Hieruit kunnen we al concluderen dat de extrema (minimum en maximum)
zich bevinden in −1 en +1.
Voor de buigpunten hebben we de tweede afgeleide nodig :
We zien dat deze tweede afgeleide drie nulwaarden heeft :
x = 0, x = − en x = +.
Daar ze alle drie tot het domein behoren en het schema voor de
tweede afgeleide is : x | − 0 .
D²f(x) | − 0 + 0 − 0 +
f(x) | ∩ BP ∪ BP ∩ BP ∪
kunnen besluiten dat er drie buigpunten zijn.