In een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken 60°.
In de bovenste driehoek maken de zijden 3 en 1 een hoek van 60°.
Daartegenover ligt de zijde x , de zijde van de kleinere (gearceerde)
driehoek, die we moeten berekenen.
We passen daarom de cosinusregel toe op die zijde :
x² = 3² + 1² − 2.3.1.cos60° = 9 + 1 − 3 = 7
Bijgevolg is x gelijk aan ...