Nicole's Genealogie pagina's


De molen en molenaars van Ulicoten
Ed Ragas


De geschiedenis van de molen van Ulicoten, in de volksmond 'de meulen van Theeuwes' genoemd, voert ons terug naar de negentiende eeuw, een eeuw waarin op vele plaatsen nieuwe molens verschenen. Maar voordat we over deze molen gaan uitwijden, gaan we kort in de geschiedenis terug.

Genealogie Molenaars Theeuwes Ulicoten had evenals Castelré geen eigen windmolen en viel tot de 19e eeuw binnen de molenban van Baarle-Nassau. Dat hield in dat de boeren van Ulicoten hun graan moesten laten malen op de Akkermolen (Heimolen) in Baarle-Nassau. Dat was voor die van Ulicoten een hele afstand (ca. 8-10 kilometer) om even wat graan te laten malen. Het behoeft dus geen betoog dat men eenvoudiger wegen ging zoeken om het graan te laten malen.

In Castelré was de oplossing heel dichtbij; slechts op korte afstand waren de molens van Hoogstraten en Minderhout gelegen. Maar niet alleen op deze wijze probeerde men onder de zogeheten molendwang uit te komen. Ook met zogenaamde handmolens maalde men in het geheim thuis op de boerderij. Dat laatste leverde nog een extra voordeel op; men hoefde geen maalloon (molster) te betalen.

Dat alles was natuurlijk een doorn in het oog van de molenaar op de Heimolen. Hij betaalde namelijk een hoge pachtsom aan de heren van Breda, de eigenaren van de molen en hij wilde natuurlijk op zijn minst de pachtsom terug verdienen. De molenaars in de Baronie van Breda lieten het er dan ook niet bij zitten. In 1710 klagen de gezamenlijke pachters van de molens van de heer van Breda over het teruglopen van het maalwerk met maar liefst 70%! (1) De molenaars wijten dit aan het grote aantal handmolens in de Baronie van Breda. In Baarle-Nassau telt men dan vijfenzestig handmolens op vijfhonderdachtenzestig huishoudens. In Chaam en Gilze lag het percentage handmolens vele malen hoger. In Chaam telde men bijna één handmolen per huishouden! De molenaars klagen dat ze op die manier hun pacht niet kunnen opbrengen. Ze eisen dan ook drastische maatregelen tegen de handmolens. (2)

De Baarlese regenten verboden de inwoners van Castelré in 1730 het malen op de molen in Hoogstraten, hoewel de inwoners van Castelré al eeuwen gewend waren hun graan te laten malen in Hoogstraten.(3) Bovendien ondervindt de Nassause molenaar ook nog concurrentie van de Hertogse molenaar, die actief ronselt onder de Nassause boeren.(4) Inspecteurs treden op tegen boeren die illegaal malen met de handmolens. Enige arrestaties zorgen voor de nodige schrik. Even schijnt er dan een verbetering op te treden, maar op 10 februari 1742 volgt alweer een nieuwe publicatie tegen de handmolens. De molendwang en het verbod op de handmolens blijven nog een tijdje hete hangijzers.(5) In 1793 maakt de Franse revolutie een einde aan de feodale overheersing, de heerlijkheden worden opgeheven en het alleenrecht op de windmolens (het zgn. recht van wind) van de Heren van Breda wordt ook opgeheven. De opvolgers van de Heren van Breda als eigenaars van de molens, de Nassause Domeinen stoten dan ook vanaf het begin van de negentiende eeuw langzamerhand hun bezittingen af. De molens in het Land van Breda komen dan te koop en er komt dus ruimte voor het particulier initiatief en de vrije economie.

Ulicotense molenaars


Als we praten over een windmolen in Ulicoten, dan komen we de eerste echte molenaar pas in 1882 tegen. Toch vinden we in de archieven aanwijzingen dat er al eerder gemalen werd in Ulicoten. In de DTB's van de parochiekerk van Ulicoten vinden we in de zeventiende eeuw een zekere Cornelis Godefridi die gehuwd is met Maria Adriaen Dielis Verhoeven en waarvan als beroep 'molitoris' wordt opgegeven, met andere woorden: hij is molenaar. Hoewel we weten dat er geen windmolen van de Heren van Breda, die het alleenrecht hadden op windmolens in het Land van Breda, in Ulicoten stond, was er toch een molenaar. Misschien was hij in het bezit van een rosmolen? Opvallend is dat zijn kinderen Thomas (* 1.5.1672), Peternel (*8.1.1667), Godfried (*11.1.1668), Digna (* 9.6.1669) en Adriaen (* 9.11.1670) later door het leven gaan met de familienaam Smolders.(6) Naspeuringen hebben tot op heden geen bewijzen opgeleverd dat er op dat moment in Ulicoten een (ros)molen stond.(7) Wel vonden we in het archief van Baarle-Nassau een zekere Carel Dils van beroep molenaarsknecht en die in 1832 woonde op huisnummer 63 in Ulicoten.(8) Maar geen spoor van een molen of rosmolen op dat moment.

