In de natuur bestaat maar één soort venkel: Foeniculum
vulgare. De wetenschappelijke naam verwijst naar het Latijnse woord voor
hooi en duidt op de fijnheid van de bladeren. Foeniculum vulgare
is een tweejarige tot overblijvende plant met stevige wortel en
ronde, hoge stengel. De bladeren zijn drie- tot viervoudig geveerd en de
blaadjes zijn draadvormig. De kleine, diepgele bloempjes zitten in grote
schermen. De vruchten zijn aanvankelijk blauw berijpt en later
grijsbruin. Venkel bloeit in normale omstandigheden pas in het tweede
jaar van juni tot de herfst. Alle plantedelen geuren aromatisch. .
Binnen de soort Foeniculum vulgare is een verdere onderverdeling
mogelijk:
Foeniculum vulgare, subsp. piperitum - ezels- of pepervenkel, die vooral op Sicilië wordt aangetroffen. Het zaad heeft een scherpe (bittere) smaak.
Foeniculum vulgare, subsp. vulgare (syn. Foeniculum vulgare, subsp. capillaceum) - tuinvenkel. Hiertoe behoren de volgende variëteiten:
Al in de Romeinse tijd werd venkel gebruikt als kruid. In de Middeleeuwen werd venkel eerst naar Zwitserland gebracht, vooraleer het naar nog meer noordelijk gelegen streken gebracht werd. Daarom zijn veel knolvenkelrassen van Zwitsere oorsprong. Het gekende, traditionele zaadvaste ras "Fino" en de verbeterde, meer schietbestendige vorm "Zefa Fino" zijn in Zwitserland ontwikkeld.
De teelt van venkel werd vroeger voornamelijk in de landen rond de Middellandse Zee aangetroffen. Vooral in Italië is de teelt van venkel belangrijk tijdens de herfst, winter en vroege voorjaar. In Nederland wordt venkel op grote schaal geteeld sinds 1979 en is het een zomer- en herstteelt.
De groente is snel gaar en licht verteerbaar. Venkel is niet alleen warm te bereiden, maar kan je ook rauw eten. Dan echter fijn gesnipperd te mengen in salades. De smaak en geur van knolvenkel is anijsachtig, een beetje zoet maart toch pittig en fris. Je gerechten krijgen er een zuideuropees tintje mee.
Het geeft een anijsachtige smaak. De fijne blaadjes
worden als garnering en smaakgever gebruikt. Ook in combinatie met
visgerechten wordt venkelgroen veel gebruikt. De smaak en geur van
knolvenkel is anijsachtig, een beetje zoet en toch pittig.
Klik hier voor
het basisrecept van
venkel en tientallen andere
recepten met venkel
Venkel behoort tot de familie van de schermbloemigen, waartoe heel wat bekende groentesoorten behoren. Kervel, selder, wortelen, pastinaak, peterselie zijn de bekendste. Dille, het kruid dat eveneens tot deze familie behoort lijkt uiterlijk heel goed op venkel, maar heeft een holle stengel. Bij venkel is de stengel gevuld.
Venkel ziet eruit als een knol, maar is in werkelijkheid een samengegroeide laag van verdikte bladscheden van de plant. Eigenlijk zouden we dus moeten spreken over 'bolvenkel'. De vorm van deze bladscheden, en dus ook de gevormde ‘bol’, kan variëren van kort en breed tot smal en langwerpig. Vooral het ras, maar ook de temperatuur, de daglengte en de bepalen voor een stuk de vorm. De ronde vorm is het meest gegeerd. Een platte bol is dikwijls het gevolg van groeiremmingen door bijvoorbeeld slechte grondstructuur of te natte en te koude grond. In de bladoksels van de bol en aan de overgang tussen bol en wortel zitten zijknoppen die zich, vooral bij oudere rassen en bij ongunstige groeiomstandigheden, tot zijscheuten ontwikkelen.
Venkel is zo één van die groenten die je beter teelt
in zomer en najaar. Alhoewel dit door de opkomst van verbeterde
rassen stilletjes aan een minder groot probleem wordt, zal venkel toch
nog altijd de neiging hebben om te bloeien als je de teelt vroeg
aanvat.
Twee voorname oorzaken van opschieten zijn:
Logisch dan ook dat knolvenkel in de maanden juni-juli
snel doorschiet Als je vroeg uitzaait, doe dit dan dan onder glas.
