. Ze ruiken de vreemdeling", zei ze. "Maar..." Ze legde haar vinger op zijn lippen.
"Weet je wat ik wil?" fluisterde ze. "Ik wil dat je even de stal verlaat, zodat ik de tijd krijg om me op te frissen en de nacht en het bloed van me af te wassen. En dan wil ik dat je terugkomt."
De druk van de dolk in zijn buik verminderde
"O ja?" Hij grijnsde. "Waarom zou ik terugkeren?"
"Ik heb iets voor jou", zei ze. Zijn vingers gleden over haar schouders en lager.
"Kan je het me nu niet geven?"
"Wat is er? Hoef je niet meer als je te lang moet wachten?"
Ze kneep tussen zijn benen. Hij duwde haar van zich af.
"Je bent gek", lachte hij, niet helemaal helder in deze lange nacht.
"Ja, ik ben gek. Net als jij. Laat me nu. En kom straks terug."
"Ik ben zo gek dat ik het nog doe ook", zei hij en hij verliet de stal.