De eerste aanvraag voor oprichting van een molen komen we tegen in de deliberatiën van stadhouder en accessoren. In de zitting van 20 april 1856 wordt de aanvraag besproken van Andries Geerts, bierbrouwer te Ulicoten, die op zijn moutmolen ook granen wil gaan malen. Het college geeft toestemming om een paardenmolen op te richten. Dit is de eerste (ros)molen die we in Ulicoten gevonden hebben.(9) Erg lang heeft de molen niet gedraaid want Andries Geerts doet rond 1870 de brouwerij (en rosmolen) van de hand en brouwerij en huis worden afgebroken. Daarna zit Ulicoten zonder mulder. Uit de herinneringen van Peet Geerts (* 1854 in Ulicoten)(10) weten we dat er in zijn jeugd geen molen in Ulicoten stond. Het graan werd gemalen door de mulders van Chaam, Alphen en Baarle die met de mulderskar naar Ulicoten kwamen om graan op te halen om te malen. Gelegenheid voor malen had men dus voldoende in Ulicoten. Toch zal men in Ulicoten blij zijn geweest met het initiatief van Jaak Meeuwesen.

Een windmolen voor Ulicoten


In 1882 neemt Jaak Meeuwesen (* 22.2.1829 te Ulicoten) het initiatief tot de oprichting van een windgraanmolen. Hij dient daartoe een verzoek in bij B en W van de gemeente Baarle-Nassau om op het perceel land, sectie A no. 154 (groot 76 roeden) een windgraanmolen te mogen oprichten. Het verzoek wordt op 16 februari 1882 in de vergadering van B en W behandeld en op 9 maart daaropvolgend wordt door B en W een vergunning afgegeven onder voorwaarde dat de molen binnen 1 jaar na dagtekening in werking moet zijn.(11) Dit is tevens de eerste nieuwe molen die in de gemeente Baarle-Nassau wordt gebouwd, naast de reeds bestaande Heimolen die al in de Middeleeuwen genoemd wordt.

Door welke molenmaker de molen van Meeuwesen werd gebouwd, hebben we helaas niet kunnen achterhalen. De molen was een zgn. bergwindmolen. Het voordeel van de bergwindmolen t.o.v. de grondzeiler is dat men met karren de molen kan binnenrijden zonder dat men gestoord wordt door de ronddraaiende wieken. In de diverse registers van de gemeente Baarle-Nassau is ook geen aantekening te vinden over het tijdstip van ingebruikname van de molen. Maar we mogen aannemen dat de molen eind 1882 zeker in gebruik is geweest, tenslotte werd de vergunning al in maart afgegeven. Vanaf dat moment kan men in Ulicoten dus in eigen dorp laten malen.

Jaak Meeuwesen maalt hier tot zijn dood op 18.8.1895. Zijn zoon Jef (* 7.10.1859 te Ulicoten) volgt vader op als molenaar. Hij is niet gehuwd en ook zijn ongehuwde zuster woont bij hem in het molenhuis. In 1900 laten hij en zijn zuster een nieuwe woning bouwen aan de zuidzijde van de molen.(12)

Jef Meeuwesen (Josephus) pakt de zaken voortvarend aan. Al gauw bleken windstille dagen een probleem voor de mulder te zijn, dan kon hij niet malen. In 1911 richt hij zich tot B en W van Baarle-Nassau met het verzoek om een zuiggasmotor van 12 pk te mogen plaatsen bij zijn molen. Op 30 januari 1912 wordt hem die vergunning verleend.(13) De molen staat nog op dezelfde plaats, maar het kadastrale nummer van het perceel is dan sectie A nr. 1426. Met de zuiggasmotor kan Jef Meeuwesen ook op windstille dagen malen en wordt het rendement van zijn molen aanzienlijk verbeterd.

