1^ste manier :
In 5 uur is het werk af met 2 toestellen.
In 1 uur is het werk af met 2.5 = 10 toestellen
In 2 uur is het werk af met   ¹⁰/₂ = 5 toestellen
2^de manier :
We gaan na welk verband er bestaat tussen het aantal toestellen en de tijd om het gebouw schoon te vegen :
→ hoe groter het aantal toestellen, hoe minder tijd er nodig is
→ meer nog : de nodige tijd verandert op de omgekeerde wijze als het aantal toestellen bv. het verdubbelen van het aantal toestellen halveert de nodige tijd.
De nodige tijd is dus omgekeerd evenredig met het aantal toestellen.
Dit betekent dat het product van de overeenkomstige maatgetallen van deze grootheden constant is : 2.5 = x.2 ⇔ x = 5
3^de manier :
Men spreekt van een aantal man-uren of man-dagen voor een werk dat uitgevoerd moet worden. Bv. Een werk van 100 man-dagen betekent dat 20 man 5 dagen moeten werken, of 10 man 10 dagen of 5 man 20 dagen of 1 man 100 dagen ( 20.5 = 10.10 = 5.20 = 1.100)
In dit voorbeeld gaat het om een werk van 2.5 man-uren, dus 10 man-uren, dus ook 5.2 man-uren wat betekent dat 5 toestellen 2 uur moeten worden ingezet.