Zowel een temperatuur boven de 24 graden als beneden de 7 graden
remt de groei. Naast een koud voorjaar zijn dus ook warme zomers een
remmende factor op de optimale groei van venkel.
Vroeger kan ook (onder warm glas), maar de hobbytuinder zaait onder glas vanaf begin april. Daarna verspenen in potjes en na een opkweekperiode van ongeveer vier weken, bij gunstige weersomstandigheden, uitplanten vanaf begin mei. Zijn de nachten nog koud, dek dan af met vliesdoek of wacht met planten tot na half mei is het niet meer nodig af te dekken.
De afstand is 30 cm x 30 cm of, als je ruime rijen wil, op 45 x 20 cm ( 11 planten per m²) Wacht niet te lang met uitplanten, want een groeistilstand in de potjes bevordert het opschieten. Oogsten kan dan vanaf juli. Kies voor deze teelt een geschikt, modern en vroeg ras zoals "Orion F1".
De herfstteelt van knolvenkel is de makkelijkste
teelt. Zowel de opkweek als de teelt verlopen het vlotst. De
herfstteelt kan ook ter plaatse gezaaid worden, zoals wortelen vanaf
juni tot 20 juli. Maar opkweken in potjes, zoals de vroege teelt
kan ook, bijvoorbeeld omdat het perceel nog niet vrij is op het moment
van zaaien. Je kan dan zaaien tot 20 juli en planten tot 15
augustus
Venkel zaaien op een plantenbed is geen goed idee. Het uitplanten van
losse planten veroorzaakt een groeistilstand met
bloemvorming tot gevolg. Kies voor de latere teelt voor het ras
"Solaris F1", dat in diverse proeven het best presteert.
Knolvenkel heeft zo ongeveer tachtig tot honderd dagen nodig vanaf de
kieming totdat de bol groot genoeg is om te oogsten
Het teeltschema van knolvenkel vind je
hier
De plantdiept luistert nauw. De stengelbasis, die al een beetje de
verdikking van de bol laat zien, moet boven de grond blijven.
Alhoewel knolvenkel strikt gezien geen wortelgroente
is kiezen we, omwille van de bemestingsbehoeft, toch liefst een plaatsje
op het perceel van de wortelgroenten. Venkel wordt bij voorkeur op een
vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Kies
ook een zonnige plaats. Zorg voor een bodem met vrij hoge pH (6-7).
Vermijd venkel te telen na een andere schermbloemige. Vermijd ook venkel
te telen na een sterk bemest gewas.
Het schijnt dat venkel op sommige groenten een negatieve invloed kan
hebben. Er wordt in ieder geval afgeraden om venkel dicht bij tomaten,
paprika en aardappelen te planten. Ook boontjes zouden een slechtere
groei vertonen dichtbij venkel. Sommigen gaan zelfs zo ver venkel in de
kruiden- of siertuin te telen. Venkel in de siertuin is trouwens nog
niet zo'n gek idee. De verfijnde bladvorm en de mooie bloeiwijzen
maken venkel een goede plant voor de mixed-border.
Venkel in de groentetuin is best te combineren met slasoorten, witloof,
radicchio, groenlof, kortom alle planten van de samengesteldbloemigen.
Venkel kan natuurlijk ook in perspot geteeld worden. Hier zie je de
opkweek samen met andere typische najaarsgroenten zoals andijvie en
radicchio.
Venkel vraagt een grond met eerder weinig stikstof
maar met een ruime kalium en magnesiumvoorziening. Zeker op lichte
gronden is kalium heel belangrijk. Zie info
hier. Net zoals bij wortelen is hier ook verse mest uit den boze.
Bij het ter plaatse zaaien strooien we dan ook geen kunstmest, dit kan de
kiemplantjes doen verbranden. Gebruik liever wat gedroogde organische
mest die je goed door de grond mengt, of strooi de kunstmest als de
plantjes hun eerste echte blaadjes hebben en werk dit wat in tussen de
rijen.
Bij geplante venkel is een goede voorraad
bemesting 100 gram per m² onder de vorm van een
organische meststof met samenstelling 6-7-8 samen met 50 gram patentkali
om toch voldoende kalium ter beschikking te stellen. Of een meststof met
samenstelling 6-7-12 zodat er geen extra patentkali meer nodig is.