Aangezien Jef niet is gehuwd, ontstaan er opvolgingsproblemen. In eerste instantie zoekt hij een opvolger in zijn eigen familie. Zijn keus valt op Gust Meeuwesen een zoon van zijn broer Adriaan (Jaan van de Heihoef). Maar Gust heeft het niet zo begrepen op het molenaarsvak. Gust heeft in die tijd verkering met Emma Boeren (van de schipper). Jef wil Gust op allerlei manieren overhalen. Een leuke anekdote doet hierover de ronde. Jef belooft Gust de molen als hij zijn verkering zal verbreken. Letterlijk zou Jef gezegd hebben 'Gij krijgt de meulen, als ge 't meiske laot staon' Gust zou geantwoord hebben: 'Houde gij de meulen, ik hou 't meiske'. En aldus geschiedde ook; Gust trouwde zijn Emma en begon een café in Westmalle.(14) Voor Jef is het probleem daarmee nog niet opgelost, hij heeft nog steeds geen opvolger.

Bart Theeuwes wordt molenaar


In 1917 ziet Jef Meeuwesen geen andere oplossing dan de molen maar te verkopen. Koper wordt de Baarlese molenaar Johannes Leonardus Theeuwes (* 14.2.1853 te Gilze). Jan Theeuwes is molenaar op de Heimolen ('Het Wapen') aan het Gorpeind te Baarle-Nassau.(15) Hij heeft drie zonen die molenaar zijn op de ouderlijke molen en is op zoek naar een nieuwe molen voor zijn zonen, omdat de molen 'Het Wapen' niet meer voldoet. De molen in Ulicoten is dan ook een uitgesproken kans om een molen voor zijn zoon Hubertus (Bart) te kopen. Voor zijn zoon Frans koopt Jan Theeuwes de molen van de familie van den Burg aan de Alphenseweg in 1918. Zijn oudste zoon Jaak wordt molenaar te Zundert. In 1918 wordt de Heimolen definitief gesloten en stopt Jan Theeuwes met het molenaarsvak. Hij sukkelt trouwens ook met zijn gezondheid en is blij dat hij het mooie molenaarsvak aan zijn zonen kan doorgeven. De Heimolen in Baarle-Nassau valt dan ten prooi aan de slopershamer.

Hubertus Theeuwes pakt de zaken grondig aan. In 1918 vraagt hij vergunning aan voor het bouwen van een woning aan de molen. Op 28 oktober 1918 wordt die vergunning door B en W van Baarle-Nassau afgegeven. (16) Hier gaat Hubertus Theeuwes met zijn jonge gezin wonen. Hubertus Johannes Theeuwes (* 6.11.1892 te Baarle-Nassau) huwde op 19.7.1915 te Baarle-Hertog met Cornelia Antonetta Willemen (* 14.2.1890 te Baarle-Hertog). Dit paar wordt gezegend met zeven kinderen. Cornelia Willemen overlijdt echter plotseling op 3 april 1926 te Ulicoten na de geboorte van Franciscus (* 28.3.1926) in het kraambed. Hubertus Theeuwes hertrouwt op 16 augustus 1927 te Meer met Joanna Maria Bastijns. Uit dit tweede huwelijk van Bart Theeuwes worden drie kinderen geboren. Voor een uitgebreide stamboom van de molenaars in de familie Theeuwes met meer gegevens verwijzen we graag naar de aparte pagina onder het hoofdstuk genealogie op deze site met de titel: 'Theeuwes, een geslacht van molenaars'.

Het einde van de molen


Zakelijk gaat het Bart Theeuwes voor de wind. Hij maalt met zijn molen op de wind en op windstille dagen met de zuiggasmotor. Deze 12 PK sterke hulpkrachtbron blijkt na enkele jaren niet meer te voldoen. Er moet steeds meer gemalen worden en dus vraagt Bart in november 1924 vergunning aan om de zuiggasmotor te vervangen door een ruwoliemotor van 25 PK. De zuiggasmotoren raken bovendien langzamerhand uit de tijd. Op 9 januari 1925 wordt de vergunning door B en W van Baarle-Nassau afgegeven.(17) De nieuwe ruwoliemotor betekent een verdubbeling van het vermogen van de hulpmotor. In het begin van de dertiger jaren moeten alle boeren hun graan laten denatureren, kleuren. Speciaal hiervoor laat Bart een opslagplaats bouwen. Het betekent voor de mulder weer extra werk.

