Historische Kroniek van de beide Baarles in de 18e eeuw


Baarle in de 18e eeuw



1700 Rond 1700 woont een zekere Lodewijk van der Putten in het
kasteeltje Bruheze.
1709  De schepenbank van Baarle-Hertog maakt voor het eerst
gebruik van een eigen zegel. Het vertoont slechts de H.
Remigius, de kerkpatroon, die een kerkje op zijn linkerhand en
een staf in de rechterhand draagt.
1710 De pachters van de molens van de heer van Breda doen hun
beklag over het teruglopen van het maalwerk tot ongeveer 30%
tengevolge van het aantal grote handmolens dat in het Land van Breda
voorkomt. Zij klagen dat zij zo hun pacht niet kunnen
opbrengen en eisen drastische maatregelen tegen de handmolens.
Baarle telt in 1710 65 handmolens op 568 huishoudens.
1711 Het eigendomsrecht van het leen van het Land van Turnhout
komt in handen van Frederik I koning van Pruisen. Dat zal zo
blijven tot 1745.
1712 Op 2 augustus 1712 wordt het Gilde der Bijenhouders St.
Ambrosius te Baarle-Nassau erkend door de Prins van Oranje.
Haar gildebrief wordt bij die gelegenheid goedgekeurd. Het
verzoek tot vergunning verlening werd op 11 juli 1712 door de
Imkers aan Zijne Koninklijke Hoogheid gericht.
1716 Pieter van Gils wordt op 8 oktober 1716 als stokhouder
van Alphen, Baarle en Chaam benoemd. Na het overlijden van
Pieter van Bernagie wordt Pieter van Gils door Zijne Majesteit
op 26 mei 1728 geautoriseerd om als waarnemend het ambt van
schout van Alphen, Baarle en Chaam te bedienen. Hij wordt als
waarnemend schout en stokhouder opgevolgd door Floris van
Gils.
1717 De zusters van de 3de regel van de H. Franciscus uit
Oisterwijk komen in het bezit van de pastorie van Baerle. Dit
is de pastorie die Gerardus van Herdegom nog liet bouwen op de
Hoogbraak. Als in 1720 de zusters uit de Meierij worden
verjaagd, nemen zij hun intrek in Baarle.
1722 De bekende orgelbouwer Jean Baptist Forceville sluit op
23 oktober 1722 een akkoord met 'de regenten van Baerle
Hartoghe' voor het maken van een orgel voor de St.
Remigiuskerk te Baarle-Hertog. Forceville verplicht zich het
orgel te leveren binnen de elf maanden volgend op de datum van
de overeenkomst. Totaal te betalen som bedraagt 1000 patakons,
in specie of de tegenwaarde ervan. De betaling zal in drie
delen geschieden. Er worden 800 guldens vooraf betaald. De
volgende betaling van 800 guldens wordt gedaan als het orgel
af is. Het resterende bedrag zal vereffend worden 'als het
werck sal gestelt sijn ende van liefhebbers des verstaende
beproeft ende gevisiteert sal wesen'. Verder verplicht
Forceville zich het instrument gedurende twee jaar te
onderhouden. Om zeker te zijn dat Forceville zich aan dit punt
van de overeenkomst zal houden, worden 200 guldens ingehouden.
Hiervan worden hem ieder jaar 100 gulden uitbetaald na het
verplichte onderhoud. Dit orgel is verloren gegaan bij de 
bevrijding van Baarle op 3 oktober 1944.
1726 Op 8 juni 1726 wordt aan de Bernardusbedevaart op 20
augustus te Ulicoten een volle aflaat verleend.
1726 Op 9 december 1726 krijgt het St. Sebastiaansgilde van
'BaleHertogh' een papieren kaart van het hoofdgilde van
Leuven. Was het oude reglement verloren geraakt of hervatte
het St. Sebastiaansgilde haar activiteiten na een periode van
betrekkelijke rust ?
