Mayaland: Copán

tempelversiering Hier volgt een kort uittreksel uit het boek "Goden, Graven en Geleerden" van C. W. Ceram. Dit boek is al vele tientallen jaren oud, maar leest zich nog steeds als een roman. De ondertitel luidt dan ook: "Roman van de Archeologie". Het beschrijft de meeste archeologische vondsten van de wereld op een werkelijk begeesterende manier.

Toen Stephens, Catherwood en de Indiaanse leiders en dragers hun tocht begonnen en spoedig daarna in een boslandschap doken dat zich als een groene zee weer boven hen sloot, vermoedden ze langzamerhand waarom hier voor hen zo weinig reizigers en onderzoekers waren geweest. "Het loof", had Cortez driehonderd jaar tevoren over zulke bossen geschreven, "wierp een zo dichte schaduw, dat de soldaten niet konden zien waar ze hun voeten neerzetten." De muildieren zakten tot hun buik in de modder, doornige struiken reten handen en gezicht van Stephens en Catherwood open als ze afstapten om te helpen. De broeiende hitte matte hen af, de vele muggen die uit het moeras opzwermden bezorgden hen de koorts.

En even verderop:

Ze waren tot aan de Rio Copán doorgedrongen en hadden het dorpje aangedaan, om met de inboorlingen uit de omgeving op goede voet te geraken. Ze drongen verder het oerwoud door, tot ze plotseling voor een muur stonden, van blokken arduin gebouwd, goed gevoegd en behoorlijk bewaard gebleven. Er voerde een trap naar een hooggelegen terras, dat zozeer overwoekerd was dat ze de afmetingen ervan niet konden schatten.

< homepage | top | ga terug | naar Antigua >