Naast tegenslag in zijn privéleven (zijn vrouw overlijdt in het kraambed) moet Bart ook zakelijk een tegenslag incasseren. In het voorjaar van 1931 vallen namelijk de wieken van de molen! Zoon Jan weet het zich nog goed te herinneren.(18) Op een goede dag wil een boer met paard en wagen de draaiende molen passeren op weg naar het dorp. Het paard is erg schichtig en schrikt enorm van de draaiende wieken. Bart zet de molen even stil, zodat de boer met het nu gekalmeerde paard zijn weg kan vervolgen. Nadat de boer is gepasseerd, wordt de molen weer in werking gezet. Op het moment dat de molen weer op volle toeren draait, valt het hele kruis met wieken met donderend geweld naar beneden. De vrouw van Bart is op dat moment net bezig de was op te hangen en de vallende wieken vallen naast haar met een rotklap in de tuin. Dat was even schrikken. Gelukkig voor de familie Theeuwes wordt er door de vallende wieken niets vernield. Zelfs het huis dat vast tegen de molen is gebouwd, blijft gespaard. Oorzaak van dit ongeval blijkt 'm te zitten in een uitgesleten assekop en daardoor is de as losgeschoten door de geweldige krachten die de draaiende wieken er op uitoefenden. De afgebroken wieken blijven nog tot na de Tweede Wereldoorlog bij de molen liggen. (Uiteindelijk wordt het hout door Jos Theeuwes gebruikt om er een ledikant van te maken.) (19) Vanaf dat moment kan Bart uitsluitend nog met de ruwoliemotor malen. Die ruwoliemotor is bedoeld als hulpkrachtbron en aangezien die motor al weer zo'n negen jaar draait, besluit Bart de ruwoliemotor in 1934 te vervangen door een Deutz dieselmotor met een aanzienlijk groter vermogen.

Inmiddels is zijn zoon Victor (geb.1918) op een leeftijd gekomen dat die ook kan meewerken op de molen. In de loop der jaren worden ook zijn zonen Jaak (geb.1919), Jan (geb.1921), Jos (geb.1922) en Harrie (geb.1924) ingewijd in de geheimen van het molenaarsvak. Uiteindelijk zullen alleen de drie laatstgenoemden in het molenaarsvak blijven. In 1937, we zitten dan volop in de vooroorlogse crisistijd, is de maalderij van Bart Theeuwes al zodanig gegroeid dat de eerste vrachtwagen in dienst moet worden genomen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is Bart Theeuwes een succesvolle 'mulder' met een bloeiend familiebedrijf. De oorlog staat een verdere groei in de jaren 1940-1944 in de weg. Tijdens de oorlog waren alle producten, dus ook graan op de bon. De graanopbrengst van de boer werd naar de mulder gebracht. Deze maalde het. Een klein deel van het meel kreeg de boer voor eigen gebruik, de rest was bestemd voor het Duitse leger. Het maalloon bedroeg toen 1 gulden voor 100 kilo. Op het einde van de oorlog, in oktober 1944, biedt de molen de familie Theeuwes en naaste buren een veilige schuilplaats tegen het aanstormend oorlogsgeweld. Ondanks het feit dat de molen enkele keren getroffen wordt door mortier- en mitrailleurvuur blijft de molen een veilige schuilplaats. De dikke wand van de molen blijkt goed bestand tegen het oorlogsgeweld.(20) Zonder persoonlijke ongelukken komt de familie Theeuwes door de oorlog. Na de oorlog begint Bart samen met zijn zonen het familiebedrijf weer op te bouwen.

Een nieuwe molenaar


In 1949 besluit Bart het wat rustiger aan te doen en wordt het molenaarsbedrijf overgedragen aan zoon Jos. In 1948 hebben zonen Jan en Harrie na hun huwelijken het bedrijf al verlaten om voor zichzelf te beginnen. Jan begint in 1948 een maalderij in Meerle en Harrie koopt de molen 'Het Fortuin' aan het Van Coothplein in Breda. Jos zet het ouderlijk bedrijf in Ulicoten voort. Op 18 mei 1949 huwt Jos met Adriaantje Tielemans. Dit jonge stel zet de schouders onder het molenbedrijf en legt de basis voor het huidige moderne mengvoederbedrijf.

