Van Goor over de ABC-dorpen in 1744
Beschryving der Heerlykheden ALPHEN, BAERLE en CHAAM
door Thomas Van Goor in 1744
als Hoofdstuk 7 in zijn boek:
BESCHRYVING DER STADT EN LANDE VAN BREDA
BESCHRYVING DER STADT EN LANDE
VII H O O F T S T U K.
Beschryving der Heerlykheden
ALPHEN, BAERLE en CHAAM
Alphen, ruim drie uuren ten Zuidoosten van
Breda, op de grenzen der Meyerye van 's Hertogenbosch gelegen, is een
zeer oudt Dorp, 't gene te tyde der Franckcn al in wezen is geweest; immers
vindt men, dat Engelbrecht de Salische Franck 't zelve, in't vyftiende jaar der
regeering van Childebert Koning der Francken (712), heeft gegeven aan den H.
Willebrord, die by zynen uytersten wil, gemaakt in den jaare 726, dat wederom
schenckt aan 't Klooster van Epternaken. Naa verloop van eenige eeuwen heeft 't
gemelde Klooster het Dorp van Alphen, onder eenen jaarlykzen chyns, tot een
eeuwigdurend gebruyck overgegeven aan 't Konvent van Tongerlo, aan 't welke
Lodewyk, Abt van Epternaken, te tyde van Wipert, derden Abt van Tongerio, die
in 't jaar 1178. gestorven is, oock de Kerk van Alphen geschonken heeft, om die
door hunne Afgezondenen te doen bedienen.
Naderhant is Alphen gekomen aan de Heeren van Breda; want Godevaert de II. Heer van Breda, geeft in den jaare 1216 de hoeve van Nieulandt aan 't Klooster van Tongerio. En Arnout van
Loven en Elisabet, Heer en Vrouwe van Breda, schencken aan 't zelve Klooster, te tyde van Jan van Berlaer, den dartienden Abt, zestig buynderen in bosschen en Woestynen, gelegen tussen de hoeve van Nieulandt en 't bosch der Tempelieren.
Verscheide jongere zoonen der Heeren van Breda
hebben zich voormaals den titel van I Heeren van Alphen aangematigt. Onder
andere vindt men, op 't jaar 1229, Gillis van Breda, Heer van Alphen, vermelt,
welke naaliet Isentrudis Vrouwe van Alphen, eerst gehuuwd met Gillis van
Oudenaerde, en naa deszelfs doodt met Godevaert van Wesemale. Vervolgens heeft
Philips van Liedekerke, zoon van Raso van Gaveren, Heer van Liedekerke en
Breda, den naam gevoert van Heer van UIvenhout en Alphen; doch, naa zyns broeders
afsterven, Heer van Breda geworden zynde, gaf hy die Heerlykheden over aan
zynen jongsten broeder Raso, die zich daar naa mede heeft doen noemen. Dees
Heer Philips heeft, in 't jaer 1309, aan den Abt en 't Konvent van Tongerlo,
tot eene aelmisse, kwytgescholden een Rent van een wagen broods, die 't
gemelde Klooster, uyt hoofde van deszelfs Landen, aan den Heer van Alphen, als
hy verpligt was ter heirvaert op te trecken, schuldich was uyt te reycken.
Bovendien vindt men, dat Heymericus, zoon van Jan Heer van Alphen, in 't jaar 1370, op zyn goedt, gezegt de Brake, gelegen onder de Parochie van Alphen, voor Schepenen van
Bosschoven een rent verleyde van een veertel rogs ten behoeven van Willem, gezegt van Riel, welke gift Waltherus Heer van Alphen by zynen brief gegeven vyf dagen naa St. Severyns dag 1379, nader bevestigt heeft.
