Lijst
met veelgestelde vragen (FAQ’s)
1. Waarom
is het zo belangrijk de bloeddruk te meten?
Aangezien we
bloeddrukwaarden niet kunnen voelen, blijft een hoge bloeddruk dikwijls lang
onopgemerkt. Een onbehandelde hoge bloeddruk is echter vaak de oorzaak van
verschillende ernstige aandoeningen, die pas opgespoord worden wanneer de schade
is aangericht. Dit gevaar kunnen we alleen door regelmatige controle van de
bloeddruk tijdig opsporen. De bloeddruk zelf meten in een vertrouwelijke
omgeving geeft de bloeddruk in normale omstandigheden, in tegenstelling tot de
waarden gemeten in de artsenpraktijk.
2. Hoe komt het dat ik verschillende waarden verkrijg wanneer ik mijn bloeddruk verschillende keren per dag neem?
Aangezien de
arbeid die het hart met elke hartslag verricht voortdurend in de loop van de dag
verandert, is elke bloeddrukbepaling slechts een momentopname. Van hartslag tot
hartslag heeft een mens elke dag ongeveer 100.000 verschillende
bloeddrukwaarden. Alleen regelmatige metingen op hetzelfde tijdstip en in
dezelfde omstandigheden geven vergelijkbare resultaten die bruikbaar zijn om de
verschillende bloeddrukwaarden te vergelijken.
3. Waarom moet de bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip van de dag gemeten worden?
Heel wat
functies van het menselijke lichaam zijn onderhevig aan biologische dag- en
nachtritmes die kenmerkende schommelingen vertonen wanneer de
omgevingsomstandigheden dezelfde blijven. Ook de bloeddruk is onderhevig aan een
constant dag- en nachtritme: hij stijgt 's morgens, kort vóór het opstaan, daalt
in de namiddag en stijgt opnieuw in de vooravond. 's Nachts is de bloeddruk het
laagst. Om de bloeddrukwaarden onderling te kunnen vergelijken, moeten ze altijd
op hetzelfde tijdstip worden gemeten. Een 's morgens gemeten bloeddruk kan niet
met een meting 's avonds worden vergeleken.
4. Hoe komt het dat mijn arts andere waarden meet dan ik thuis?
De
bloeddrukwaarden kunnen enkel onderling vergeleken worden wanneer ze in rust en
altijd op hetzelfde ogenblik van de dag genomen werden. Studies hebben
aangetoond dat bij ongeveer 25% van de patiënten op het spreekuur hogere
bloeddrukwaarden gemeten worden dan thuis. Men noemt dit
"wittejassenhypertensie". Dit is geen ziekte, omdat de hogere bloeddruk in die
gevallen veroorzaakt wordt door de stress-situatie en zenuwachtigheid tijdens
het consult bij de arts. Deze verhoogde bloeddrukwaarden kunnen wel een eerste
aanwijzing zijn dat er op lange termijn een hoge bloeddruk zal
ontstaan.
5. Mijn
meettoestel geeft sterk uiteenlopende waarden.
De
bloeddrukmeting is altijd slechts een momentopname aangezien de bloeddruk
afhangt van de geestelijke en fysieke toestand op dat ogenblik, het tijdstip van
de dag en de omstandigheden tijdens de meting. Daarom moet u de bloeddruk altijd
in dezelfde omstandigheden meten, meer bepaald elke dag op hetzelfde tijdstip en
vóór de meting vijf minuten rusten. Indien u de meting herhaalt, moet u eerst
altijd een minuutje rusten. Heel wat mensen hebben echter zelfs als ze rusten
een sterk wisselende bloeddruk. In dat geval moet u uw bloeddruk twee tot drie
keer meten met een tussentijd van één minuut en het gemiddelde van de
afzonderlijke bepalingen berekenen. Als u zich nog steeds zorgen maakt, laat u
best uw meettoestel controleren waar u het gekocht hebt.
6. Mijn toestel geeft veel te hoge waarden.
Als u zich nog
steeds zorgen maakt, laat u best uw meettoestel controleren waar u het gekocht
hebt.