Midden vijftiger jaren komen de mengvoeders opzetten. Eerst nog wat schoorvoetend, want de boeren zijn nog niet direct overtuigd van het nut van mengvoer. Als blijkt dat mengvoer toch zijn vruchten afwerpt voor de boer, gaat de ontwikkeling heel snel. Zowel de boer als de mulder varen er wel bij. Het bedrijf van Jos Theeuwes gaat zich meer en meer toeleggen op mengvoeders. De opslagloodsen zijn inmiddels zover uitgebreid dat de oude molenromp bijna helemaal is ingebouwd. Ter vervanging van de oude maalinrichting laat Jos Theeuwes als een der eersten in 1957 een hamerslagmolen installeren. Deze hamerslagmolen heeft een capaciteit van 1000 kilo per uur. Bovendien worden er nieuwe silo's voor de opslag van grondstoffen gebouwd. Voor het persen van mengvoeders wordt een eerste pers aangeschaft met een vermogen van 20 PK, die 750 kilo per uur kon persen.

Tegenslag en vooruitgang


Op 15 februari 1967 komt de stichter van het bedrijf, Bart Theeuwes te overlijden op 74-jarige leeftijd. Het bedrijf verliest niet alleen zijn stichter, maar het dorp Ulicoten verliest in hem ook een voortrekker in het verenigingsleven. Met name de harmonie had zijn aandacht. Het gezin van Jos en Adriaantje Theeuwes telt inmiddels negen jonge telgen. Helaas wordt op 12 augustus 1967 de familie Theeuwes opnieuw zwaar getroffen. De derde zoon van Jos en Adriaantje, Victor (geb. 21.9.1955) komt door een noodlottig ongeval in de meelfabriek om het leven. Dit is een zware slag voor het jonge gezin Theeuwes. Ze vinden in elkaar de kracht om door te gaan. Dit jaar wordt privé een heel zwaar jaar, daartegenover gaat het zakelijk prima. In datzelfde jaar wordt een nieuwe hamerslagmolen met een capaciteit van 25 ton per uur geïnstalleerd. Daarnaast heeft men nu de beschikking over een nieuwe pers met een totaal vermogen van 350 PK en een perscapaciteit van 20 ton per uur!

Tien jaar later, we schrijven dan 1977 wordt de familie zowel zakelijk als privé zwaar op de proef gesteld. Op 24 mei 1977 namelijk brandt het bedrijf af. Oorzaak van de ramp is naar alle waarschijnlijkheid broei in de grondstoffenafdeling. Direct begint men met de wederopbouw van het bedrijf. Jos Theeuwes grijpt de kans aan om meteen het bedrijf te moderniseren en uit te breiden. De plannen liggen klaar als op 24 december 1977 Jos Theeuwes plotseling komt te overlijden, pas 55 jaar jong! Geheel onverwacht staat Adriaantje helemaal alleen voor het gezin met opgroeiende kinderen en voor de leiding van het mengvoederbedrijf J.A. Theeuwes BV.(21) Een ongemeen zware taak rust op haar tengere schouders, maar met een bovennatuurlijke kracht en een enorme krachtdadigheid slaagt Adriaantje erin om samen met het personeel het bedrijf op het goede spoor te houden. Ze houdt het bedrijf niet alleen op het goede spoor, maar bouwt het bedrijf verder uit. Onder haar leiding worden de plannen van Jos uitgevoerd. In 1978 wordt het bedrijf uitgebreid met een nieuwe fabriek en een flink aantal silo's met een opslagcapaciteit van 1000 ton. De groei van het bedrijf, welke Jos Theeuwes sinds 1968 op gang heeft gebracht, wordt door Adriaantje verder uitgebouwd. In 1981 weet het bedrijf de kaap van 25.000 ton jaarproductie te nemen. In 1983 haalt men al een jaarproductie van 35.000 ton!(22) In 1986 produceert men dertig verschillende eindproducten, variërend van fazantenvoer tot meststierenbrokken.

