Twee van de volgende vijf vergelijkingen zijn rationale vergelijkingen,  twee zijn logaritmische vergelijkingen.
Welke is de overblijvende vergelijking ?
A.  \(\large\boldsymbol{\frac 1x=1000 }\)
B.  \(\boldsymbol{22 = \log x }\)
C.  \(\large\boldsymbol{\frac {3x} {2 }= \log 3 }\)
D.  \(\large\boldsymbol{\frac {x\,-\,1} {x\,-\,2}=\frac{x-3}{x-4} }\)
E.  \(\boldsymbol{\log \sqrt x =50 }\)
                 

[ 4-1492 - op net sinds 17.12.98-(E)-30.10.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

Of the following five equations two are rational  equations, two are logarithmic equations. Which is the fifth, remainig equation ?
A.   \(\large\boldsymbol{\frac 1x=1000 }\)
B.   \(\boldsymbol{22 = \log x }\)
C.   \(\large\boldsymbol{\frac {3x} {2 }= \log 3 }\)
D.   \(\large\boldsymbol{\frac {x\,-\,1} {x\,-\,2}=\frac{x-3}{x-4} }\)
E.   \(\boldsymbol{\log \sqrt x =50 }\)

Oplossing - Solution

A en D zijn rationale vergelijkingen daar linker en rechterlid uit veeltermbreuken bestaat waarbij x in de noemer voorkomt.
B en E zijn logaritmische vergelijkingen omdat de onbekende als grondtal of in het argument van de logaritme voorkomt.
C is gewoon een eerstegraadsvergelijking