De figuur in de cirkel bestaat uit twee rechthoekige driehoeken met gemeenschappelijke schuine zijde want die schuine zijde is een middellijn. De grootte van de andere scherpe hoeken is bijgevolg 40° en 60°. De som ervan is dus
α = (90° − 50°) + (90° − 30°) = 180° − 80° = 100°