7. Mijn toestel geeft veel te lage waarden.
Als u zich nog
steeds zorgen maakt, laat u best uw meettoestel controleren waar u het gekocht
hebt.
8. Hoe kan ik vermijden dat externe factoren mijn bloeddruk tijdens de meting beïnvloeden?
9. Welke
waarde wijst op een hoge bloeddruk?
De
Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft nieuwe richtlijnen uitgevaardigd voor
de indeling van de bloeddrukwaarden.
* Normaal
< 130/85
* Licht
verhoogde bloeddruk (lichte hypertensie)
140-159/90-99
* Matig
verhoogde bloeddruk (matige hypertensie)
160-179/100-109
* Ernstig
verhoogde bloeddruk (ernstige hypertensie) >180 en
>110
10. Is
oscillometrische bloeddrukmeting mogelijk bij een patiënt met een
hartpacemaker?
Oscillometrische bloeddrukmeting is in principe
ook mogelijk bij patiënten met een hartpacemaker. Het is wel niet mogelijk de
slag van de pacemaker met de polsfunctie van de bloeddrukmeter te controleren.
Indien u tijdens de bepaling absurde waarden meet of "ERR" verschijnt, kan dit
te wijten zijn aan afwijkingen in de hartslag die patiënten met een pacemaker
dikwijls vertonen. De oscillometrische bloeddrukmeting vormt in deze gevallen
een probleem. Het is dan beter de bloeddruk door de Korotkoff-methode te bepalen
(met een stethoscoop of microfoon). Praat er in elk geval met uw arts
over.
11. Waarop
moet ik letten wanneer ik mijn bloeddruk meet bij een abnormale
hartslag?
Een algemene
aanbeveling is niet mogelijk aangezien er veel verschillende afwijkingen in
hartslag bestaan, die men individueel moet bekijken. In principe kunnen
oscillometrische toestellen alleen accuraat meten wanneer de polsslag bruikbare
waarden oplevert. Bij sommige hartritmestoornissen (aritmie), zoals absolute
aritmie, is oscillometrische meting niet mogelijk omwille van de "gemiste" en
heel onregelmatige polsslagen. In dat geval moet men een stethoscoop gebruiken.
Bij meer matige of minder frequente aritmie is oscillometrische meting echter
gewoonlijk mogelijk. Bij twijfel moet u de meting verschillende keren herhalen
met één minuut tussentijd en het gemiddelde berekenen. U moet dit in elk geval
uitvoerig met uw arts bespreken.
12. Waarop moet ik letten wanneer ik mijn bloeddruk tijdens de zwangerschap meet?
Ongeveer 10%
van de zwangere vrouwen heeft last van een hoge bloeddruk. Nauwgezet toezicht en
zorgvuldige behandeling zijn noodzakelijk. Zelfmeting van de bloeddruk tijdens
de zwangerschap is in elk geval aanbevolen en gebeurt na overleg met uw
arts.
13. Hoe werkt de oscillometrische meting?
De slagader in
de bovenarm of aan de pols wordt met een opblaasbare rubber manchet
dichtgedrukt. Terwijl de lucht traag uit de manchet wordt losgelaten, begint het
bloed opnieuw door de slagader te stromen. De toestellen registreren de
schommelingen in de slagaderwand wanneer het bloed opnieuw door de aders begint
te stromen. Deze schommelingen, of oscillaties, worden eerst sterker,
verminderen dan om volledig op te houden wanneer het bloed weer normaal door de
bloedvaten stroomt. Steunend op de kenmerkende grafiek van de oscillaties wordt
aan de hand van een formule, het algoritme, de systolische bloeddruk (bovendruk)
en de diastolische bloeddruk (onderdruk) berekend.