1728 De Nassause Domeinraad verklaart in 1728 dat men ten
plattelande zonder octrooi geen handmolens mag hebben, maar in
de stad Breda mag dit wel.
1728 Op 16 mei 1728 sterft Schout Pieter van Bernagie te
Baarle. Hij wordt begraven in de S. Salvatorkapel. Op zijn
grafzerk lezen we: 'Hier legt begraven den Wel Edelen
Gestrengen Heer Pieter de Bernaige, in zijn Weledel leven
Schouteth en Stokhouder der Heerlijkheeden van Alphen, Baarle
en Chaam, Advocaat Fiscaal en Luytenant-drossard der Stadt en
Baronie van Breda. Sterft den 16 May 1728, oudt omtrent 64
jaren'. In 1926 is de grafzerk overgebracht naar de hervormde
parochie te Chaam.
1728 Floris van Gils wordt op 6 augustus 1728 benoemd tot
schout en stokhouder van Alphen, Baarle en Chaam. Hij
aanvaardt op 14 augustus daarop volgend dit ambt. Schout
Floris van Gils woont evenals zijn voorganger Pieter van
Bernagie in Baarle. Hij blijkt een lastig persoon te zijn voor
de regenten van Alphen, Baarle en Chaam. Hij komt daarbij
zelfs in opspraak wegens autoritair optreden in het
schepencollege. In 1763 moet de Raad van Staten zelfs een
onderzoek tegen hem instellen wegens 'ongepermitteerde
voordelen die de schout van de inwoners vorderde en dat hij
zich schuldig maakte aan diverse handelingen'. Hij wordt
berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders
van Baarle-Hertog. Hij overlijdt in november 1784. Hij wordt
voorlopig opgevolgd door Adriaan Ente.
1729 Baarle-Hertog en Baarle-Nassau sluiten een overeenkomst 
betreffende de behoeftigen van Baarle. Er komt een armbestuur 
voor heel Baarle.
1730 In 1730 ondertekenen de zusters van Oisterwijk een
overeenkomst met de Wethouders van Baerle-Hertog zodat ze hier
in Baerle kunnen blijven wonen. Daarmee is de stichting van
een klooster in Baerle een feit. Het klooster krijgt de naam
St. Catharinaberg.
1732 Jan de Kock, vorster en pachter van het hoorngeld over
Baarle Nassau 'heeft gelieven te arresteren ses heele ende
twee halve koeijbeesten van seckeren Jan Scherdens inwoonder
van Baerle Hertoge, eensdeels om jurisdictie te fonderen en de
anderdeels om securiteijt te becomen voor de pretense boete
ter saecke van het niet aangeven van de voors. beesten ten
comptoire van hem pachter, ses guldens voor ieder beest ende
impost van het begin van Meij anno voors. tot den 18 juli van
den selven jaere, ende dat op pretext omdat die beesten waeren
weijdende op sijn eijgen landerijen gelegen onder Baerle
Nassou'.
1733 Ricquier vervaardigt een kaart van Minderhout en
Castelré.
1735 De zusters van St. Catharinaberg krijgen het recht om de
kapel van O.L.V. van Loreto te gebruiken.
1736 In het jaar 1736 heeft Schout Floris van Gils, Adriaan
van Griensven Pastoor van Baerle op straffe van 600 gulden
boete ondervraagd over het administreren van een zekere Jan
Swolfs, schepen van Baarle-Nassau.
1739 In 1739 is er weer eens een uitzonderlijk strenge winter
in ons gebied. Het gevolg is een hongersnood van 1740 tot
1741.
1741 In 1741 wordt het 'recht van herberg' dat de abdij van
Thorn sinds 1358 heeft op de 'oude hof te Loveren' afgekocht.
1742 Op 18 februari 1742 volgt een nieuwe publicatie tegen de
handmolens nadat een maand eerder op het Weversheike in
Princenhage twee lieden betrapt zijn. Zo blijft de handmolen
deels clandestien en deels openlijk voortbestaan tot het
gebruik ervan in 1793 geheel vrij wordt.