Overnames en nieuwe leiding


Zoals we al zagen, blijft het bedrijf in het begin der tachtiger jaren gestaag groeien. Inmiddels zijn de zonen Chris en Pieter ook al in het bedrijf werkzaam. Men zoekt ook actief naar nieuwe afzetgebieden om een gestage groei te waarborgen. Zo doet zich in mei 1987 de mogelijkheid voor om het mengvoederbedrijf Keustermans N.V. in Baarle-Hertog over te nemen. Met deze overname krijgt J.A. Theeuwes BV ook toegang op de Belgische markt. Het bedrijf blijft onder de naam Keustermans N.V. werken als onderdeel van J.A. Theeuwes BV. Ook zoon Henk komt in het bedrijf en op 1 januari 1988 nemen de drie zonen de directie over van moeder Adriaantje. Die overname van de leiding wil niet zeggen dat Adriaantje nu langs de zijlijn staat. Integendeel, met de van haar bekende krachtdadigheid blijft zij haar zonen met raad en daad terzijde staan. En hedentendage is Adriaantje nog elke dag in het bedrijf te vinden en verzet ze nog steeds bergen werk.

Onder de nieuwe leiding volgt in 1990 een tweede overname. Het bedrijf van de firma Verheijen uit Weelde wordt overgenomen. Dit bedrijf wordt geïntegreerd in het geheel en in Weelde wordt een depot ingericht. De recente overnames nopen de jonge directieleden grote plannen te maken. De fabriek van de firma Keustermans in Baarle-Hertog moet in 1994 worden gesloten. Men besluit daarom de totale productie te centraliseren in een nieuwe fabriek in Ulicoten. Rekening houdend met de gestage groei van het bedrijf, wordt besloten een nieuwe mengvoederfabriek te bouwen die een productiecapaciteit zal krijgen van 100.000 ton per jaar. In 1990 zit men op een jaarproductie van 72.000 ton per jaar en men rekent dus dat men zeker tot het jaar 2000 vooruit kan met de nieuwe fabriek. In tabel 1 ziet u een overzicht van de jaarproductie. Opvallend is dat ondanks de terugloop van 3% van het aantal dieren in de veeteelt J.A. Theeuwes nog steeds een groei kan realiseren.

Op 11 januari 1991 begint de bouw van de nieuwe fabriek en moet de eerste paal geslagen worden. het is voor de drie jongens overduidelijk dat moeder Adriaantje de eer zal krijgen om die eerste paal te slaan. En aldus geschiedt. Gedurende 1991 en 1992 wordt hard gewerkt aan de nieuwe mengvoederfabriek. Bovendien moeten er nog een aantal aanpassingen plaatsvinden in de oude fabriek en dus kan op 25 september 1993 de nieuwe fabriek officieel in gebruik worden genomen.(23) De nieuwe fabriek heeft nu een opslagcapaciteit van 4000 ton. Het nieuwe gebouw herbergt 29 zgn. 'gereed-product'-silo's en 18 grondstoffensilo's. Het nieuwe gebouw is een echte blikvanger geworden in Ulicoten. Het meet dan ook maar liefst een hoogte van 34 meter, heeft een lengte van 30 meter en een breedte van 17 meter. Telt men daar nog eens de oude fabriek bij, dan is het een immens gebouw, waarbij de oude molenromp in het niet valt. Trouwens lang zal die molenromp er niet meer zijn, want in januari 1994 is door B en W van Baarle-Nassau een sloopvergunning afgegeven voor de molenromp. Die romp die helemaal is ingebouwd in het gebouw, is een enorme sta-in-de-weg geworden en wordt daarom gesloopt. Daarmee verdwijnt dan de laatste herinnering aan de molen waarmee het bedrijf in 1917 voor de familie Theeuwes is begonnen.

Met de tijd mee


De jonge directie heeft met de nieuwe fabriek een prachtige gelegenheid de mengvoederfabriek verder uit te bouwen, maar dat gaat niet vanzelf. Men levert niet alleen maar mengvoer af. Er wordt nu ook veel aandacht besteed aan het milieu, zodat de boeren minder last hebben met hun mest. Zware metalen worden uit het mengvoer gelaten en vervangen door andere mindere schadelijke stoffen voor het milieu. Daarnaast wordt de begeleiding van de boer steeds intensiever. Men moet met de tijd mee om de vooraanstaande positie die het bedrijf heeft veroverd, verder uit te bouwen. Een zeer belangrijke zaak daarbij is de kwaliteitscontrole. Op 1 november 1992 kreeg J.A. Theeuwes BV als één der eersten (uit 200 mengvoederbedrijven werden 26 bedrijven uitverkoren!) het zgn. GMP-certificaat.(24) GMP staat voor Good Manufacturing/Managing Practice. De GMP is een erkeninng van het Produktschap voor Veevoeder in Den Haag voor de kwaliteit die het bedrijf levert. De GMP-erkenning maakt deel uit van het systeem van de Integrale Keten Beheersing (IKB). Dat wil in normaal Nederlands zeggen dat het bedrijf uitsluitend nog grondstoffen inkoopt die voorzien van het GMP-certificaat. Zelf draagt het bedrijf de zorg voor een productie waarin de kwaliteitszorg steeds voorop staat. Het mengvoer wordt ook weer afgeleverd met het GMP-certificaat en zo kan de boer zijn varkens of mestkippen afleveren met een GMP-certtificaat. Deze kwaliteitszorg binnen de gehele keten vanaf de grondstof tot de aflevering van een stukje vlees door de slager op de hoek, noemt men de Integrale Keten Beheersing. Alle onderdelen van deze keten worden steeds getoetst op hun kwaliteitszorg. Met dit GMP-certificaat wordt elke afnemer in de keten gegarandeerd dat er met de nodige kwaliteitszorg wordt gewerkt.

