Dag tien: Op safari, of wat daar moest voor doorgaan.

Alhoewel het allemaal een beetje teveel in scene is gezet, is het toch wel de moeite waard. Eerst een uitstapje op de rug van een olifant, schommelend door een rivier, dan een beboste berghelling op om na een tijdje weer terug op ons uitgangspunt aan te komen, waarna we een kilometertje of twee de rivier afzakten.

Dat deel van de safari was wel het beste: genietend van de zon, drijvend op een houten vlot, met links en rechts van je een prachtig stukje natuur (zie foto´s).

Na het vlot stonden de ossenkarren klaar, een harde kennismaking met de tijd waarin de vering nog niet uitgevonden was.

Nadat we onze blauwe plekken hadden geteld mochten we lekker gaan eten. In de namiddag bezochten we dan een kwekerij van orchydeeën, de nationale bloemen van Thailand. Lieke kocht wat scheuten op flessen getrokken, in de hoop er thuis een stukje tropische tuin van te maken. We kunnen jullie er nu al bij vertellen dat dit uiteindelijk niet gelukt is, niettegenstaande we uren tegen die scheuten hebben zitten praten.