1742 In het jaar 1742 hebben die van Baarle-Nassau het
traktement opgezegd van schoolmeester Wouter Feijen, hetgeen
weer wat nieuws is omdat de schoolmeesters al sedert oude
tijden worden betaald door beide Baerles, te weten driekwart
door de gemeente van Baarle-Nassau en een kwart door de
gemeente Baarle-Hertog.
1744 Als zegel gebruikt de schepenbank van Baarle-Nassau drie
boven elkaar geplaatste balen. Daar Baarle in de streektaal
doorgaans als Baal of Baol wordt uitgesproken, kan men dit dus
een sprekend wapen noemen. De oudst bekende afbeelding dateert
van 1744. Het zegel van de Schepenbank zal in 1817 tot Wapen
van de gemeente Baarle-Nassau worden verheven.
1744 Joannes Petrus van Gilse wordt benoemd tot 'agent
municipal' (burgemeester) van Baarle-Hertog. Tot zijn dood op
4 augustus 1812 blijft hij in die functie. Hij wordt opgevolgd
door zijn zoon Jac. Henri van Gilse (geboren 13 juli 1783).
1745 Maria Theresia verklaart de Koning van Pruisen vervallen
van zijn leen van het Land van Turnhout en de heerlijkheid
wordt verkocht aan Emmanuel Tellez Meneres y Castro, hertog
van Silva Tarues.
1745 De molen van Baarle-Hertog wordt door de Nassause
Domeinen aangekocht. Aldus kunnen de twee middeleeuwse
molenbannen van Baarle verenigd worden. Vanaf 1745 kent Baarle
dan nog slechts één molenban.
1746 In het jaar 1746 is in Castelré het korps der Hussaeren
van generaal Baronnay gelegerd.
1748 In het jaar 1748 is het korps Hussaeren van generaal
Hadick in Castelré gelegerd.
1749  Willem Anthonis vervaardigt een kaart van het gebied
tussen Baarle en Turnhout. Speciaal de grenzen van de gemeente
Turnhout met omliggende plaatsen zijn van belang, ook voor
Baarle en meer speciaal Zondereigen.
1751 Floris van Gils, schout van Baarle-Nassau heeft het
behaagd een zekere Christoffel Lenaerts, inwoner van
Baarle-Hertog te arresteren met kar en paard en deze publiek
te verkopen, vanwege het halen van heide onder Baarle-Nassau.
1751 Schout Floris van Gils besluit de bevolking van
Baarle-Hertog verder te intimideren door een aantal zaken aan
te kaarten verband houdende met de vrije doorgang van goederen
tussen Baarle-Nassau en Baarle-Hertog (bovengenoemde zaak van
Christoffel Lenaerts is de eerste in een lange rij gevallen).
Hij bestelt bij bakker Fransus Snollaerts wonende onder
Baarle-Hertog enkele tarwe of witte broden. Als de huisvrouw
van Snollaerts met een korfje broden zich op weg begeeft naar
de schout, wordt zij onder Baarle-Nassau gearresteerd. De
acties worden door die van Baarle-Hertog aangevochten bij de
Raad van Staten der Verenigde Nederlanden.
1751 In het jaar 1751 zijn Cornelis Tuytelaars en Nicolaas
Reyns de pachters van het gemaal onder Baarle-Nassau.
1754 Nadat de Heren Raden van Staten der Verenigde Nederlanden
de verschillende klachten van Baarle-Hertog en de aanklachten
van Schout Floris van Gils hebben bestudeerd, komen zij op
woensdag 13 februari 1754 met een resolutie die het de
inwoners van Baarle Nassau en Baarle-Hertog mogelijk maakt om
eet- en drinkwaren vrij te verhandelen. Bovendien gelast de
Raad van Staten de jaarlijkse commissie tot de verpachting van
's lands middelen onder Baarle-Nassau de verkregen vrijdom te
controleren. De processen en de verplaatsingen nodig voor de
procesvoering hebben de gemeente Baarle-Hertog de som van 684
gulden gekost.