Zo is anno 1994 J.A. Theeuwes BV te Ulicoten uitgegroeid van dorpsmulder tot een internationaal opererende mengvoederfabrikant, die met de modernste 'hi-tech' middelen voorbereid is op de 21-ste eeuw. Drie generaties Theeuwes hebben daartoe bijgedragen.

Noten:


Gebruikte afkortingen:
GABN = Gemeente Archief Baarle-Nassau
HOK = Koninklijke Hoogstratens Oudheidkundige Kring


1. Leenders, K.A.H.W. De molens in en om het Land van Breda I, in: Jaarboek De Oranjeboom XXIX (1976), p. 111
2. idem, p. 111
3. HOK, jaarboek 1977, p.59
4. Leenders, p. 111
5. idem, p. 111
6. Parochieregisters Ulicoten
7. In de verpondingscahiers (1623-1799), in de bevolkingsregisters 1811-1880 en in de verslagen van de gemeenteraad van Baarle-Nassau vinden we nergens een aantekening, behalve de hier genoemde, die duidt op een molen in Ulicoten.
8. GABN, bevolkingsregister 1832
9. GABN, voorlopig inv.no. 1035 Deliberatiën van Stadhouder en Accessoren.
10. Peet Geerts vertelt over zijn handel, in: De Runstoof (Alphen) 3 (1980), no.5, p.100-103
11. GABN, voorlopig inv.no. 1045, verslagen van de vergadering van burgemeester en wethouders.
12. Dit huis staat nu nog aan de Molenstraat te Ulicoten, links van de nieuwe mengvoederfabriek van Theeuwes. In de gevel vindt men nog een steen met de datum van de eerste steenlegging, 3 aug 1900 samen met de namen J. Meeuwesen en J.M. Meeuwesen.
13. Anekdote werd ons verteld door Fons Willemsen.
14. GABN, voorlopig inv. no. 1048 Verslagen van de vergaderingen van B en W.
15. De naam van de 'Heimolen' zoals hij algemeen bekend stond, kon ik achterhalen in de 'Wegenatlas' anno 1832 van de gemeente Baarle-Hertog.
16. GABN, voorlopig inv. no. 1048 Verslagen van de vergaderingen van B en W.
17. GABN, voorlopig inv. no. 1048 Verslagen van de vergaderingen van B en W.
18. Gesprek met Jan Theeuwes (Adriaan Johannes geb. 6.5.1921), tegenwoordig wonend in Turnhout.
19. Mededeling over de neervallende wieken en het maken van het ledikant van mevrouw A. Theeuwes-Tielemans.
20. Piet Geerts Dagboek bezetting en bevrijding van een Brabants grensdorp, p.282 (vrijdag 27 oktober 1944). Volgens bouwschetsen is de wand van de molen 55 cm dik.
21. Gesprekken met mevrouw A. Theeuwes-Tielemans december 1993 en januari 1994.
22. Theeuwes mengvoeders slaat eerste paal voor nieuwe fabriek [door E. Ragas], in: Ons Weekblad 18 januari 1991.
23. Officiële opening Theeuwes Mengvoeders in Ulicoten (zaterdag 18 september 1993) [door E. Ragas], in: Ons Weekblad 24 september 1993.
24. Mengvoederbedrijf Theeuwes Ulicoten verkrijgt GMP-kwaliteitscertificaat [door E. Ragas], in: Ons Weekblad 6 november 1992.

Over Ons | Site Map | |

Latest update: 8.4.2006