De kans om met twee dobbelstenen   n   ogen te gooien  is drie keer zo groot  als de kans om met drie dobbelstenen   n   ogen te gooien.
Wat is de kleinst mogelijke waarde van  n ?
A.   3
B.   4
C.   5
D.   6
E.   7
                 

[ 6-7731 - op net sinds 27.1.15-()-15.12.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

Van de  6² = 36  uitkomsten met twee dobbelstenen zijn er \(D_2^{n-2}\) bij waar je n ogen gooit.
( n − 2 'muntstukken' verdelen over 2 spaarpotten waarin reeds één munt zit)
Van de  6³ = 216  uitkomsten met drie dobbelstenen zijn er \(D_3^{n-3}\) bij waar je n ogen gooit.
( n − 3 'muntstukken' verdelen over 3 spaarpotten waarin reeds één munt zit)
De vergelijking die we moeten oplossen is dus

( n = 1 oog gooien met twee of drie dobbelstenen is uitgesloten)
Proef :
De kans om met twee dobbelstenen  6  ogen te gooien is  5 op 36  of  30 op 216
    (5 komt van (1,5),(5,1),(2,4),(4,2),3,3) )
De kans om met drie dobbelstenen 6 ogen te gooien is 10 op 216
    (10 komt van 3+6+1 : (1,1,4)(3)   (1,2,3)(6)   (2,2,2)(1) )
30 is precies drie keer 10.
GWB