Deze Heerlykheid is in 't jaar 1334, onder andere, door Jan Hertog van
Brabant, mede verpant geweest aan Raso Heer van Liedekerke, doch, gelyck hier
boven breeder gemelt is, in den jaare 1342. weder overgegeven aan Heer Willem
van Duvenvoorde, die dezelve in handen gaf van Jan van Polanen Heer van de
Leck, en door wien dit Dorp naamaels weder aan 't Landt van Breda gehecht is.
De Kerk is by deszelfs stichting aan den H.Willebrord toegewydt, en wierdt bedient by eenen Afgezondenen uyt 't Klooster van Tongerio: tans wordt de Godsdienst daar in verricht by een Predikant, staande onder 't Klassis van Breda.
Lyste der predikanten van alphen.
1653 - Johannes Dabei, Vertrocken naar de Hage 1659.
1659 - Adrianus van Hagendyck, Vertrocken naar Chaam 1670.
1672 - Johannes Magerman, Gestorven 1702.
1703 - Gabriel van den Velde, Vertrocken naar Etten
1705 - Theodorus Akkersloot, Gestorven 1711
1712 - Sebastianus Anemaet, Vetrocken naar Ginneken 1722
1722 - Petrus Haak, Gestorven 1736
1736 - Petrus Becude
De Rechtbanck van Alphen is zaamgevoegt met die van Chaam, en bestaat uyt een Schoutet, die te gelyck Schoutet van Baerle is, en zeven Schepenen, waar van er vier uyt Alphen en drie
van Chaam genomen werden, doch yder Dorp heeft zyne byzondere Finantie, tot welkers
bestiering jaarlyks aangestelt worden uyt Alphen ses Gezwoorens.
Alphen heeft niet weinig deel gehadt aan de ongelucken des tyds, want in den jaare 1542. wierdt 't zelve door Meerten van Rossum gansch afgebrandt en in de volgende oorlogen heeft het door plondering, brantschatting en verwoesting veel moeten lyden.
Onder 't Regtsgebiedt van Alphen legt de Hoeve, de Braake genaamt, alwaar
voorheen stont de Hofstadt der Tempelieren, namaels, naa derzelver Uytroeying,
bezeten by de Malteezer Ridders, die hier eene Commanderye hadden, waar van
nog heden de overblyfzels gezien worden, met een Kapel, ter eeren van St. Jan
Baptist gesticht. Aan deze Commanderye behooren nog veele Landen en Thienden
onder Alphen, Oosterhoudt, Dongen en elders gelegen, die tans alle by den Heer
van Breda bezeten worden, en welke ze door eenen byzonderen Rentmeester laat
bestieren. In 't begin dezer eeuw was deswegens verschil gerezen tusschen den
Ridder de Fourneau, als zich den titel toeeygenende van Commandeur der Braake,
in den naam der Ridderorden van Maltha, en de Raaden der Domeynen by den
Koning van Groot Brittannien naagelaten, welk verschil by verdrag
geslist is, op die voorwaarde, dat de Heer van Breda aan de Ridderorden van
Malta, ofwel, in derzelver naam, aan den zoogenaamden Commandeur van de Braake
zoude betalen een jaerlykse rent van drie duyzent ses hondert fes en sestig
gulden, elf stuyvers, agt penningen, 't gene heden noch achter volgt wordt.
BAERLE.
Baerle, een uur ten
Zuidwesten van Alphen, en vier uuren ten Zuiden van Breda gelegen, wordt
't aldereerst genoemt in den Stichtbrief van Thoor van den jaare 992, by
dewelcke Hilsondis, Gravin van Stryen 't zelve, met den Outaar, door haar ter
eeren van den H. Martelaar Remys gesticht, aan 't Konvent van Thoor schenckt.
Miraeus, in zyne byeenzameling
der Fondatien, brengt een ouden brief Voor, van 't jaar 1026, waar by
Eremboldus zyn aloudt vry goedt in Baerie geeft aan de Abtdye van St. Pieter te
Gent, alwaer de H. Amelberga begraven legt.
