I

LIMBOURG EN DOLHAIN:
DE ACROPOLIS EN DE BENEDENSTAD

Limbourg is eigenlijk een dubbelstad: beneden aan de Vesder ligt Dolhain (= huis in het dal), maar op de 80 m hoge rots daarboven torent als een acropolis de vesting Limbourg. Dolhain was en is nog altijd het industriële en commerciële centrum. Limbourg had vooral een strategisch belang: het nam een sleutelpositie in op de handelsroute tussen Vlaanderen en het Rijnland.

De Hertogen van Brabant maakten er zich definitief meester van, nadat ze in 1288 bij Woeringen een Duitse alliantie verslagen hadden. De oudste vermelding van een belegering van de vestingstad Limburg dateert nochtans al uit 1101. Een lijst van alle krijgsverrichtingen die hier ooit plaatsvonden, gaan we maar niet geven. Vermeldenswaard is wel, dat in slechts één geval de stad met succes een belegering doorstaan heeft. Dat was in 1465, toen de Luikenaars voor de muren stonden. Maar omdat hun eigen stad intussen door Karel de Stoute werd bedreigd, moesten ze het beleg opgeven en zich tevreden stellen met verwoestingen in de omgeving.

In 1632 namen Hollandse troepen na Maastricht ook Limburg in, in een poging om van hieruit door te stoten naar de door Spanje bezette Zuidelijke Nederlanden. Maar Limburg moesten ze drie jaar later al weer aan de Spanjaarden prijsgeven. De hoge heren in het noorden vonden dat landtroepen te duur uitvielen en investeerden hun geld liever in oorlogsschepen. Als de Hollanders Limburg niet hadden opgegeven, zou het grondgebied van het huidige Nederland waarschijnlijk heel de 'Landen van Overmaas' omvat hebben.

Toen Franse troepen in 1677 voor hun vertrek de vesting nog opbliezen, was de militaire rol van Limburg grotendeels uitgespeeld. In 1781 werd het definitief als militair bolwerk gedeklasseerd. In de vorige eeuw verrees op de ruïnes wel een nieuw kasteel, maar dat werd door de Duitsers in 1914 verwoest en er is maar een klein gedeelte van bewaard gebleven. Gelukkig is het stadje dat zich naast de eigenlijke burcht had ontwikkeld, veel beter aan het militaire geweld ontsnapt.

Wie vanuit Dolhain langs de 'haulte strée' van eertijds - nu de 'rue Oscar Thimus' - naar boven rijdt, voelt nog iets van de macht die de burcht op de rots moet hebben uitgestraald. Die bevond zich rechts van deze weg, op een wat vlakker stuk.

Het stadje zelf ligt rond de grote, met ronde keien belegde 'place Saint-Georges'. Als je auto's hier even wegdenkt, kun je je makkelijk voorstellen dat je nog in de vorige eeuw vertoeft. Je vraagt je af door welk toeval de toeristische business dit unieke kader nog niet heeft aangetast en herschapen in een verzameling restaurants en andere eetgelegenheden.

Limbourg in 1652

Met dit stadsplannetje uit 1652 kun je ook nu nog perfect je weg vinden in Limbourg. De huizen zullen wel niet meer dezelfde zijn als toen, maar de indeling is nagenoeg onveranderd gebleven.

Klik op het kaartje om een grotere weergave van het stadplan te zien.

De kerk staat al jaren in de steigers. De restauratie van de toren is voltooid maar met de kerk schiet het minder goed op. Haar geschiedenis gaat terug tot in de 12de eeuw, maar uiteraard kreeg ze ook haar deel van de militaire acties die zich door de eeuw heen rond de vesting afspeelden. Her- en verbouwingen gaven het gebouw zijn huidige vorm. Helaas is de kerk zelden voor bezoek toegankelijk.

Het grootste gedeelte van het interieur stamt uit de 17de eeuw. Onder de oudere stukken is, naast een kruisbeeld en een 'theotheek' van omstreeks 1510, vooral het Mariabeeld aan de ingang naar de crypte te vermelden. Het stamt uit de 15de eeuw, is vervaardigd in messing en zou een Brabantse invloed verraden.

Aan de twee uiteinden van het centrale plein staat telkens een pomp. Die bovenaan stamt uit uit 1791. De andere staat op de plaats waar zich ooit de Halletoren van het stadje bevond, met daarin de stadsklok 'la Ridaine' &emdash; de Limburgse Roeland. Nu overschouwt hier een Mariabeeld het langgerekte stadsplein. Daar vlakbij ligt het oude stadhuis (huisnummer 30), met in de voorgevel, onderaan rechts, een restant van een nog ouder stadhuis: een bas-reliëf dat het oudste zegel van de 'ville Limburgensis' voorstelt.

Achter - en onder - de huisgevels zit heel wat geschiedenis verborgen. Zo lopen onder de huizen als mollegangen de verbindingen van de kazematten. In de 16de eeuw bleken stenen muren immers geen effectief verweermiddel meer tegen de kanonnen van de artillerie en legden de Spanjaarden een stelsel van aarden wallen aan. Daar binnenin, in de kazematten, waren de soldaten wel betrekkelijk veilig voor het vijandelijke vuur.


i

Eerst moeten we eind op onze weg terugkeren, tot aan het kruispunt waar we linksaf sloegen toen we van Henri-Chapelle kwamen. Maar nu rijden we rechtdoor, richting Thimister/Clermont, op weg naar Val-Dieu.

Na 2 km kruisen we de weg Battice-Aken. We steken die over, naar Clermont - met een mooi pleintje en een oude toegangspoort. Na nog 2 km kruisen we de weg Battice-Aubel. Als je hier linksaf gaat, kom je na 5 km aan het fort van Battice.

Een pagina over dit fort is in voorbereiding.

Ook Aubel - vanaf het kruispunt ongeveer 2,5 km - is een bezoek waard. Je kunt ook, na een paar honderd richting Aubel gereden te hebben, linksaf slaan, naar Val-Dieu. We volgen zo'n 5 km de weg door het schitterende dal van de Berwijn.


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1986-1998