Een touw met lengte 18 wordt aan een hoekpunt A van een gelijkzijdige driehoek vastgemaakt en gespannen volgens de richting van een zijde (zie figuur). Het andere uiteinde P wordt rond de driehoek gewenteld in de zin van de pijl op de figuur. Nu komt het zo uit dat na de eerste omwenteling P precies in A terechtkomt. Tijdens die omwenteling bestrijkt het gespannen touw een gebied (zie arcering) waarvan de oppervlakte gelijk is aan

A.   144
B.   168
C.   180
D.   216
E.   222
                                 
Klik hierop als je de volledig uitgewerkte oplossing wil zien (rtf-bestand).

vwo20-(1s9)(1j22) - op net sinds 3.2.2005


Deze vraag werd gesteld op 19 januari 2005 tijdens de 1ste ronde van de Junior Olympiade (3de en 4de leerjaar)
14% van de deelnemers hebben de vraag JUIST beantwoord (36% FOUT en 50% BLANCO)


Deze vraag werd gesteld op 19 januari 2005 tijdens de 1ste ronde van de Senior Olympiade (5de en 6de leerjaar)
32% van de deelnemers hebben de vraag JUIST beantwoord (35% FOUT en 33% BLANCO)