Hildegond, Abtdis van Thoor, heeft in 't jaar 1261. 't recht der begeving van de Kerk van Baerie aan 't Kapittel geschonken, en aan den Pastor dier Kerke jaerlyks vyftien ponden Lovens bezet.
De Abtdis van Thoor heeft hier
mede, gelyk als te Gilze, een Rechtbanck of Laathof. Tot dezen ouden
Hove behooren alle de goederen gelegen te Chaam, Alphen, Goirie, Welde,
Merksplas, en binnen Baerie, Nassau en Hertog, die in den zelven Hove chyns of
Rogpacht geven. Dees Vierschaar bestaat insgelyks uyt een Meyer en zeven
Schepenen of Laeten, waar van er vier moeten woonen te Baerle, een te
Welde, een te Goirle en een te Merksplas. Deze houden mede tweemaal 's jaars
hun Genecht te Baerle op Dingsdag naa belooke Paesschen, en daags naa St. Denys
dag: zy trecken geene Wedden of Jaergelden, dan worden op de gemelde Genechten,
ten kosten van de Abtdis en t Kapittel, heerlyk onthaelt.
Baerle is in twee Regtsgebieden, tusschen den Hertog van Brabant en den Heer van Breda,
verdeelt, waar van Baerle Hertog behoort onder 't Kwartier van
Turnhout, en Baerle Nassau, zynde 't voornaamste gedeelte, onder 't
Landt van Breda.
De Kerk, gesticht ter eeren van St Remys, is een aanzienelyck gebouw met een hoogen schoonen toren, staande op den grondt van Baerle Hertog, en behoort deswegens aan de Roomschgezinden.
Naa het sluyten der Munstersche Vrede is alhier de eerste Hervormde Predikant geplaatst, die zynen dienst verricht in de Kapel van St. Salvator.
Lyste der Predikanten van Baerle
1650 - Johannes Pool, Vertrocken naar De Hage 1653
1653 - Abraham Santvoort, Vertrocken naar Chaam 1659
1659 - Matthias Knaaps, Vertrocken naar Terheyden 1676
1676 - Johannes van Vechelen, Gestorven 1720
1722 - Jacobus Coets
Niet verre van Baerle ten Westen legt Looveren,
een zeer vermakelyck Gehucht , alwaar een kasteel staat, 't Huys te Bruheze
genaamt, voorheen by de Heeren uyt dat Geslacht gebouwd en bezeten, doch
nu in eygendom toe-behoorende aan den Heer Hasselaer.
Uylekoten, leggende omtrent een uur ten
Westen van Baerle, behoort mede Breda de onder deszelfs Regtsgebiedt,
en heeft een Kapel voorheen aan den H. Bernard toegewydt, dog nu mede bedient wordende by den Predikant van Baerle.
Zonderhagen heeft mede een Kapel, ter
eeren van den H. Rumold gesticht. In dit gehucht heeft Philips de Goede Hertog
van Bourgondien en Brabant, in 't jaar 1443, aan Dirk van Haren,
vyf-en-twintigtten Abt van Tongerio vergunt, om ses Schepenen of
Laeten aan te slellen, die hunne Rechtbanck aldaar zouden houden om te erven en
te onterven.
Castelre, gelegen op de uyterste grensen van 't Landt van
Breda tegen 't Graafschap Hoogstraten, behoort mede onder Baerle, en
heeft insgelyks een Laetbanck, genaamt Wesemael, toekomende aan den
Graaf van Hoogstraten, waar onder veele gronden van Erven dingplichtich zyn.
Zoo wanneer er over dezelve eenig geschil ryst, staat zulks ter beslissing van
den Schoutet, de Leenmannen en den Secretaris van Hoogstraten, voor dewelcke
oock alle vestingen, erffenissen enz. moeten verleden worden. Dees Banck strekt
zich oock verder uyt onder de Parochien van Minderhout en Meer in 't gemelde
Landt van Hoogstraten gelegen.