14. Hoe werkt de meting met een stethoscoop?
Een rubber
manchet wordt met een pompballon opgeblazen en drukt de slagader in de bovenarm
dicht. Terwijl de lucht traag via een ventiel uit de manchet wordt losgelaten en
het bloed opnieuw door de slagader stroomt, kan men met de stethoscoop
kenmerkende slagtonen horen ter hoogte van de elleboog. Deze bloedstroomtonen
noemt men Korotkoff-tonen, naar de Russische arts Nicolai Korotkoff die deze
tonen ontdekte. De druk waarbij de tonen voor het eerst verschijnen (systole) en
opnieuw verdwijnen (diastole) wordt afgelezen op een manometer verbonden met de
manchetslang.
15. Waarom mislukt de oscillometrische meting bij sommige gebruikers?
Er zijn
verschillen van persoon tot persoon door de ligging en de diepte van de
bloedvaten, hun structuur en de verhouding vet- en spierweefsel evenals
verschillen in de sterkte van de polstonen. Al deze factoren hebben gevolgen
voor de algoritmen in de bloeddrukmeettoestellen. Bij een samenloop van enkele
ongunstige factoren kan het algoritme de polstonen soms niet correct
interpreteren.
16. Kan ik mijn medicatie aanpassen op grond van de gemeten bloeddrukwaarden?
Om voor een
patiënt met een hoge bloeddruk de juiste associatie van geschikte geneesmiddelen
te vinden, is een persoonlijk behandelingsplan nodig. U mag nooit zelf een
niet-toegestane wijziging in de dosering van de door uw arts voorgeschreven
geneesmiddelen uitvoeren. Uw regelmatige bloeddrukmetingen geven uw arts
kostbare informatie om het persoonlijk behandelingsplan optimaal bij te sturen.
Noteer alle metingen nauwgezet in een bloeddrukdagboek en bespreek een mogelijke
aanpassing van uw medicatie tijdens een volgend spreekuur met uw
arts.
17. Moet ik nog altijd regelmatig naar de arts als ik mijn bloeddruk zelf meet?
Regelmatig
zelf uw bloeddruk thuis meten geeft uw arts een bloeddrukprofiel over
verschillende weken of maanden en maakt optimale aanpassing van de behandeling
mogelijk. Bloeddrukmeting thuis vervangt echter niet de noodzakelijke consulten
bij uw arts.
18. Waarom is het nuttig de gemeten bloeddrukwaarden in een dagboek te noteren?
Afzonderlijke
metingen zijn slechts momentwaarden en geven geen precies beeld van het
bloeddrukpeil in de loop van een dag of verschillende dagen. U moet uw bloeddruk
daarom twee- of driemaal daags meten, altijd op hetzelfde tijdstip. Noteer in uw
bloeddrukdagboek naast de waarde ook de datum, het tijdstip en de ingenomen
geneesmiddelen. De over een langere periode genomen bloeddrukwaarden geven uw
arts een kostbare basis om de behandeling te
optimaliseren.
19. Waarom kan een polstoestel niet in alle gevallen gebruikt worden?
De diameter
van de bloedvaten is veel smaller aan de pols dan ter hoogte van de bovenarm.
Sommige vaatstoornissen, zoals atherosclerose, hebben bijgevolg op die plaats
een sterker effect op de elasticiteit van de vaatwanden. Een gezonde en
elastische arterie is een noodzakelijke voorwaarde voor betrouwbare metingen bij
gebruik van de oscillometrische methode. Bij sommige gebruikers met
atherosclerose, andere vaatstoornissen of een ongunstige ligging van de
arteriën, verschillen de aan de pols gemeten waarden sterk van deze gemeten aan
de bovenarm. In die gevallen zijn polstoestellen niet aan te
bevelen.
20. Wat is een vergelijkende meting?
Om te bepalen
of de polsmeting een betrouwbare waarde geeft, zou u een vergelijking met een
bovenarmtoestel moeten maken alvorens een polsbloeddrukmeter te kopen. Hiertoe
moet u 5 minuten rusten alvorens de eerste meting uit te voeren. Vervolgens rust
u één minuut tussen de metingen aan de pols, dan aan de bovenarm, vervolgens
opnieuw aan de pols en dan weer aan de bovenarm. Noteer de gemeten waarden en
vergelijk de opgetekende diastolische waarden van de twee metingen aan de pols
en aan de bovenarm. Is het verschil tussen diastolische waarde in beide gevallen
minder dan 10 mmHg, dan is een polstoestel geschikt. Indien beide waarden echter
meer dan 10 mmHg verschillen, moet u een bovenarmtoestel gebruiken. Bij een
twijfelachtig resultaat moet u de vergelijkende meting in rust
herhalen.