1754 Nu de vrijheid van handel in eet- en drinkwaren is
gegarandeerd, verzint Schout Floris van Gils weer iets nieuws.
Op 13 februari 1754 (de dag van bovenstaand besluit!) vaardigt
hij een besluit uit waarmee het pastoor Scheffers verboden
wordt zich nog langer in habijt op het grondgebied van
Baarle-Nassau te begeven. Bovendien wordt het hem verboden de
bedieningen der H. Sacramenten te doen aan de zieken onder
Baarle-Nassau.
1758 In de maand augustus 1758 worden er 'palen' geplaatst in 
Baarle. In de gemeenterekeningen worden ze 'sauve-gardes' 
genoemd. Op de palen staat het opschrift 'Hollands territoir'.
1763 In Zondereigen wordt in 1763 het biegilde St. Ambrosius
opgericht.
1765 In 1765 sluit het kerkbestuur van Baerle een overeenkomst
met de zusters van St. Catharinaberg, waarbij wordt bepaald
dat de kapel van O.L.V. van Loreto, die nu binnen de muren van
het klooster ligt, voortaan in volle eigendom zal behoren aan
het klooster van Sint Catharinaberg. Bovendien gaat de
complete (zeer rijke) inventaris van de kapel over naar het
klooster.
1768 De Schout van Baarle-Nassau heeft na enige jaren rust
weer gestookt in het dorp. Hij beweert dat enige bomen geplant
op de lijn van tuinen en grachten van Baarle-Hertog, zouden
staan op het gebied van Baarle-Nassau. Dit moet gezien worden
als wederom een poging om zeggenschap te krijgen over de
straten van Baarle-Hertog. Na een rekwest aan de Heren Raden
van de Rekenkamer van Zijne Hoogheid de Heer Prins van Oranje
Nassau door de bewoners van Baarle-Hertog, kunnen de bomen
blijven staan.
1775 In het jaar 1775 wordt de statige pastorie van
Baarle-Hertog gebouwd. Het is een hoog gebouw met twee
verdiepingen en een zolder en voorzien van een zgn. trapgevel,
daarnaast een lage aanbouw als schuur. Van deze lage aanbouw
is heden ten dage nog een klein deel bewaard gebleven en is in
gebruik als garage voor de huidige pastoor.
1783 Het klooster St. Catharinaberg met bijbehorende kapel
worden op bevel van Keizer-koster Joseph-II verwoest. De
zusters vluchten naar Moergestel.
1784 Na het overlijden van Floris van Gils wordt Adriaan Ente
op 22 november 1784 als provisionele schout voor Alphen,
Baarle en Chaam aangesteld. Deze voorlopige aanstelling wordt
beëindigd met de benoeming van Gregorius Nieuwland tot schout
van Alphen, Baarle en Chaam op 2 juli 1786.
1787 Op 17 april 1787 wordt het doodvonnis over Adriaan van
Campen in Breda voltrokken. Adriaan van Campen is in 1746 in
Baarle geboren. Hij is vooral berucht geworden als afperser en
brandstichter in de gehele Baronie van Breda tot in Dongen
toe. Om aan geld te komen stuurt hij zgn. brandbrieven, waarin
hij dreigt het huis in brand te steken als de geëiste som geld
niet wordt betaald. In maart 1787 wordt Adriaan van Campen te
Teteringen door de onderschout van Breda, Cornelis Haeck,
gearresteerd. Haeck zou volgens berichten een premie van 2000
gulden ontvangen hebben, wat een uitzonderlijk hoog bedrag is.
1789 Op 14 maart komen Joseph Michiels en Philip Adams met 
attestatie naar Baarle. Zij dienen een verzoek in om als 
chirurgijn te mogen exerceren. Doch zij krijgen geen bevoegdheid.