Baerle heeft den oorsprong gegeven aan een zeer oudt Geslacht, 't
welcke reeds in de dartiende eeuw bekent staat. Onder andere vindt men, dat
Hendrick van Baerle, in 't jaer 1343, mede ondertekent heeft den Brief, waarby
Hildegond de Borne, Abtdis van Thoor, aan Godevaert den IV., Heer van Breda,
een rent van vyf Keulsche Marcken, uytgaande op haar Hof te Baerle, verkogt.
De Rechtbanck van Baerle Nassau, bestaat uyt een Schoutet, die te gelyck Schoutet van Alphen en Chaam is en zeven Schepenen, waarby gevoegt zyn nog twaalf Commerzetters of Gezwoorens,
aan welke 't bestel gelaten is over alle zaken de Geltmiddelen van dezen Dorpe
betreffende.
Chaam
Chaam, by de oude Schryvers Cambe en Cham
genaamt, is een der oudste Dorpen van deze Landtstreek, en in de Salische
Wetten reeds bekent, als Wendelin een der Maelsteden of Plaatzen, alwaar de
Francken, naa dat zy, in de vyfde eeuw naa de geboorte des Heylands, zich in
deze Landen nedergezet hadden, hunne vergaderingen hielden.
Deze Heerlykheid is altyt een gedeelte van 't Landt
van Breda geweest, doch in 't jaar 1243 geeft Godevaert de IV., Heer van Breda,
de Landtbouwing van Chaam, ten erffelycken rechte, aan Willem, brenger van den
brieve, gelyck hy hem noemt, op den last van jaerlyks aan den Heer van Breda, Kronyck
in den naam van Bede, te betalen twee sesteren Rogge, vier sesteren Garst
Breda ses schellingen Lovens, met verdere voorwaarde, dat Willem gehouden
zoude zyn, gelyck de andere Luyden van 't Landt van Breda, hem Godevaert al
zyne naakomelingen te helpen in krygstochten, als hy beoorlogt wierdt, of zyne
Dochter ten huwelyck besteede, of als zyn Perzoon in gevangenis gehouden
wierdt.
Het blyckt niet, hoe lang dit Dorp van Willem en zyne
naakomelingen in Erfpacht is gehouden, immers by de Limietschcyding en paaling
tusschen Raso van Gaveren en Gerard van Wesemale in 't jaar 1290 gedaan, wordt
het nog onder de Dorpen 's Lands van Breda niet opgenoemt. Echter is het zeker,
dat 't zelve in latere tyden den gemelden Lande is ingelyft, en te gelyck met
de andere Dorpen verheven geworden.
De Kerk, met een zwaren steenen Toren voorzien, was
voormaals ter eeren van den H. Antoni gewydt, en wierdt bedient door eenen
Afgezondenen uyt de Abtdye van Tongerlo, welke alhier en te Alphen nog veele
goederen bezit: Doch naa de invoering van den Hervormden Godsdienst, wordt de
dienst daar in verricht door een Predikant staande onder 't Klassis van Breda.
Lyste der Predikanten van Chaam
Paulus Episcopius, Vertrocken naar ’s Gravemoer 1648
1649 - Theodorus Winkelmans, Vertrocken naar Oosterhout 1658
1659 - Abraham Santvoort, gestorven 1670
1670 - Theodorus van Hagendyck
1697 - Theodorus van Hagendyck, eerst Adjunct, Gestorven 1714
1715 - Petrus Becude, Vertrocken naar Alphen 1736
1736 - Antonius Soutkast, Vertrocken naar Indien 1741
1743 - Johannes Huyberts
Onder deze Heerlykheid behoort
Snyders Chaam, een Gehucht met een Kapel ter eeren van de H.........
gesticht, welke tans een aanhangzel van de Kerk van Chaam is, en by
eenen en den zelfden Predikant bedient wordt.
De Rechtbanck van Chaam maakt uyt een gedeelte van die van Alphen doch de geltmiddelen van dit Dorp worden in 't byzonder bestiert door ses Gezwoorens