Het Verdronken Land van Saefthinghe

 


Voor het aanvragen van excursies, informatie en reservaties kan u terecht op volgend adres:

Bezoekerscentrum Saeftinghe, Emmaweg 4, 4568 PW Nieuw-Namen (Emmadorp) 
Tel.: 0031 114 63 31 10


E-mail: k.de.putter@hetzeeuwselandschap.nl

Website: http://www.hetzeeuwselandschap.nl/saeftinghe/

 


Voor 1570 was de Heerlijkheid Saeftinghe zeer vruchtbaar polderland. Het was op de zee gewonnen door bedijkingen. De belangrijkste bestaansvormen waren landbouw en het winnen van turf, die in de ondergrond zeer veel voorkwam. Deze turf werd als brandstof gebruikt en er werd zout uit gewonnen.

Er lagen 4 dorpjes in de heerlijkheid n.l. Saeftinghe, Namen, St.Laureins en Casuwele. Bij het dorp Saeftinghe was ook nog een kasteel gelegen. Tijdens de Allerheiligenvloed van het jaar 1570 liep het grootste deel onder water.

Vier jaar later sloeg de zee toe en reikte het "Verdronken Land" tot bij de plaatsen Beveren, Verrebroek en St. Gilles in België. Het dorp Saeftinghe en nog enkele andere stukken bleven behouden. In die tijd werd de 80-jarige oorlog gevoerd. Dit was de strijd tussen Nederlanden en Spanje.

In 1584 staken de soldaten van de Nederlanden de laatst intact gebleven dijken door, waardoor de totale vernietiging van de heerlijkheid en een deel van noord-oost Waasland een feit geworden was. Daarna is men opnieuw begonnen met bedijken.

De laatste polder die bedijkt is, is de hertogin Hedwigepolder, voltooid in 1907.

 

Wat nu nog over is, is een oppervlakte van ongeveer 3500 hectare, bestaande uit schorren (=begroeiing) en slikken. Het gebied is doorsneden met honderden grote en kleine geulen. De 3 hoofdgeulen zijn: Speelmansgat, IJskelder en Hondegat, welke zich naar de dijk toe steeds vertakken, totdat ze uiteindelijk doodlopen.Tweemaal in de 25 uur lopen deze geulen helemaal vol. Bij springtij en storm komt de begroeiing onder water. Het water stijgt met meer dan een meter per uur.

 

Het Verdronken Land van Saeftinghe is het grootste brakwatergebied van West-Europa. Het water is ongeveer half zo zout als zeewater. Het is niet alleen belangrijk als broedgebied, maar ook als overwinterings- en rustgebied. Het aantal vogels dat hier overwintert, loopt in de tienduizenden. Om enkele wintergasten te noemen: de wilde ganzen, waarvan de kol- en de grauwe gans de belangrijkste zijn; meer dan 40.000 exemplaren; de smient, een kleine eendensoort, tot 60.000 exemplaren; de pijlstaarteend, tot 10.000 exemplaren. En dan nog vele andere eendensoorten, steltlopers, waadvogels, en andere vogelsoorten. Zelfs de zeer zeldzame zeearend en grauwe kiekendief. In de broedtijd vindt men er duizenden nesten. Deze zijn onder andere van de kokmeeuw en de zilvermeeuw, maar ook de visdief, kluut, tureluur en vele andere soorten, waarvan de waaierstaartrietzanger, blauwborst en grauwe gans wel de uitzonderlijkste zijn. In de loop der jaren heeft men er meer dan 200 verschillende vogelsoorten waargenomen!!

 

De flora is geheel aangepast aan het brakke water. In de lage kommen, die bijna elk getij overstromen, treft men het engels slijkgras, zeekraal en riet aan. Het engels slijkgras is in de twintiger jaren ingevoerd uit Engeland, om de landaanwinning te bevorderen. Door zijn stengeldichtheid blijft het slib, dat in het water zweeft, in de plant hangen, waardoor er een snelle ophoging plaatsvindt. In de hogere kommen groeit vooral schorrezoutgras, kweldergras, zeebies en zeeaster.

Op de hoger gelegen oeverwallen overheersen strandkweek, spiesblad- en zoutmelde, terwijl op de allerhoogste gedeelten ronde rus en melkkruid de grens aangeven tot waar de zilte invloed zich uitstrekt. In totaal treft men ongeveer 40 verschillende plantensoorten aan. Om de verruiging van de begroeiing tegen te gaan worden de schorren beweid met runderen. Door deze beweiding krijgen niet alleen andere plantensoorten een kans, maar ontstaat er ook een geschikt broedbiotoop voor weidevogels zoals tureluur, grutto en kievit. In de winterperiode vinden vele duizenden ganzen en eenden voedsel en rust op de beweide delen. Er bevindt zich ook nog één buitendijkse gelegen schaapskooi in het gebied.

 

Het gebied is sinds 1976 definitief onder de Natuurbeschermingswet geplaatst, hetgeen wil zeggen dat het voorgoed beschermd natuurreservaat blijft. Het wordt beheerd door de stichting "Het Zeeuwse Landschap". Deze stichting zet zich in voor het behoud van karakteristieke elementen in het Zeeuwse landschap.

 

Vanwege het gevaar, met name de zeer sterke getijdenstroom, het verraderlijke drijfzand, de modder en de grote kans te verdwalen is het betreden van het gebied alleen toegestaan onder geleide.

[Home page][Toeristische informatie]