1789 In de deliberatiën van de gemeente Baarle-Nassau vinden we 
op 8 juni 1789 een aantekening over de aanleg van de baan 'lopende 
van de Cingel agter de kerk op Schaluynen'. Deze baan is 
aangelegd door die van Baarle-Hertog. Het gedeelte van deze 
baan van Schuttershof tot den akkermolen is gemaakt door Adriaan 
Cleiren en Bartholomeus van Exel ingesetenen van Baarle-Hertog. 
Geert Stoops van Baarle-Hertog heeft west van de akkermolen het 
gedeelte van de akkermolen 'tot aan de Donkeren Straten 
vervolgens vandaar tot aan de galgeboom en soo voorts tot Michiel 
de Vet' aangelegd.
1789 Op 8 juli 1789 worden in Baarle-Nassau Jan van Tilborg, 
Hendrik Jan Boogaards en de kinderen van Cornelis Roelofs benoemd 
tot 't maken van stenen straten. Peter Rameyssen en Jan van 
Tilborg werken met 'hunne osse paard en kar' aan de Katerstraat 
'sijnde de baen lopende van de kerk door Looveren naar 
Hoogstraten en Uilekoten'.
1789 Op 7 augustus 1789 stellen de commissarissen van beide
regeringen te Brussel een plan vast, waarbij voor het eerst
een poging wordt ondernomen om te komen tot opheffing van de
enclavesituatie door gebiedsruiling. Bij deze ruil zou de kom
van Baarle-Hertog aan de Republiek worden toegevoegd en
Castelré, een groot deel van Ulicoten en Eikelenbosch aan de
Zuidelijke Nederlanden komen. Het plan vindt uiteindelijk geen
doorgang door het uitbreken van de oorlog tussen Frankrijk en
Oostenrijk in 1792.
1789 Op 4 september 1789 melden dertien inwoners van Baarle-
Hertog zich aan voor het patriottenleger dat de strijd zal 
aanbinden met de Oostenrijkse troepen. Ze melden zich op 4 
september 1789 te Turnhout. De hertogenaren zijn:
Arnoldus van Bael,       Matthijs van Bael,
Joces Gerardus Dens,     Arnoldus Havermans,
Christiaen Jansen,       Jan Baptist Naeijssens,
Cornelius Peijs,         Arnoldus van Poppel,
Jacobus Reijns,          Jacobus van Reut,
Adrianus van der Schoot, Petrus Snoeckx,
Adrianus Stoops.
1789 Op 24 oktober 1789 bij het begin van de Brabantse
Omwenteling, rukken twee groepen Patriotten vanuit Breda over
de grens naar Hoogstraten op. De ene groep gaat via Zundert en
Meer. De andere groep van Alphen via Castelré. In Castelré aan
Baarlebrug staat een paal met op een plaat het wapen van
Brabant om aan te duiden dat in het nabijgelegen kantoor
invoerrechten betaald moeten worden. (Dit is de oude tol van
het Land van Breda). Op 14 mei 1790 doen Simon Petrus van
Hoof, F.A. van der Linden en Henricus J. Coenraets verslag van
hun bevindingen van de vernielingen die door de patriotten
zijn aangericht. Daaruit blijkt dat de plaat met het wapen van
Brabant bij Baarlebrug is vernield en verdwenen. Men heeft er
een nieuwe paal met plaat geplaatst aldus het verslag.
1789 Op 7 november 1789 wordt de waterput aan de Cingel van het 
dorp gesloten omdat het water onbruikbaar is geworden.
1789 Op 8 november 1789 wordt Frederik Melsert benoemd tot Schout 
en Stokhouder van Alphen, Baarle en Chaam.
1789 In de nacht van 14 op 15 december worden op s' Heerenbaan een 
partij boeren met geweren aangehouden door de regenten van Hertog 
zonder Nassau in kennis te stellen.
1790 Op 13 februari 1790 wordt Hendrik van der Horst aangesteld 
als ondervorser te Baarle-Nassau. Zijn wedde is fl. 75,00 per 
jaar, bovendien alle twee jaar een rok, camisoos, 2 broeken, een 
hoed, een kiel, 2 paar schoenen en daarenboven vrije inwoning in 
het dorpshuis.