Wegens de bemestingseisen (weinig stikstof, veel Kalium)wordt venkel veelal geteeld op het perceel van
de wortelgroenten.
Venkel kan slecht tegen droogte en daarom is regelmatig water geven bij dit gewas erg belangrijk. De periode vlak na het uitplanten en het begin van de bolvorming zijn twee belangrijke momenten voor de watergift. De groei van het gewas en de ontwikkeling van de bollen dient zo gelijkmatig mogelijk te verlopen. Daarom zijn zeer warme zomers ongunstig en koele, niet te natte zomers voordelig voor het gewas.
Om de bodem koel en vochtig te houden is een mulchlaag bij de zomer- en herfstteelt aan te raden.
Traditioneel aardt men de bollen soms aan om ze te bleken en een zoetere smaak te bekomen. Voor de late teelt is het aanaarden ook een bescherming tegen de eerste nachtvorst. Maar noodzakelijk is het aanaarden bij de moderne rassen eigenlijk niet. Je kan er immers ook schimmelvorming op de bol mee bevorderen.
Knolvenkel wordt dikwijls geteeld in combinatie met
samengesteldbloemigen (op de foto's andijvie, radicchio, sla )
Konijnen
Je moet er rekening mee houden dat konijnen extra aangetrokken worden
door de typische smaak van venkel. In gebieden met veel konijnen en
hazen kan een extra afscherming zijn dienst bewijzen. (zie foto)
Wortelvlieg
De made van de wortelvlieg kan de wortels van de knolvenkel aantasten.
Gelukkig wordt in dit geval niet het eetbare gedeelte aangetast. In dat
opzicht kan de schade dus nog meevallen. Je kan dezelfde maatregelen
nemen als bij de wortelteelt. Bij ter plaatse zaaien is de kans op
schade groter dan bij de teelt met voorgekweekt plantmateriaal in
potjes.
Kijk onderaan de pagin op
wortelen.htm voor meer info over de wortelvlieg en wat je kan doen
om de plaag te temperen. Bij ter plaatse zaaien is het te overwegen
onder insectengaas te telen. Toch is de ervaring dat de schade door
wortelvlieg bij knolvenkel tamelijk goed meevalt.
Schimmels
Ook is venkel nogal gevoelig voor sclerotinia. Vooral een ter
grote stikstofvoorraad in de bodem en een dichte stand bevorderen de
ziekte. Of de grond is al van vorige jaren besmet door sclerotinia.
Op de rottende bol ontstaat witwollig schimmelpluis met daarin zware
bolletjes, dit zijn de sclerotiën ( verdroogde schimmeldraden die
jarenlang in de grond kunnen overblijven om later plots weer actief te
worden.) Lees in
dit artikel meer over sclerotinia.
Soms
komt er ook wat grijs schimmelpluis op de bol, dit is Botrytis. Als je
de aantasting ziet, is het best spoedig te oogsten en het zieke deel uit
te snijden. Zoniet zal de bol geleidelijk verder rotten. Lees in
dit artikel meer over Botrytis, grauwe schimmel.
Barsten
De stengels van de knolvenkel groeien bij vochtig en groeizaam weer nog
verder door. Daardoor kan het zijn dat de bol gaat openbarsten als je te
lang wacht met oogsten. De wonden die daarbij ontstaan kleuren bruin en
zijn natuurlijk invalspoorten voor schimmels. Best spoedig oogsten in
dit geval. Ook als er plots veel regen komt na een droogteperiode kan de
knol openbarsten.
Oogst de knolvenkel als ze een tennisbal groot zijn, een goed gewicht schommelt tussen de 200 en 300 gram. Te grote bollen kunnen barsten en worden al snel te vezelig en taai. Vanaf begin november kunnen we de herfstteelt nog wat beschermen tegen de (tijdelijke) vorst door af te dekken. Uitgegroeide venkel kan toch wel één of twee nachtjes drie tot vier graden onder nul verdragen. Als het strenger begint te vriezen moeten de knollen geoogst worden. Je kan ze nog enkele weken op een koele plaats bewaren. Eventueel kan je ze, net als andijvie, overplanten in een serre.
Of in een kuip met rijnzand, zoals nog wel gebeurt met sommige
wortelgroenten. Dan heb je het voordeel dat je deze makkelijk kunt
verplaatsen bij dreigende vorst.