21. Waarom zijn de bloeddruktoestellen niet langer van een ijkingsstempel voorzien?
Sinds 1
januari 1995 gelden de bepalingen van de wet op medische hulpmiddelen om
medische hulpmiddelen op de markt te brengen. Alle medische hulpmiddelen moeten
voldoen aan de basisvereisten van de EG-richtlijn 93/42/EEG en de fabrikant of
de verkoper moet producten aanbieden die voorzien zijn van het CE-keurmerk. Bij
medische hulpmiddelen met een meetfunctie moet het identificatienummer van het
erkende controle-organisme worden toegevoegd. Voor Paul Hartmann AG bijvoorbeeld
is dit 0123 – TÜV Product Service in München. Na een overgangsperiode is het
sinds 13 juni 1998 niet meer mogelijk om producten volgens de oude ijkingswet op
de markt te brengen. Producten zonder CE-keurmerk die al op de markt zijn,
bijvoorbeeld goederen in voorraad, mochten nog tot 30 juni 2001 gebruikt of
verkocht worden.
22. Moet ik mijn bloeddrukmeter regelmatig op accuraatheid laten controleren?
Bloeddrukmeters die conform de wet op medische
hulpmiddelen op de markt zijn gebracht, zijn voorzien van het CE-keurmerk die de
certificatieplaats vermeldt. Ze zijn dus onderhevig aan de voor technische
inspectie bevoegde overheid. Deze toestellen kunnen niet en mogen niet opnieuw
geijkt worden, maar worden op hun accuraatheid gecontroleerd. Voor
privé-gebruikers zijn deze regelmatige technische inspecties niet verplicht.
Afhankelijk van de gebruiksfrequentie en –omstandigheden kan het echter nuttig
zijn het toestel om de twee jaar te laten controleren. Voor professionele
gebruikers zoals artsen en apothekers zijn regelmatige technische inspecties
uiterlijk om de twee jaar wel verplicht.
23. Waar kan ik mijn toestel technisch laten controleren?
Sinds de
invoering van de bevoegde overheidsbesluiten kunnen particuliere
dienstverleningsbedrijven technische inspectie aanbieden. De Diensten voor Maten
en Gewichten voeren ook technische inspecties uit.
24. Wat is een 24-uurs bloeddrukbepaling?
Net als een
24-uurs elektrocardiograaf (ECG) wordt een draagbaar bloeddruktoestel en een
bovenarmmanchet gedurende ongeveer 24 uur op het lichaam aangebracht. Het
toestel pompt automatisch om de 10-15 minuten op en leest de bloeddruk af. Alle
metingen worden opgeslagen en vervolgens door de arts via een computerprogramma
geanalyseerd. Zo krijgt men een groot aantal bloeddrukwaarden over een periode
van 24 uur, een belangrijke basis voor de diagnose en behandeling van hoge
bloeddruk.
25. Waarom
meten verschillende bloeddrukmeettoestellen gewoonlijk verschillende
waarden?
Elk
oscillometrisch bloeddrukmeettoestel berekent de systolische en de diastolische
bloeddruk onrechtstreeks volgens een wiskundige formule. Deze formule is bij elk
model licht verschillend zodat de gemeten waarden een beetje kunnen verschillen
met toestellen van verschillende fabrikanten.
26. Aan welke arm moet ik mijn bloeddruk meten?
Verschillen
tot 20 mmHg (systolisch of diastolisch) in de gemeten bloeddruk tussen beide
armen zijn erg frequent en doorgaans ongevaarlijk. Beslis door te vergelijken
welke arm hogere bloeddrukwaarden meet en meet altijd aan de arm die de hoogste
waarden geeft.