1793 De Burgerlijke Stand wordt in de Zuidelijke Nederlanden
(België) ingevoerd.
1794 De Franse inval in onze streek vindt plaats begin
augustus 1794. Generaal Pichegru logeert in het huis 'De
Draak' aan de Vrijheid te Hoogstraten. Zijn legerafdeling
slaat een kamp op in de Baarleheide onder Castelré. Heel de
Kempen moet bijdragen in de bevoorrading van het leger.
1794 Van 1794 tot 1815 worden de Zuidelijke Nederlanden, het
huidige België, overheerst door de Fransen. De parochiekerk
van Baarle-Hertog is zelfs een tijdje gesloten. Diensten
worden er gedaan in de brouwerij van Gillis aan de
Nieuwstraat, in de boerderij van de familie Van Gilse op de
Eikelenbosch en in de boerderij op de Veldbraak waar later
(20e eeuw) de familie Martens woont.
1794 Baarle-Hertog wordt in 1794 onder Frans gezag geplaatst.
1794 In juni 1794 gaan de bestuurders van Alphen, Baarle-
Nassau en Chaam op de vlucht voor de Franse legers. Nu schout 
Frederik Melsert is gevlucht, is notaris Petrus Cornelis van Ghert
bereid als provisioneel burgemeester van Alphen, Baarle-Nassau
en Chaam op te treden.
1795 Door de komst van de Franse Revolutie wordt in Nederland de 
Staatskerk afgeschaft.
1795 Op 17 april 1795 worden door de Franse Republiek alle
heerlijkheden en adellijke titels afgeschaft.
1796 Het Franse gezag heft in het bezette gebied alle tienden
op. Daarmee komt er een einde aan de tiendheffing van de
goederen onder Baarle-Hertog. Pas in 1907 komt er een einde aan 
de tiendheffing in Nederland (zie: 1907).
1796 Het biegilde St. Ambrosius van Zondereigen geeft een
verklaring af waarin haar bezittingen, een vaandel en een oude
trommel, worden opgegeven. Dit vaandel en deze trom zijn nu in
het bezit van Heemkundekring Amalia van Solms. Zij heeft deze
attributen geschonken gekregen door mevrouw Leestmans-van
Gool, weduwe van oud-burgemeester Alfons Leestmans van
Baarle-Hertog.
1797 De gelovigen van Ulicoten kunnen weer terugkeren naar de
kapel in het dorp. Van 1648, toen de kapel door de schout werd
gesloten, tot 1797 gingen de gelovigen naar de schuurkerk in
de Bollekens op het grondgebied van Meerle. Op 5 oktober 1797
wordt door de Bataafse overheid permissie verleend om de
schuurkerk te verlaten omdat deze op Franse grond staat en
terug te keren naar de eigen kapel. De Bataafse overheid geeft
die toestemming omdat de moederkerk in Baarle onder het Franse
bewind valt. In hetzelfde jaar nog wordt de schuurkerk
afgebroken.
1797 In 1797 wordt door de Franse Revolutie de Abdij van Thorn
opgeheven. Haar gebied wordt bij Nederland gevoegd, dat de
inkomsten en de lasten van de abdij overneemt. De abdij van
Thorn heeft altijd een bijzondere plaats ingenomen. De abdij
was onafhankelijk van de Nederlanden, waarin ze gelegen was.
Ze was een afzonderlijk deel van het Duitse Rijk. Ze werd dan
ook de Rijksabdij van Thorn genoemd.
1798 De Franse bezetter vaardigt in oktober 1798 de wet uit
over de loting voor jongelingen van 20 tot 25 jaar. De
lotelingen zullen in het Franse leger dienst moeten doen.
Gevolg een opstand tegen de Fransen die bekend zal worden als
de Boerenkrijg.

Over Ons | Site Map | |

Latest update: 8.4.2006